Spelling H2 leenwoorden les 2

timer
10:00
1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

timer
10:00

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Lesdoel
Ik kan:
  • leenwoorden correct spellen.
  • Engelse werkwoorden correct spellen.

Slide 3 - Diapositive

Wat is een leenwoord?

Slide 4 - Diapositive

timer
1:30
Welke Engelse leenwoorden ken jij? Schrijf 1 woord per keer op.

Slide 5 - Carte mentale

Bespreken huiswerk
Iedereen: blz. 64 opdr. 1 + blz. 66 opdr. 3
Samen bespreken

Socrative <75%: maken
blz. 65 opdr. 2 + blz. 67 opdr. 5
Individueel nakijken


timer
5:00

Slide 6 - Diapositive

Uitleg
Je kan ervoor kiezen om de komende uitleg te volgen of je gaat nu aan de slag met opdracht 1 en 2 op blz. 96/97.

Slide 7 - Diapositive

Spelling Engelse leenwoorden
  • Als één woord: bij een gebruikelijke samenstelling met 1 klemtoon, parttime.
  • Een koppelteken: als het rechterdeel van de samenstelling een Engels voorzetsel is, time-out, sit-up.
  • De delen los bij sommige woordgroepen met twee klemtonen, full speed, total loss, second opinion, low budget

Slide 8 - Diapositive

Engelse werkwoorden

Slide 9 - Diapositive

Vul samen in!
Tessa .... (lunchen) vandaag met haar beste vriendin.
Wanneer heeft Mike die uitnodigingen eigenlijk ... (mailen).
Robin ... (interviewen) de mensen op het Malieveld.
Met haar vrienden uit Spanje ... (chatten) Robine de hele avond.

Slide 10 - Diapositive

Bij de meeste Engelse werkwoorden werkt het hetzelfde als bij de Nederlandse werkwoorden.

Slide 11 - Diapositive

maar..... let op de uitspraak 

Slide 12 - Diapositive

Oefening
Maken opdracht 1 en 2 blz. 96/97.

Degenen die deze opdrachten al afhebben, krijgen van mij een andere oefening.

Slide 13 - Diapositive

Huiswerk
Donderdag 29-09:

Lezen theorie blz. 94 + 96
(Je krijgt hierover weer een Socrative oefening.)

Slide 14 - Diapositive

Hoe spel je Engelse werkwoorden?
A
Volgens de Nederlandse spellingsregels
B
Volgens de Engelse spellingsregels
C
Volgens aparte spellingsregels
D
Hangt af van het woord. Sommige spelling volgens Nederlandse regels, andere Engels.

Slide 15 - Quiz

Engelse werkwoorden

Jij (stressen - pvtt)
A
stresst
B
strest
C
stresd
D
stressd

Slide 16 - Quiz

Vervoeging Engelse werkwoorden
Kies de juiste schrijfwijze:

A
Hij heeft de hele dag gegamed.
B
Hij heeft de hele dag gegamet.
C
Hij heeft de hele dag gegamt.
D
Hij heeft de hele dag gegamd.

Slide 17 - Quiz

Engelse werkwoorden
Hij (timen - pvvt)
A
timde
B
timdde
C
timete
D
timede

Slide 18 - Quiz

Ik kan leenwoorden correct schrijven.
0 = echt (nog) niet / 10 =
010

Slide 19 - Sondage

Ik had bij opdracht 1 van blz. 64 ... fouten.
20 fout gespelde woorden
15-19 fout gespelde woorden
10-14 fout gespelde woorden
5 - 9 fout gespelde woorden
1-4 fout gespelde woorden
0 fout gespelde woorden

Slide 20 - Sondage

Ik kan Engelse werkwoorden correct schrijven.
0 = echt (nog) niet / 10 =
010

Slide 21 - Sondage

Ik had bij opdracht 3 van blz. 66 ... fouten.
8 fout gespelde woorden
5 - 7 fout gespelde woorden
2 - 4 fout gespelde woorden
1 fout gespelde woord
0 fout gespelde woorden

Slide 22 - Sondage