3.1 Herhalingsles EZ De beginbalans havo5

3.1 De beginbalans
Herhalingsles!!!
De uitgebreidde lessonup vind je: https://lessonUp.app/invite/h/dqqQRg52uvbCkBods
1 / 54
suivant
Slide 1: Diapositive
BedrijfseconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 54 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

3.1 De beginbalans
Herhalingsles!!!
De uitgebreidde lessonup vind je: https://lessonUp.app/invite/h/dqqQRg52uvbCkBods

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen: De beginbalans
  • Je kunt de drie onderdelen van een ondernemingsplan noemen.
  • Je kunt verschillende manieren noemen om de investeringen van een onderneming te financieren.
  • Je kent de verschillende vormen van vaste activa, vlottende activa en liquide middelen.
  • Je kent de verschillende vormen van eigen vermogen, lang vreemd vermogen en kort vreemd vermogen.
  • Je kunt voor een bepaalde periode de 'te vorderen btw' en 'te betalen btw' berekenen.
  • Je kunt de beginbalans van een onderneming in de juiste liquiditeitsvolgorde opstellen.
  • Je kunt de verschillende vormen van leverancierskrediet en afnemerskrediet (verstrekt en ontvangen) herkennen.

Slide 2 - Diapositive

Wat weet je nog....
We beginnen met een aantal herhalingsoefeningen...

Snap je de oefeningen helemaal dan kun je na de oefeningen aan de slag met 3.6 en 3.8

Snap je de oefening niet/ niet helemaal dan volgt er een uitleg

Slide 3 - Diapositive

Investeringsbegroting
Financieringsbegroting
Vooruit betaalde huur
inventaris
Vreemd vermogen
Vooruitontvangen huur
kasgeld
Te betalen BTW
= schatting voor benodigde bedrijfsmiddelen
= verantwoording hoe je aan het geld komt
Leningen
bedrijfspand
Te vorderen BTW
Eigen vermogen
Debiteuren
Crediteuren
Rekening- courant

Slide 4 - Question de remorquage

Een andere omschrijving voor verstrekt afnemerskrediet:
A
vooruitbetaalde bedragen
B
crediteuren
C
debiteuren
D
nog te betalen bedragen

Slide 5 - Quiz

Sleep de woorden naar het juiste vak van de Balans.
Balans
Eigen Vermogen

Vaste Activa
Kort Vreemd Vermogen
Vlottende Activa
Lang Vreemd Vermogen
Liquide Middelen

Slide 6 - Question de remorquage

Balans 
Inventaris
Leverancier
rekening-courant
hypothecaire lening 
creditzijde
debetzijde
 crediteuren 
debiteuren
Een overzicht van de bezittingen , de schulden en het eigenvermogen. 
een opsomming van inboedel/inrichting
 levert goederen of diensten in ruil voor geld
een betaalrekening waarop je 'rood' kunt staan
een lening waarbij meestal onroerend goed, bijvoorbeeld een huis, als onderpand dient.
Afnemers
de rechterkant van de  balans.
de linkerkant van de  balans.
Leveranciers 

Slide 7 - Question de remorquage

Hoe werkt het?
  1. vul eerst de  debetzijde volledig in, daarna pas de creditzijde 
  2. hou de volgorde van de balans aan
  3. geef bij iedere mutatie + of - aan, gebruik de tekens achter de balanspost
  4. gebruik de bedragen van boven naar onder

Slide 8 - Diapositive

Mutaties op de balans
Gebouw
Inventaris
Voorraad
Debiteuren
Bank
Kas
Eigen vermogen
Lening
Crediteuren
50
50
50
75
75
75
25
25
25
100
100
100
125
125
125
Tess koopt voor €100 goederen in op rekening. 

