2V Over Taal H3

1 / 34
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 34 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

10 minuten voorlezen

Slide 2 - Diapositive

Over Taal blok 3

Slide 3 - Diapositive

Terugblik
Vorige les zijn we verder ingegaan op samenstellingen en afleidingen
We hebben de betekenis van woorden achterhaald door naar delen van het woord te kijken.
We hebben moeilijke schooltaalwoorden en woorden uit de media geoefend (Quizlet)

Slide 4 - Diapositive

vooruitblik
Deze les gaan we leren wat tweelingfouten zijn
We gaan opvulwoorden herkennen  en de  voor- en nadelen van het gebruik van opvulwoorden.
We gaan verschillende taalvarianten bespreken

Slide 5 - Diapositive

Tweelingfouten
Soms lijken verschillende woorden in vorm en/of betekenis veel op elkaar. Je haalt ze dan makkelijk door de war.
Zo'n fout noemen we een tweelingfout.
bijvoorbeeld:
Leggen en liggen

Slide 6 - Diapositive

Leggen/liggen
Ik leg dat boek op tafel
(iets ergens neerleggen)
Hij ligt bewusteloos op de grond
(zich in liggende toestand bevinden)

Slide 7 - Diapositive

De jongen groeide plots sneller als/dan zijn zusje
A
Als
B
Dan

Slide 8 - Quiz

Ik heb die onvoldoende voor spelling te wijten/danken aan mijn dyslexie
A
wijten
B
danken

Slide 9 - Quiz

Ik kan/ken alle tafels van vermenigvuldiging uit mijn hoofd
A
kan
B
ken

Slide 10 - Quiz

na/ naar jouw verhaal denk ik daar nu anders over.
A
na
B
naar

Slide 11 - Quiz

Ik zorg altijd dat ik me/mijn huiswerk op tijd af heb
A
me
B
mijn

Slide 12 - Quiz

Deze tas heb ik van me/ mijn moeder gekregen
A
me
B
mijn

Slide 13 - Quiz

Opvulwoorden
het Nederlands kent veel korte woordjes zonder speciale betekenis die we veel gebruiken, maar ook zouden kunnen weglaten. 
Voorbeeld: 
  • Blijf jij nog maar een even lekker zitten.
  • Ik heb als het ware best wel een beetje uitstraling

Slide 14 - Diapositive

Herschrijf de zin zo kort mogelijk, schrap alle woorden die je weg kunt laten.
-Blijf jij nog maar een even lekker zitten-

Slide 15 - Question ouverte

Herschrijf de zin zo kort mogelijk, schrap alle woorden die je weg kunt laten.
-Ik heb als het ware best wel een beetje uitstraling-

Slide 16 - Question ouverte

Welk effect had het weglaten van de woorden op deze zinnen?

Slide 17 - Question ouverte

Opvulwoorden
Door het gebruik van de opvulwoorden verander je de gevoelswaarde van de zin.
Bijvoorbeeld:
Wat ben jij nou weer aan het doen?!
Wat ben jij aan het doen?!

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

Welk effect hebben de opvulwoorden op deze zin?
(Opdracht 5)
In principe denk ik dat wij toch nog maar even blijven.
A
Versterkend
B
verzachtend
C
wollig
D
storend

Slide 20 - Quiz

Welk effect hebben de opvulwoorden op deze zin?

Nou ja, ik heb zoiets van je moet echt wel voor jezelf opkomen, hoor.
A
Versterkend
B
verzachtend
C
wollig
D
storend

Slide 21 - Quiz

Welk effect hebben de opvulwoorden op deze zin?

Ik ben eigenlijk nog niet zo moe.
A
Versterkend
B
verzachtend
C
wollig
D
storend

Slide 22 - Quiz

Welk effect hebben de opvulwoorden op deze zin?

Kom toch gezellig binnen!
A
Versterkend
B
verzachtend
C
wollig
D
storend

Slide 23 - Quiz

Welk effect hebben de opvulwoorden op deze zin?

Je weet wel, hij heeft zeg maar gewoon best wel gerockt.
A
Versterkend
B
verzachtend
C
wollig
D
storend

Slide 24 - Quiz

Welk effect hebben de opvulwoorden op deze zin?

Weet u soms ook de weg naar het station?
A
Versterkend
B
verzachtend
C
wollig
D
storend

Slide 25 - Quiz

Aan de slag
H3 Over Taal
Opdracht 1 en 2 
Opdracht 6

Slide 26 - Diapositive

Taalvariatie
Het Nederlands van je Turkse buurman klinkt anders dan het Nederlands van de kaasboer en dat klinkt weer anders dan het Nederlands van de Minister-president.

Iedere levende taal kent verschillende varianten

Slide 27 - Diapositive

Slide 28 - Diapositive

Schrijf drie woorden uit het dialect van jouw stad of streek, schrijf de betekenis erachter

Slide 29 - Question ouverte

Slide 30 - Lien

Slide 31 - Diapositive

Slide 32 - Diapositive

Slide 33 - Diapositive

Antwoorden opdracht 9 spreekwoorden
2 Volgens mij zuigt hij alles uit zijn duim.
4 Het is de hoogste tijd dat iedereen de handen uit de mouwen steekt. Of: Het is de hoogste tijd dat iedereen de mouwen opstroopt.
5 De turner hoopt hoge ogen te gooien bij de jury met zijn nieuwe, ingewikkelde sprong.
7 Als je te laat komt, dan kan het zijn dat je de boot mist. Of: Als je te laat komt, dan kan het zijn dat je buiten/uit de boot valt. Of: Als je te laat komt, dan kan het zijn dat je achter het net vist.
9 Tijdens de zware training heeft iedereen peentjes gezweet.
10 Als je op alle slakken zout legt, kunnen we er net zo goed nu mee stoppen. Of: Als je alles met een korreltje zout neemt, kunnen we er net zo goed nu mee stoppen.


Slide 34 - Diapositive