Lessenserie les 4

• Mens & Maatschappij
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 1

Lessenserie les 4

Je hebt alleen je snelhechter en een pen/potlood nodig!

Intro H3.

Lessenserie les 4

Aan het einde van de les...

..kan je uitleggen waarom veel mensen naar de Republiek verhuisden.

...kan je uitleggen welke gevolgen dit had.

..kan je uitleggen hoe het leven in de Republiek voor verschillende bevolkingsgroepen was.

Lessenserie les 4

Leven in de Republiek.

Het calvinisme was de staatsgodsdienst.

Alleen gereformeerden konden banen in het bestuur krijgen.

Er mochten alleen protestantse kerken worden gebouwd en katholieke kerken werden protestantse kerken.

Lessenserie les 4

Leven in de Republiek.

Er was geen godsdienstvrijheid, wel gewetensvrijheid.

Mensen mochten geloven wat ze wilden, maar niet iedereen mocht openlijk met zijn geloof bezig zijn.

Door de gewetensvrijheid kwamen er vluchtelingen naar de Republiek.

Lessenserie les 4

Leven in de Republiek.

Vluchtelingen kwamen naar de Republiek omdat ze in andere landen werden vervolgd. Bijvoorbeeld joden en protestanten.

Er kwamen ook vluchtelingen uit de zuidelijke Nederlanden. Zij vluchtten voor het oorlogsgeweld.

De economie in de Republiek groeide door alle nieuwe arbeiders en vakkennis. 

De groeiende economie trok mensen aan die in de Republiek werk zochten, de arbeidsmigratie nam toe.

Lessenserie les 4

Katholieken in de Republiek.

Mochten wel katholiek zijn.

Katholieken mochten geen kerken bouwen en konden geen baan krijgen in het bestuur.

Katholieken hadden schuilkerken, bijvoorbeeld op een zolder of in een schuur.

Lessenserie les 4

Joden in de Republiek.

Joden gingen naar de Republiek omdat ze er hun eigen geloof mochten houden.

Joden mochten alleen in bepaalde steden wonen, zoals Amsterdam.

Joden mochten alleen in Amsterdam een grote synagoge bouwen.

Lessenserie les 4

Arbeidsmigratie in de Republiek.

Vanuit Duitsland kwamen jonge mannen om in de Nederlandse steden te gaan werken. 

Ook Duitse jonge vrouwen kwamen naar de Republiek. Zij werkten vaak als dienstmeisje.

Velen van hen keerden terug naar Duitsland.

Lessenserie les 4

Opdracht.

Stel je voor: het is 1595 en je ben inwoner van de Republiek.

Je gaat een brief schrijven aan een familielid dat buiten de Republiek woont.

Je schijft deze brief vanuit het standpunt van iemand die protestant, katholiek, jood of arbeidsmigrant is.

Lessenserie les 4

Beschrijf in je brief hoe je leven is:

Heb je werk? Wat voor werk?

Wat mag je wel en wat mag je niet?

Vergelijk het leven in de Republiek met het leven voor de Republiek.

Leg uit waarom het leven beter of slechter is (2 redenen!).

Leg in je eigen woorden uit wat gewetensvrijheid is en of je een geloofsgebouw hebben mag.

Lessenserie les 4

Zoek de klasgenoten met hetzelfde personage op en kijk of je elkaar kan helpen.

Heb je werk? Wat voor werk?

Wat mag je wel en wat mag je niet?

Vergelijk het leven in de Republiek met het leven voor de Republiek.

Leg uit waarom het leven beter of slechter is (2 redenen!).

Leg in je eigen woorden uit wat gewetensvrijheid is en of je een geloofsgebouw hebben mag.