2.3 Temperatuur
1 / 24
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
Slide 2 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
Slide 3 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
Hoe bewegen de deeltjes als water is verdampt?
A
De deeltjes hebben een eigen vaste plaats en bewegen op die vaste plaats snel heen en weer.
B
De deeltjes hebben geen vaste plaats en bewegen langs elkaar heen.
C
De deeltjes bewegen los van elkaar en de onderlinge aantrekkingskracht is erg klein.
D
De deeltjes hebben een eigen vaste plaats en staan stil.
Slide 4 - Quiz
Cet élément n'a pas d'instructions
Slide 5 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
Zet de woorden op de juiste plek
rijpen
sublimeren
verdampen
condenseren
smelten
stollen
gasvormige fase
vloeibare fase
vaste fase
Slide 6 - Question de remorquage
Cet élément n'a pas d'instructions
Slide 7 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
Hoe verandert de luchtdruk als je een berg opklimt?
A
De luchtdruk neemt toe
B
De luchtdruk blijft hetzelfde
C
De luchttdruk neemt af
D
Dat hangt van de wind af
Slide 8 - Quiz
Cet élément n'a pas d'instructions
Wat voor weer kun je verwachten bij een hoge luchtdruk?
A
Storm
B
Regen
C
Mooi weer
Slide 9 - Quiz
Cet élément n'a pas d'instructions
Hoe hoog is de luchtdruk in het hogedrukgebied, aangegeven met een rode H?
Slide 10 - Question ouverte
Cet élément n'a pas d'instructions
Slide 11 - Diapositive
Barometer laten zien
Wat kun je meten met een barometer?
A
De druk
B
De overdruk
C
De luchtdruk
D
De onderdruk
Slide 12 - Quiz
Cet élément n'a pas d'instructions
In een barometer zit een metalen doosje waar de lucht grotendeels uit is gepompt.
Wat gebeurt er met het doosje als de luchtdruk daalt?
Wat gebeurt er met het doosje als de luchtdruk daalt?
A
Niets
B
Het doosje wordt boller
C
Het doosje wordt ingedrukt
Slide 13 - Quiz
Cet élément n'a pas d'instructions
Slide 14 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
Wat veroorzaakt de hoge gasdruk in de fietsband?
A
De moleculen botsen met enorme aantallen tegen de wand aan
B
De moleculen botsen steeds meer tegen elkaar aan.
C
De moleculen zitten steeds dichter bij elkaar
D
De moleculen stoten elkaar steeds meer af
Slide 15 - Quiz
Cet élément n'a pas d'instructions
Waarmee kan je de spanning in je banden meten?
A
barometer
B
thermometer
C
manometer
D
isometer
Slide 16 - Quiz
Cet élément n'a pas d'instructions
Thomas meet de overdruk van een band. Zijn manometer geeft 2,6 bar aan. De luchtdruk is 1 bar. Wat bar is de absolute druk van de band?
A
1,6 bar
B
5,6 bar
C
1 bar
D
3,6 bar
Slide 17 - Quiz
Cet élément n'a pas d'instructions
De overdruk in een band is 0,6 bar.
De luchtdruk buiten is 1010 mbar.
Hoeveel is de absolute druk in mbar?
De luchtdruk buiten is 1010 mbar.
Hoeveel is de absolute druk in mbar?
A
1070 mbar
B
1016 mbar
C
1610 mbar
D
1010,6 mbar
Slide 18 - Quiz
Cet élément n'a pas d'instructions
Slide 19 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
Slide 20 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
Slide 21 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
Slide 22 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
Slide 23 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
Slide 24 - Diapositive
Ga aan het werk met de opdrachten. Deze heb je in de les af, zo niet in je eigen tijd inhalen. Test jezelf wordt huiswerk, hier mag je vast mee beginnen als je in de les al klaar bent met de opdrachten.
Eerste 10 min zelfstandig (in stilte) werken, daarna zachtjes fluisteren.
