W13 HSS 3K Thema 7 Stevigheid en Beweging BS 1 t/m 2

THEMA 6 
STEVIGHEID
en BEWEGING
1 / 41
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

Cette leçon contient 41 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

THEMA 6 
STEVIGHEID
en BEWEGING

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

THEMA 6 
STEVIGHEID
en BEWEGING
6.1   Skelet 
van de mens 

Slide 3 - Diapositive

Waar gaat deze bassistof over?
  • Het skelet van de mens
  • Functies van het skelet
  • Typen botten

Slide 4 - Diapositive

Leerdoelen
  •  Je kunt de botten benoemen in een afbeelding van het skelet.
  •  Je kunt de functies van het skelet noemen.
  •  Je kunt pijpbeenderen en platte beenderen onderscheiden en kenmerken ervan noemen.

Slide 5 - Diapositive

Het skelet
Beenderen = botten
Skelet = geraamte
Er zitten 206 botten in het skelet


Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Vidéo

Slide 8 - Vidéo

Uitwendig skelet
Inwendig skelet

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Het skelet/geraamte
  • Hoeveel botten ????

  • Kleinste bot ???

  • Grootste bot ???


Slide 12 - Diapositive

STIJGBEUGEL                                           DIJBEEN
    3 - 4 mm                                                  43 cm

Slide 13 - Diapositive

functies skelet

Slide 14 - Diapositive

geraamte
  • stevigheid
  • beweging
  • bescherming
  • vorm
geraamte functies

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

THEMA 6 
STEVIGHEID
en BEWEGING

Slide 17 - Diapositive

ROMP & LEDEMATEN

Slide 18 - Diapositive

De romp

Slide 19 - Diapositive

ledematen

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Diapositive

schedel
schedelbeenderen
schedelbeenderen
Bovenkaak
onderkaak

Slide 23 - Diapositive

De wervelkolom

Slide 24 - Diapositive

Borstkas

* Ribben


* Borstbeen


* Borstwervels

Slide 25 - Diapositive

Schoudergordel

* Schouderblad


* Sleutelbeen



Slide 26 - Diapositive

Bekkengordel

* Heupbeenderen


* Heiligbeen



Slide 27 - Diapositive



Pijpbeenderen
Rood beenmerg 
Mergholte met geel beenmerg


Platte beenderen
Rood beenmerg

Type beenderen
Rood beenmerg = aanmaak bloedcellen
Geel beenmerg = opslag vet

Slide 28 - Diapositive

Pijpbeenderen 
Pijpbeenderen: langwerpige beenderen (komen vooral in de ledematen voor). Dijbeenderen en kuitbeenderen

Slide 29 - Diapositive

Pijpbeenderen en platte beenderen
Pijpbeenderen
Platte beenderen
langwerpig, rond
vrij plat, licht gebogen
geel beenmerg en rood beenmerg
rood beenmerg
bijvoorbeeld: opperarmbeen, dijbeen
bijvoorbeeld: schouderbladen, heupbeenderen

Slide 30 - Diapositive

Aan de slag!
LEZEN
blz 82 en 86
MAKEN
opdracht 1 t/m 8
KLAAR?
controle 
Test jezelf

Slide 31 - Diapositive

Maken  6.1 
Lezen bs 1 blz 82
Opdr  1 t/m 8 

Slide 32 - Diapositive

Hoeveel botten heeft een mens ?

Slide 33 - Question ouverte

Wat zou functie van
skelet kunnen zijn?

Slide 34 - Carte mentale

Uit hoeveel botten bestaat het skelet (van de mens)
A
50
B
150
C
200
D
250

Slide 35 - Quiz

In de afbeelding zie je een schematische tekening van het
skelet van de mens. Een aantal botten is genummerd.

Wat is aangegeven met nummer 18?

A
Halswervels
B
Borstwervels
C
Heiligbeen
D
Lendewervels

Slide 36 - Quiz

Wat voor soort skelet heeft de mens?
A
Inwendig skelet
B
Uitwendig skelet
C
Geen skelet

Slide 37 - Quiz

Het skelet van de mens en het skelet van een slang hebben dezelfde functies. Welke functies kan het skelet van een mens beter uitvoeren?
A
Bescherming bieden
B
Beweging mogelijk maken
C
Stevigheid geven
D
Vorm geven aan het lichaam

Slide 38 - Quiz

Je ziet hiernaast het skelet van een mens. Hoe heet nummer 13?
A
opperarmbeen
B
spaakbeen
C
sleutelbeen
D
ellepijp

Slide 39 - Quiz

Je ziet een gedeelte van het skelet van de mens.
Wat stellen de nummers 8 en 10 voor?
A
8 = spaakbeen 10 = middenhandsbeentjes
B
8 = spaakbeen 10 = handwortelbeentjes
C
8 = ellepijp 10 = middenhandsbeentjes
D
8 = ellepijp 10 = handwortelbeentjes

Slide 40 - Quiz

Je ziet hiernaast het skelet van een mens. Geef de naam van nummer 18.
A
opperarmbeen
B
scheenbeen
C
sleutelbeen
D
dijbeen

Slide 41 - Quiz