Slide 9 - Question de remorquage

Mutaties op de balans
Amir lost €100 af op zijn lening bij de bank en betaalt de rente over de afgelopen maand van €25. De betaling wordt via de bank voldaan
Gebouw
Inventaris
Voorraad
Debiteuren
Bank
Kas
Eigen vermogen
Lening
Crediteuren
50
50
50
75
75
75
25
25
25
100
100
100
125
125
125

Slide 10 - Question de remorquage

En... Wat is je conclusie na de oefeningen?
Ik doe mee met de uitleg
Ik ga in alle rust en stilte aan de slag met 3.6 en 3.8

Slide 11 - Sondage

Eenmanszaak
Rechtsvorm: Natuurlijk persoon

Opgericht door 1 eigenaar door inschrijving KvK en door het aanvragen van vergunningen

Voordeel: alleen beslisser

Nadeel: continuiteit, minder vermogen, geen verdeling van de taken, prive aansprakelijk

Stel je start een eenmanszaak of vennootschap onder firma. Hoe gaat dat in zijn werk?

Slide 12 - Diapositive

Ondernemingsplan
De bouwtekening van jouw onderneming:

Slide 13 - Diapositive

Financieel plan: 
Investeringsbegroting
(linkerkant/debetzijde van de balans)


Wat weet je nog van de posten op de investeringsbegroting?

Slide 14 - Diapositive

Balans: Zet de activa onder de juiste categorie
Vaste activa
Vlottende activa
Liquide middelen
geld in kas
gebouw
banksaldo
inventaris
voorraad goederen

Slide 15 - Question de remorquage

Financieel plan: 
Investeringsbegroting
(linkerkant/debetzijde van de balans)


Investeringsbegroting geeft aan wat je allemaal aan bezittingen nodig hebt om de onderneming te kunnen starten en daarna draaiende te houden.

Bezittingen wordt ook wel als activa aangeduid.
Er zijn drie soorten activa/bezitting --->

Let op: De volgorde doet er toe!!!


Slide 16 - Diapositive

Wat is een debiteur ?
A
Een schuldeiser
B
Iemand waar we nog geld van krijgen
C
Iemand aan wie we nog geld moeten betalen
D
Iemand die een lening heeft verstrekt

Slide 17 - Quiz

Financieel plan: 
Investeringsbegroting

Alle posten worden uitgedrukt in bedragen
(oftewel waarderen)
Alle bedragen zijn exclusief BTW, 
behalve de post debiteuren

Het totaal van de investerings-
begroting geeft aan hoeveel er in
het bedrijf gefinancieerd moet worden.

De manier van financieren wordt weergegeven op het financieringsplan

Slide 18 - Diapositive

Financieel plan: 
Investeringsbegroting


Totaal moet er € 31.909 zijn om alle bezittingen
te kunnen aanschaffen. Dit is de totale 
investering. Dit is dus het bedrag wat in totaal
gefinancieerd moet worden.

Dit komt voor in het financierings
plan (volgende les)

Slide 19 - Diapositive

Aankoop bedrijfsauto voor € 25.000 inclusief 21% btw, levering en betaling per direct.
Hoeveel bedraagt de balanspost "te vorderen btw"? (xxxx,xx)

Slide 20 - Question ouverte

Marc start op 1 januari met zijn eigen onderneming. Hij gaat bedrijven voorzien van ICT-advies.
Hij schaft een laptop aan voor €2.010 exclusief 21% btw
Hij schaft een printer aan voor €540 inclusief 21% btw
Hoeveel bedraagt de post "te vorderen BTW" (xxx,xx)

Slide 21 - Question ouverte

Financieel plan: 
Investeringsbegroting

Vorige les:
Totaal moet er € 31.909 zijn om alle bezittingen
te kunnen aanschaffen. Dit is de totale 
investering. Dit is dus het bedrag wat in totaal
gefinancieerd moet worden.

Deze les
Dit komt voor in het financierings
plan/ financieringsbegroting 

Slide 22 - Diapositive

Financieel plan:
Financieringsbegroting
Rechterkant/ Creditzijde van de balans


Wat weet je nog van de posten op de financieringsbegroting?

