Eerste hulp aan kinderen

Eerste hulp aan kinderen
Praktijk
1 / 49
suivant
Slide 1: Diapositive
WelzijnMBOStudiejaar 1-3

Cette leçon contient 49 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 10 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 150 min

Éléments de cette leçon

Eerste hulp aan kinderen
Praktijk

Slide 1 - Diapositive

Let op gevaar:
Wat doe je in een onveilige situatie?
A
Je schakelt elektra uit. Je leidt het verkeer om
B
Je sluit huisdieren op Je voorkomt dat kinderen bij gevaarlijke stoffen kunnen
C
Je blust een beginnende brand
D
Alle antwoorden zijn goed

Slide 2 - Quiz

Wanneer gebruik je de rautekgreep?
A
Als het slachtoffer niet in gevaar is
B
Als het slachtoffer bewusteloos is of letsel heeft waardoor hij niet kan lopen of hinkelen
C
Geen van alle antwoorden
D
Bij veel verkeer

Slide 3 - Quiz

Wanneer gebruik je de snelle kantelmethode?
A
Bij een snelle ademhaling
B
Als iemand een snelle ademhaling heeft
C
Bij een slachtoffer welke bij kennis is.
D
Als iemand op zijn rug ligt en moet braken

Slide 4 - Quiz

Kan een kind bij levensbedreigend bloedverlies in shock raken?
A
Ja
B
Nee
C
Weet niet
D
Dat is afhankelijk van de situaties.

Slide 5 - Quiz

Slide 6 - Diapositive

Welke handelingen voer je uit bij levensbedreigend bloedverlies?

Slide 7 - Question ouverte

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Levensbedreigend bloedverlies
• Geeft druk rechtstreeks op de wond. Of laat dit (bij voorkeur) door een omstander doen. Gebruikt bij voorkeur een tourniquet en/of hemostatisch gaas indien aanwezig.
• Gebruikt handschoenen en kompres, wanneer deze aanwezig zijn. Gebruikt anders een schone doek of kledingstuk bij het druk geven op de wond.

Slide 10 - Diapositive

Shock
• Belt 112 bij shockverschijnselen.
• Helpt het kind om met zo min mogelijk inspanning te gaan liggen.
• Bestrijdt uitwendig bloedverlies.
• Beschermt tegen afkoelen, warmt echter niet actief op.
• Geeft geen eten of drinken.

Slide 11 - Diapositive

Wat is de volgorde van handelen bij reanimatie van een kind/baby?

Slide 12 - Question ouverte

Slide 13 - Diapositive

Bij het controleren van de ademhaling houdt u de luchtweg open en kijkt, luistert en voelt maximaal 10 seconden naar een normale ademhaling.
A= Juist
B= Onjuist

Slide 14 - Question ouverte

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Vidéo

Hoe diep moet je de borstkas van een baby/ kind indrukken bij de hartmassages?
A
3 centimeter
B
1/3 van de borstkas
C
2 centimeter
D
Heel diep

Slide 17 - Quiz

Slide 18 - Vidéo

Slide 19 - Vidéo

Kun je een AED altijd veilig gebruiken?

Slide 20 - Question ouverte

Slide 21 - Vidéo

Hoe leg je kinderen in de stabiele zijligging? welke van onderstaande stellingen is juist?
A= Hetzelfde als volwassene
B= Oudere kinderen hetzelfde als volwassene, baby's en kleine kinderen leg je op de zij met een kussen of opgerolde deken achter de rug.


Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Vidéo

Stabiele zijligging:
Bewusteloos en normale ademhaling

• Legt een niet-ongevalsslachtoffer bij bewusteloosheid op de zij of in de stabiele zijligging.
• Beoordeelt elke minuut de ademhaling van een kind op de zij of in de stabiele zijligging.
• Draait zo nodig het kind vanuit de stabiele zijligging op de rug om de ademhaling te controleren.
• Draait vervolgens op de andere zij wanneer de ademhaling weer normaal is of houdt met de kinlift de luchtweg vrij.

Slide 24 - Diapositive

Wanneer kun je wervelletsel verwachten?
A
Na een val van enige hoogte
B
Na een auto/fiets ongeval
C
Na een duik in ondiep water
D
Alle antwoorden zijn juist

Slide 25 - Quiz

Slide 26 - Vidéo

Mogelijk wervelletsel
• Belt 112 bij een ernstig ongeval.
• Voorkomt bewegen, beweegt het kind alleen bij gevaar.
• Houdt zo mogelijk het hoofd vast in de gevonden positie.
• Houdt de luchtweg vrij met de kinlift.
• Draait een op de rug liggend ongevalsslachtoffer (indien aanwezig, met helm en al) snel op de zij bij braken en bloed in mond/keelholte.
• Legt een ongevalsslachtoffer (kind) in de stabiele zijligging als hij/zij/hen deze alleen moet laten om 112 te bellen.

