Geld 3 vmbo

• Economie
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 3

- De leerling kan vertellen wat geld is.

- De leerling weet het verschil tussen directe en indirecte ruil.

- De leerling kan aangeven wat chartaal en giraal geld is.

- De leerling kan de functies van geld noemen.

- De leerling kan een banksaldo berekenen.

De leerling kan vertellen:

- wat geld is

- welke soorten ruil er zijn

- welke soorten geld er zijn

- welke functies geld heeft

- hoe je het saldo op een bankrekening kunt berekenen

Twee soorten ruil

Directe ruil

Twee soorten ruil

Indirecte ruil

Geld is een algemeen aanvaard betaalmiddel. 

Soorten geld

Chartaal geld

Giraal geld

Functies van geld

Ruilmiddel

Rekenmiddel

Spaarmiddel

Welke persoon gebruik geld als spaarmiddel

1. Lawe koopt appels op de markt
2. Kali houdt wat geld achter de hand voor tegenvallers
3. Tupi huurt een lamborghini voor een dag
4. Stafu vergelijkt Apple en Samsung telefoons

banksaldo berekenen

oud saldo + ontvangsten - uitgaven = nieuw saldo

Je spreekt altijd van een debetsaldo of een creditsaldo. Bij welke spreek je van een schuld?

1. Debet
2. Credit
3. Allebei niet
4. Allebei wel

Op een bankrekening staat een bedrag van € 50.

In de komende week wordt salaris ontvangen ad € 2.100.

Verder vinden deze week de volgende uitgaven plaats:

huur € 800, verzekeringen € 150, boodschappen € 100 en voorschot gas, water en licht € 190.

Bereken het nieuwe saldo dat op het einde van deze week op de bankrekening staat.

Wat is chartaal geld?

1. munten
2. munten en bankbiljetten
3. bankbiljetten

Giraal geld is

1. geld op een bankrekening
2. geld op je pinpas
3. geld op een spaarrekening

Indirecte ruil is

1. ruilen van goederen tegen goederen
2. ruilen van goederen tegen geld

Als je prijzen met elkaar vergelijkt wordt geld gebruikt als

1. betaalmiddel
2. ruilmiddel
3. rekenmiddel
4. spaarmiddel

Een andere benaming voor ruilmiddel is

1. rekenmiddel
2. spaarmiddel
3. betaalmiddel

Een negatief saldo op je bankrekening is een

1. creditsaldo
2. debetsaldo

Jij kiest nu de route

Wil je nog extra oefenen met debet -en creditsaldo's berekenen? Maak dan opdracht 6 en 9 van paragraaf 2.2

Als je deze berekening kunt dromen, ga je verder met deze Lesson Up.

Lees de blauwe leerblokjes op blz 54 en 55 voordat je verder gaat!

1. Lees de blauwe leerblokjes van paragraaf 2.3 (blz 54 en 55) in je boek voordat je verder gaat!

2. Maak nu opdracht 2 en 3 van paragraaf 2.3 (blz. 54)

3. Controleer zelf je antwoorden in het antwoordenboek (Google Classroom)

4. Roep jouw docent als je nog vragen hebt

Begroting en budgetteren

Begroting

Overzicht van je verwachtte inkomsten en uitgaven

Budgetteren

Zorgen dat je inkomsten hoger zijn dan je uitgaven. Dit kan door: je inkomsten te verhogen, of je uitgaven te verminderen

Benzine tanken hoort bij de ....

1. Huishoudelijke uitgaven
2. Incidentele uitgaven
3. vaste lasten
4. wekelijkse uitgaven

Abonnement van Spotify hoort bij de ....

1. Huishoudelijke uitgaven
2. Incidentele uitgaven
3. Vaste lasten
4. Wekelijkse uitgaven

Lees de blauwe leerblokjes op blz 54 en 55 voordat je verder gaat!

1. Lees de blauwe leerblokjes van paragraaf 3.4 (blz 92 en 93) in je boek voordat je verder gaat!

2. Maak nu opdracht 4 en 6 van paragraaf 3.4 

3. Controleer zelf je antwoorden in het antwoordenboek (Google Classroom)

4. Roep jouw docent als je nog vragen hebt

Je bent klaar met de Lesson Up. Goed gedaan! Vraag aan je docent wat je nu kunt doen...