Over taal blok 3; tweelingfouten, opvulwoorden en stopwoorden - hv2a

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Over taal blok 3; tweelingfouten, opvulwoorden en stopwoorden - hv2a

Doelen:
*Je weet wat tweelingfouten zijn en kunt het juiste woord in de zin kiezen.

*Je weet wat opvulwoorden zijn.

*Je weet wat stopwoorden zijn.

Tweelingfouten

Wat heb je nodig om een tweelingfout te kunnen maken?

Twee woorden die in vorm of betekenis heel erg op elkaar lijken.

Tweelingfouten

Wat heb je nodig om een tweelingfout te kunnen maken?

Twee woorden die in vorm of betekenis heel erg op elkaar lijken.

Voorbeelden:

leggen - liggen

kennen - kunnen

rede - reden

Tweelingfouten

Wat heb je nodig om een tweelingfout te kunnen maken?

Twee woorden die in vorm of betekenis heel erg op elkaar lijken.

Voorbeelden:                                                                        Maar ook:
leggen - liggen                                                                    mits - tenzij

kennen - kunnen                                                                als - dan

rede - reden                                                                          omdat - doordat

Die tv is groter ...... die van ons.

1. als
2. dan

Mijn cijfer is even goed ...... het jouwe.

1. als
2. dan

Vul in:
Zij ...... wel verdwaald zijn.

1. kennen
2. kunnen
3. ken
4. kan

Vul in:
Misschien snap je het nu net zo goed ...... ik.

1. als
2. dan

Vul in:
Blijf alsjeblieft van ...... telefoon af!

1. me
2. mijn

Opvulwoorden vs. stopwoorden

Doelen:

*Je weet wat tweelingfouten zijn en kunt het juiste woord in de zin kiezen.

*Je weet wat opvulwoorden zijn.

*Je weet wat stopwoorden zijn.

Mededeling

Wat ga je nu doen?

Je maakt in de online leeromgeving van Over taal blok 3 opdr. 1, 2, 3, 4 en 5 (vwo maakt ook opdr. 6).

Hiervoor ga je naar Magister > Leermiddelen > Op niveau, 2 havo/vwo > Blok 3 > Over taal > 3.11 en 3.12.