Slide 27 - Diapositive

Wanneer een baby zich verslikt voer je dezelfde handeling uit als bij een ouder kind/ volwassene.
A
Stelling is juist
B
Stelling is onjuist
C
Er is geen verschil
D
Geen idee

Slide 28 - Quiz

Slide 29 - Vidéo

Slide 30 - Vidéo

Luchtwegbelemmering
• Neemt uitwendige luchtwegbelemmeringen weg.
• Moedigt effectief hoesten aan, zover van toepassing.
• Laat 112 bellen bij niet-effectief hoesten. Belt zelf 112 na de buikstoten al dan niet effectief.
• Geeft slagen op de rug.
• Geeft buikstoten bij een staand of zittend kind.
• Geeft slagen op de rug en geeft borstcompressies (borststoten) i.p.v. buikstoten bij een zuigeling
• (Kind tot 1 jaar).
• Wisselt 5 rugslagen af met 5 buikstoten/borstcompressies.
• Begeleidt het kind naar de grond bij bewustzijnsverlies en start vervolgens met reanimeren.

Slide 31 - Diapositive

Bij een snijwond met actief bloedverlies, spoel je de wond niet uit dat is immers al gebeurd door het bloedverlies?
A
Juist
B
Onjuist
C
Weet niet

Slide 32 - Quiz

Slide 33 - Vidéo

Actief bloedverlies
• Beperkt bloedverlies door met de hand rechtstreeks druk te geven op een bloedende wond, zo mogelijk met een steriel verband.
• Legt, zodra dat mogelijk is, een zwachtel aan wanneer de bloeding niet stopt door af te dekken en/of druk op de wond.
• Zwachtelt strak bij een hevig bloedende wond.

Slide 34 - Diapositive

Waardoor ontstaan brandwonden?
Welke gradaties zijn er?

Slide 35 - Question ouverte

Slide 36 - Diapositive

Slide 37 - Diapositive

Slide 38 - Diapositive

Hoe lang koel je een brandwond en waarmee?

Slide 39 - Question ouverte

Waarmee dek je een brandwond af?

Slide 40 - Question ouverte

Brandwonden
• Belt 112 als grote delen van de huid gedeeltelijk of volledig verbrand zijn.
• Belt anders de huisarts of spoedpost van de huisartsen Verzorgt oppervlakkige verbrandingen.
• Neemt bij oppervlakkige verbrandingen direct contact op met de huisarts of spoedpost van de huisartsen als een groot gedeelte van de huid gezwollen is door de verbranding en bij
ziekteverschijnselen, zoals koude rillingen, koorts, misselijkheid, braken, hoofdpijn of hartkloppingen.
• Voorkomt of beperkt brandwonden door 10-20 minuten te koelen met zacht stromend lauw
kraanwater. Past de temperatuur aan bij wat het kind prettig vindt.
• Richt het kraanwater niet rechtstreeks op de wond, maar laat het over de wond lopen.
• Koelt met hydrogels bij afwezigheid van kraanwater. Gebruikt geen hydrogels, wanneer al maximaal gekoeld is met kraanwater.
• Verwijdert zo nodig sieraden.
• Verwijdert zo nodig luiers.
• Knipt kleding weg rondom vast gesmolten kleding.
• Dekt na het koelen brandwonden af met steriel niet-verklevend verband, plastic huishoudfolie.
• Gebruikt als dit aanwezig is zo schoon mogelijk materiaal.

Slide 41 - Diapositive

Welke soorten allergie zijn er?

Slide 42 - Question ouverte

Slide 43 - Lien

Waar is een epipen voor? mag je een epipen gebruiken als eerste hulp verlener?

Slide 44 - Question ouverte

Slide 45 - Vidéo

Allergieën
• Belt 112 bij stoornissen in het bewustzijn, bij hevige benauwdheid en bij zwellingen in nek-hals gebied.
• Verwijst naar de huisarts of spoedpost van de huisartsen als de huid gaat zwellen.
• Legt een koud nat washandje of lapje op jeukende vlekken.

Slide 46 - Diapositive

Slide 47 - Diapositive

Stop
Adem
Denk
Doe

Slide 48 - Diapositive

Wat kun je verwachten bij het examen?

Slide 49 - Diapositive