H 7. Bas 2. Geluid horen

Geluid horen
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
naskMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Geluid horen

Slide 1 - Diapositive

Lesson up
  • Ga naar: www.lessonup.app 

  • Voer de code in.

  • Vul je eigen naam in.

  • Klik op inloggen

Slide 2 - Diapositive

Hoe noem je iets
dat geluid maakt?
A
geluidsbron
B
tussenstof
C
spanningsbron
D
bron

Slide 3 - Quiz

Waardoor ontstaat geluid?
A
alleen door trillingen
B
alleen door je stembanden
C
alleen door luidsprekers
D
alleen door het trommelvlies in je oor

Slide 4 - Quiz

Een klankkast zorgt dat het geluid harder wordt.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 5 - Quiz

Terugblik
Alles wat geluid maakt, is een geluidsbron.
Je stembanden zitten achter in je keel.
Door je stembanden te laten trillen maakt je stem geluid.
Geluid ontstaat door trillingen van een geluidsbron.
Een stemvork geeft altijd dezelfde toon.
Een klankkast maakt het geluid harder.

Slide 6 - Diapositive

Leerdoelen 
  1. Je kunt vertellen welke drie dingen je nodig hebt om geluid te horen. 
  2.  Je kunt uitleggen welke weg geluid aflegt van een geluidsbron tot je hersenen. 
  3. Je kunt uitleggen hoe een luidspreker werkt.

Slide 7 - Diapositive

Geluid horen
De trillingen verplaatsen zich door de lucht. De lucht noem je de tussenstof waar het geluid zich door verplaatst. 

Het geluid gaat van de geluidsbron, door de tussenstof, naar je oren

Slide 8 - Diapositive

Geluid horen  

1.  Een geluidsbron trilt.  
2. Hierdoor gaat de lucht rondom de geluidsbron ook trillen.  
3. De trillingen gaan door de lucht (= tussenstof) naar je oren.  
4. Je oren vangen de trillingen op.
5. Je oren geven een teken aan je hersenen.
6. Je hoort het geluid.

Slide 9 - Diapositive

Wat heb je nodig voor geluid
A
zender, tussenstof
B
geluidsbron, tussenstof
C
geluidsbron, tussenstof, je oren
D
zender, geluidsbron, tussenstof, je oren

Slide 10 - Quiz

De geluidssnelheid is voor iedere tussenstof hetzelfde
A
waar
B
niet waar

Slide 11 - Quiz

Kan je geluid horen zonder tussenstof?
A
Ja
B
Nee
C
Soms

Slide 12 - Quiz

Geen tussenstof = geen geluid

Slide 13 - Diapositive

Je oren   

Oorschelp: stuurt trillingen naar binnen, je oor in.

Trommelvlies: geeft trillingen van de lucht door aan de gehoorbeentjes.

Gehoorbeentjes: geven een teken aan je hersenen. Je hoort geluid.

Slide 14 - Diapositive

Bron, tussenstof, je oren

Slide 15 - Diapositive

De luidspreker
In een luidspreker zit een dun vel, dat kan trillen. Dit noem je de conus.

Doordat het vel trilt, gaat de lucht eromheen trillen. 

De trillingen komen bij je oor en je hoort het geluid.

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Vidéo

Onthouden!
Een geluidsbron laat de lucht eromheen trillen.  
Trillingen van geluid verplaatsen zich door een tussenstof naar je oren.  
Je hoort geluid doordat je trommelvlies gaat trillen.  
De gehoorbeentjes geven een teken aan je hersenen.  

Om geluid te horen, heb je drie dingen nodig: 
een geluidsbron , tussenstof (meestal lucht) en je oren

In een luidspreker zit een conus.  
De trillingen van de conus verplaatsen zich door de lucht.

Slide 18 - Diapositive

Aan de slag

  • Maken opdracht 7 t/m 13
      Werkboek blz. 113 en 114

Slide 19 - Diapositive