D-toets

Regels meervoudsvormen
De meeste zelfstandige naamwoorden zet je in het meervoud door er -(e)n, -s of eren achter te zetten
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare school

Cette leçon contient 18 diapositives, avec diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Regels meervoudsvormen
De meeste zelfstandige naamwoorden zet je in het meervoud door er -(e)n, -s of eren achter te zetten

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

regels meervoudsvormen
Woorden die eindigen op -man kunnen als meervoud ook -lui of lieden hebben.

Dit zijn meestal beroepen

werkman --> werkmannen/werklieden/werklui
zakenman--> zakenmannen/ zakenlieden/zakenlui

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

verkleinwoorden
verkleinwoorden
Woorden die eindigen op -i -----> krijgen er een -e bij
taxi ---> taxietje
bikini ---> bikinietje

Woorden die eindigen op -Y met een medeklinker ervoor --> krijgen een apostrof (')
lolly'tje
baby'tje
spraytje (voor de -y staat geen medeklinker maar een klinker).

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive