Dorpskrant les 3: Extra oefeningen meervoud en verwijzingen

Nederlands - Periode 3 - 2020-2021

De Dorpskrant - Les 3 extra oefeningen
Creatief schrijven & Spelling
VG2
1 / 50
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare school

Cette leçon contient 50 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

Éléments de cette leçon

Nederlands - Periode 3 - 2020-2021

De Dorpskrant - Les 3 extra oefeningen
Creatief schrijven & Spelling
VG2

Slide 1 - Diapositive

Meervoud van bacterie?

Slide 2 - Question ouverte

Meervoud van dreumes?

Slide 3 - Question ouverte

Meervoud van film?

Slide 4 - Question ouverte

Meervoud van antibioticum?

Slide 5 - Question ouverte

Meervoud van café?

Slide 6 - Question ouverte

Meervoud van baby?

Slide 7 - Question ouverte

Meervoud van kennis?

Slide 8 - Question ouverte

Meervoud van olie?

Slide 9 - Question ouverte

Meervoud van risico?

Slide 10 - Question ouverte

Meervoud van kievit?

Slide 11 - Question ouverte

Meervoud van melodie?

Slide 12 - Question ouverte

Meervoud van dictee?

Slide 13 - Question ouverte

Meervoud van duif?

Slide 14 - Question ouverte

Meervoud van zee?

Slide 15 - Question ouverte

Meervoud van geluidsgolf?

Slide 16 - Question ouverte

Meervoud van toffee?

Slide 17 - Question ouverte

Meervoud van dokter?

Slide 18 - Question ouverte

Meervoud van cowboy?

Slide 19 - Question ouverte

Meervoud van kiwi?

Slide 20 - Question ouverte

Meervoud van menu?

Slide 21 - Question ouverte

Meervoud van operatie?

Slide 22 - Question ouverte

Meervoud van agenda?

Slide 23 - Question ouverte

Meervoud van kano?

Slide 24 - Question ouverte

Meervoud van moskee?

Slide 25 - Question ouverte

Meervoud van garage?

Slide 26 - Question ouverte

Meervoud van groente?

Slide 27 - Question ouverte

Meervoud van hobby?

Slide 28 - Question ouverte

Meervoud van camera?

Slide 29 - Question ouverte

Meervoud van accu?

Slide 30 - Question ouverte

Meervoud van ski?

Slide 31 - Question ouverte

Meervoud van radio?

Slide 32 - Question ouverte

Meervoud van horloge?

Slide 33 - Question ouverte

Meervoud van slimmerik?

Slide 34 - Question ouverte

Meervoud van parfumerie?

Slide 35 - Question ouverte


Welke meervoudsregel hoort erbij?



vrachtauto
A
meervoud op -en
B
meervoud op -s
C
meervoud op -'s
D
Geen meervoud

Slide 36 - Quiz

Welke meervoudsregel hoort erbij?



reparatie
A
meervoud op -en
B
meervoud op -s
C
meervoud op -'s

Slide 37 - Quiz

Welke meervoudsregel hoort erbij?



zebra
A
meervoud op -en
B
meervoud op -s
C
meervoud op -'s

Slide 38 - Quiz

Welke meervoudsregel hoort erbij?



asperge
A
meervoud op -en
B
meervoud op -s
C
meervoud op -'s
D
geen meervoud

Slide 39 - Quiz

Welke meervoudsregel hoort erbij?



fee
A
meervoud op -en
B
meervoud op -ën
C
meervoud op -'s
D
Geen meervoud

Slide 40 - Quiz

Welk meervoud is goed ?
A
groenten
B
groentes

Slide 41 - Quiz

Terwijl de eerste/eersten al over de finishlijn schaatsten, moesten de laatste/laatsten nog starten
A
eerste
B
eersten
C
laatste
D
laatsten

Slide 42 - Quiz

Omdat sommige/sommigen reizigers hun tas op een stoel hadden gezet, konden andere/anderen niet zitten
A
sommige
B
sommigen
C
andere
D
anderen

Slide 43 - Quiz

Zeeschildpadden en neushoorns zijn ernstig bedreigd, maar de laatste/laatsten worden steeds beter beschermd.
A
laatste
B
laatsten

Slide 44 - Quiz

Er waren honderd deelnemers. Alle/allen finishten binnen de tijd.

(regel: blz. 141 in Op Niveau, onderaan!)
A
alle
B
allen

Slide 45 - Quiz

Van alle stiften in de bal zijn er verscheidene/verscheidenen uitgedroogd.
A
verscheidene
B
verscheidenen

Slide 46 - Quiz

De springbok hoort bij de snelste/snelsten op het land.
A
snelste
B
snelsten

Slide 47 - Quiz

Hoewel de meeste/meesten er geen zin in hadden, gingen uiteindelijk alle leerlingen aan de slag.
A
meeste
B
meesten

Slide 48 - Quiz

Nederlanders zijn gemiddeld de langste/langsten ter wereld.
A
langste
B
langsten

Slide 49 - Quiz

In sommige zinnen heeft het verwijswoord betrekking op een zaak/ding én een persoon. Bijvoorbeeld: De fotograaf en zijn camera vielen beide/beiden in het water.
1. Welke schrijfwijze zou jij kiezen in dit geval, beide of beiden?
2. Herschrijf de zin, zodat je het spellingsprobleem omzeilt.
3. Zoek op internet naar spellingsadvies in dit soort gevallen. Vergelijk de adviezen van minimaal twee websites (bijv. Taalunie, Onze Taal).

Slide 50 - Question ouverte