Slide 23 - Diapositive

EIGEN VERMOGEN
VREEMD VERMOGEN KORT
VREEMD VERMOGEN LANG
WINST
BANKSCHULD
CREDITEUREN
LENING
HYPOTHEEK
AANDELEN
TE BETALEN BTW
VOORUITONTV

Slide 24 - Question de remorquage

Financieel plan:
Financieringsbegroting
Rechterkant/ Creditzijde van de balans

Slide 25 - Diapositive

Crediteuren zijn voor een bedrijf..
A
klanten die het bedrijf nog geld verschuldigd zijn
B
klanten die op lange termijn geld krijgen van het bedrijf
C
klanten die op korte termijn geld krijgen van het bedrijf
D
concurrenten

Slide 26 - Quiz

Financieringsbegroting
Kort vreemd vermogen

Leningen < 1 jaar


Slide 27 - Diapositive

Financieel plan:
Financieringsbegroting
Alle posten worden gewaardeerd
in € excl BTW. Alleen de post
crediteuren wordt incl BTW
weergegeven.

Het totaal van de financierings
begroting is gelijk aan het totaal
van de investeringsbegroting

Slide 28 - Diapositive

Financieel plan:
Financieringsbegroting

Slide 29 - Diapositive

In 3 stappen naar beginbalans

Slide 30 - Diapositive

Begrote beginbalans
Investeringsbegroting

- wat heb ik nodig?          
vaste activa, voorraad, 
geld in kas, reservering voor uitgaven etc. 
- vooraftrek btw 




Financieringsbegroting

- hoe ga ik dit financieren
- inbreng privé geld en 
goederen is EV
wordt een rekening-courantkrediet bij de start gedeeltelijk opgenomen, dan staat bank credit (let op mogelijke verschuiving eindbalans door omzet!) 

Slide 31 - Diapositive

Beginbalans:

Slide 32 - Diapositive

Leveranciers en afnemerskrediet

Slide 33 - Diapositive

Veranderingen op de balans

Slide 34 - Diapositive

Van beginbalans naar eindbalans
Zichtbaar in volgende hoofdstukken

Slide 35 - Diapositive

De balans
Verandert na een financieel feit
Let op!
De balans blijft in balans! 
Er veranderen dus altijd minimaal twee balansposten

Slide 36 - Diapositive

Waar moet je op letten...
Een verandering van een balanspost heeft gevolgen:
  • Een balanspost aan de debet kant daalt en de balanspost aan de credit kant daalt met zelfde bedrag (balans nog steeds in evenwicht).
  • Een balanspost aan de credit kant stijgt en de balanspost aan de debet kant stijgt met zelfde bedrag (balans nog steeds in evenwicht).
  • OF de verandering vindt binnen de debet of credit zijde plaats met een zelfde bedrag.

Slide 37 - Diapositive

Voorbeeld
Een bedrijf koopt voorraad voor €1.000,- en betaalt cash.





Verandering activa €0 en verandering passiva €0
 
 
 

Slide 38 - Diapositive

Hoe verwerken....
  • Bij iedere wijzing een nieuwe balans compleet opstellen is te veel werk.
  • Wijzigingen verwerken we daarom per financieel feit in de vorm van balansmutaties. 
  • Bijvoorbeeld eens per maand stellen we een complete balans op met behulp van de balansmutaties die sinds de laatste balansdatum hebben plaatsgevonden. 

Voorbeeld 

Saldo debet- en creditzijde altijd in balans
noteer altijd een + of - teken

Slide 39 - Diapositive

Stel er wordt ingekocht op rekening ipv contant. Wat wijzigt er in de mutatie?
A
Liquide middelen verdwijnt en de post debiteuren verschijnt
B
Liquide middelen verdwijnt en de post crediteuren verschijnt
C
Voorraad verdwijnt en de post debiteuren verschijnt
D
Voorraad verdwijnt en de post crediteuren verschijnt

Slide 40 - Quiz

Welke balansmutaties vinden er plaats?
Als:
De onderneming verkoopt goederen op rekening voor €14.200. De inkoopwaarde is €9.400.
A
Debiteuren +€14.200 Voorraad -€9.400 Eigen vermogen+€4.800
B
Debiteuren -€14.200 Voorraad -€9.400 Eigen vermogen+€4.800
C
Debiteuren +€14.200 Voorraad -€14.200
D
Debiteuren +14.200 Voorraad -€9.400 Eigen vermogen-€4.800

Slide 41 - Quiz

Voorbeeld
Een bedrijf koopt voorraad voor €1.000,- en betaalt op een later moment. (Ze koopt op rekening)




Verandering activa €1.000,- en verandering passiva €1.000,-

 
 
 

Slide 42 - Diapositive

Verkoop op rekening
Verschil tussen verkoop en inkoop = brutowinst
Dit komt terecht in het eigen vermogen.

