Geluid

Geluid
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 100 min

Éléments de cette leçon

Geluid

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen 
  • Je leert wat geluid is.
  • Je leert hoe geluid verplaatst.
  • Je leert hoe je geluid hoort.

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Vidéo

Geluids Bronnen

Slide 4 - Diapositive

Wat is geluid?
Geluid is een trilling
als je praat, trillen je stembanden


In dat geval zijn jou stembanden een geluidsbron

Slide 5 - Diapositive

Wat zijn geluidsbronnen?

Slide 6 - Diapositive

Hoe gebruik je geluid?
Geluid waarschuwt je, zoals bij een wekker of de ringtoon van je telefoon. 
De belangrijkste waar geluid voor wordt gebruikt is als communicatiemiddel 

Slide 7 - Diapositive

Geluid wordt gemaakt door een
A
Geluidsbron
B
Geldbron
C
Waterbron
D
Geluid?

Slide 8 - Quiz

Je hoort het geluid van een viool.
Welke geluidsbron maakt dit geluid?
A
een geluidsbron die door mensen is gemaakt
B
een geluidsbron uit de natuur

Slide 9 - Quiz

Proef 1 Je stem gebruiken

Uitvoering
• Houd één hand om je keel.
• Zeg nu hardop: “Geluid is een trilling.”

Slide 10 - Diapositive

Als je zegt “Geluid is een trilling.”
Voel je dat je keel trilt
A
Wel
B
Niet

Slide 11 - Quiz

Als je praat, trillen je stembanden
A
Wel
B
Niet

Slide 12 - Quiz

Proef 2 Klanken

Kijk naar elkaar
Zeg “aaaaaaaaaaaa” (lang aanhouden dus), 
• Zeg nu “oooooooooooo”.
• Zeg nu “iiiiiiiiiiiiiiiiiiiii”.

Slide 13 - Diapositive

Als je praat maak je geluid.
A
Dit komt omdat je mond open staat.
B
Dit komt omdat je stembanden in je keel stil blijven hangen
C
Dit komt omdat je stembanden in je keel strak staan.
D
Dit komt doordat de stembanden in je keel trillen

Slide 14 - Quiz

Wat maakt bij een trom het geluid?
A
de luidspreker
B
de snaren
C
de stembanden
D
het vel

Slide 15 - Quiz

Hoe verplaatst geluid zich?
Als een geluidsbron begint te trillen dan begint ook de tussenstof te trillen.
De tussenstof is vaak lucht, maar het kan ook water, steen of metaal zijn. 
De trillingen bewegen met de geluidssnelheid! In lucht is dit 340 m/s. 


Slide 16 - Diapositive

Hoe hoor ik geluid?
De trillingen van de lucht gaan je oor binnen en laten je trommelvlies ook trillen.
Je hersenen kunnen van die trillingen geluid maken.

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Vidéo

Geluidsintallatie
Een microfoon vangt de trillingen op
en zet het om in elektrische stroom
de stroom wordt in de versterker krachtiger gemaakt
de versterkte stroom laat een conus trillen
het geluid wordt zo versterkt

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Vidéo

Versterken van geluid
Een klankkast versterkt geluid
Een geluidsinstallatie versterkt geluid elektrisch

Slide 21 - Diapositive