Slide 43 - Diapositive

Welke balansmutaties vinden er plaats?
Per kas gekocht goederen €1.400.
A
Voorraad -€1.400 Kas -€1.400
B
Voorraad +€1.400 Kas -€1.400
C
Voorraad -€1.400 Crediteuren -€1.400
D
Voorraad -€1.400 Crediteuren +€1.400

Slide 44 - Quiz

Inkopen
Betaling via kas, dus kas daalt.
Er wordt voorraad gekocht, dus voorraad stijgt. 

Slide 45 - Diapositive

Welke balansmutaties vinden er plaats?
Betaling per bank aan crediteuren €14.000.
A
Kas -€14.000 Crediteuren +€14.000
B
Kas -€14.000 Crediteuren -€14.000
C
Bank -€14.000 Crediteuren -€14.000
D
Bank -€14.000 Crediteuren +€14.000

Slide 46 - Quiz

Afbetaling crediteuren
Betaling dus bank daalt.
Crediteuren (schuld) daalt, want er wordt afgelost.

Slide 47 - Diapositive

Welke balansmutaties vinden er plaats?
Betaald per kas diverse kosten €2.200.
A
Kas -€2.200 Eigen vermogen -€2.200
B
Kas -€2.200 Kosten +€2.200
C
Kas -€2.200 Vreemd vermogen +€2.200
D
Kas +€2.200 Kosten -€2.200

Slide 48 - Quiz

Eigen vermogen 
  • Neemt toe door opbrengsten
  • Daalt door kosten

of 

  • Door prive-onttrekkingen of toevoegingen

Slide 49 - Diapositive

Verwerking van kosten
Kosten betaald per kas, dus kas daalt.
Opbrengsten en kosten komen in het eigen vermogen terecht. Bij kosten, daalt het eigen vermogen.

Slide 50 - Diapositive

De meeste voorkomende veranderingen op een rij
Wat gebeurt er?
Toename
Afname
Inkopen van goederen
Voorraad
Crediteuren
(te vorderen BTW)

Of kas/bank
Verkopen van goederen
Debiteuren of kas/bank
Eigen vermogen
(te betalen BTW)
Voorraad
Betaling debiteuren
kas/bank
Debiteuren
Betaling crediteuren
kas/bank
crediteuren
Aflossen lening
kas/bank
lening

Slide 51 - Diapositive

Nog wat andere voorbeelden
Wat gebeurt er?
Toename
Afname
Inkopen van vaste activa
Gebouw/ inventaris oid Crediteuren
(te vorderen BTW)

Of kas/bank
Verrekenen BTW aangifte (eind kwartaal)
Af te dragen BTW
Te vorderen BTW
Te betalen BTW
Betaling kosten
(te vorderen BTW)
Eigen vermogen
kas/bank of crediteuren of vooruitbetaalde bedragen
Kasstorting
Bank
Kas
Vooruitbetaling huur
(bij ontvangst andersom)
Vooruitbetaalde bedragen
kas/bank

Slide 52 - Diapositive

Leerdoelen: De beginbalans
  • Je kunt de drie onderdelen van een ondernemingsplan noemen.
  • Je kunt verschillende manieren noemen om de investeringen van een onderneming te financieren.
  • Je kent de verschillende vormen van vaste activa, vlottende activa en liquide middelen.
  • Je kent de verschillende vormen van eigen vermogen, lang vreemd vermogen en kort vreemd vermogen.
  • Je kunt voor een bepaalde periode de 'te vorderen btw' en 'te betalen btw' berekenen.
  • Je kunt de beginbalans van een onderneming in de juiste liquiditeitsvolgorde opstellen.
  • Je kunt de verschillende vormen van leverancierskrediet en afnemerskrediet (verstrekt en ontvangen) herkennen.

Slide 53 - Diapositive

Zelfstandig aan de slag met...
- 3.6 Veranderingen op de balans (p 22)
- 3.8 De balans opmaken (p 25)

Deze opgaven zijn huiswerk indien je de opgaven deze les niet kan afronden.

Slide 54 - Diapositive