13.5 Het autonome zenuwstelsel 5V en terugblik 13.4

13.5 Het autonome zenuwstelsel
1 / 31
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

Cette leçon contient 31 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

13.5 Het autonome zenuwstelsel

Slide 1 - Diapositive

Inhoud hoofdstuk
13.1 Bouw centraal zenuwstelsel (onderdelen hersenen) 2 lessen
13.2 Cellen in het zenuwstelsel
13.3 Impulsgeleiding (hoe gaan signalen door een zenuwcel) 2 lessen
13.4 Impulsoverdracht tussen neuronen 
13.5 Autonoom zenuwstelsel (onbewuste deel van het zenuwstelsel)

eerst even checken of je de les van gisteren goed begrijpt....

Slide 2 - Diapositive

Neuron P geeft een neurotransmitter met een inhiberende werking af.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 3 - Quiz

De drempelwaarde van neuron Q wordt niet bereikt.


A
Waar
B
Niet waar

Slide 4 - Quiz

In neuron Q vindt geen ionentransport plaats.


A
Waar
B
Niet waar

Slide 5 - Quiz

Schakeling met negatieve
terugkoppeling.
Neuron 1 geeft een exciterende
neurotransmitter af.
Wat is de werking van neurotransmitter 4?
A
Inhiberend
B
Exciterend

Slide 6 - Quiz

1
2
3
4
Snap je het antwoord niet, vraag het dan!
Inhiberende neurotransmitter
Exciterende neurotransmitter
1
2
3
4

Slide 7 - Question de remorquage

Slide 8 - Diapositive

Curare is pijlgif dat door indianen werd gebruikt. Curare bindt aan de receptoren in de synapsspleet. De neurotransmitter Acetylcholine kan hierdoor niet binden. Wat is het gevolg van curare?
A
Spiercontractie
B
Spierverlamming
C
Actiepotentiaal

Slide 9 - Quiz

Slide 10 - Diapositive

Het zenuwgas Sarin remt acetylcholinesterase. Wat zijn de gevolgen op de impulsoverdracht?
A
Er ontstaat geen impuls in het postsynaptisch membraan
B
Acetylcholine breekt niet af ->blijvende prikkeling naar spieren
C
Er wordt geen neurotransmitter afgegeven
D
Acetylcholine wordt afgebroken -> geen prikkeling naar spieren

Slide 11 - Quiz

Doel 13.5
Je leert hoe je zenuwstelsel je lichaam beïnvloedt.

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Animaal zenuwstelsel
Ontvangt informatie van de zintuigen, verwerkt en koppelt op de juist manier aan je spieren
.
Grote betrokkenheid van de cortex/ grote hersenen.

Aansturing skeletspieren.

Slide 14 - Diapositive

Autonoom zenuwstelsel
Alle zaken die je zenuwstelsel regelt zonder dat je je hier bewust van bent: beïnvloeding van organen als darmen, hart, longen.

Grote betrokkenheid hypothalamus, hersenstam.

Aansturing gladde spieren.
 


Slide 15 - Diapositive

Autonoom zenuwstelsel
Bestaat uit twee delen:

Orthosympatisch zenuwstelsel: actie

Parasympatisch zenuwstelsel: rust en herstel
 


Slide 16 - Diapositive

Welke van de volgende bewegingen staan niet uitsluitend onder invloed van het animale zenuwstelsel?
A
rennen, darmperistaltiek , iemand begroeten
B
lezen, pupilreflex
C
hartslag, ademhalen, gaan zitten
D
darmperistaltiek, hartslag, pupilreflex, ademhalen

Slide 17 - Quiz

Slide 18 - Diapositive

Organen gekoppeld via de grensstrengen.
Orthosympatisch zenuwstelsel

Slide 19 - Diapositive

Zenuwen
Grensstrengen verbinden
de horizontale zenuw-
banen ook vertikaal.

Perifeer zenuwstelsel.


Slide 20 - Diapositive

Zenuwen
Ganglia bevatten
cellichamen van de 
zenuwcellen.


Slide 21 - Diapositive

Organen gekoppeld via zwervende zenuw.
Parasympatisch zenuwstelsel

Slide 22 - Diapositive

Welke zenuwstelsel heeft de overhand bij hardlopen?
A
orthosympatische
B
parasympatische

Slide 23 - Quiz

Waarom is het niet goed om vlak voor het sporten een stevige maaltijd te nuttigen?
A
dan ben je zwaarder
B
dan klotst het te veel in je buik
C
de vertering ligt stil bij het sporten

Slide 24 - Quiz

Hersenzenuwen (88L)
Nervus vagus/ zwervende zenuw
maakt verbinding met veel organen.


Slide 25 - Diapositive

Hersenzenuwen (88L)
12 zenuwen ontspringen in
de hersenen zelf. 
I en II in de grote hersenen 
(sensorisch reuk en zicht),
de rest in de hersenstam.


Slide 26 - Diapositive

Dubbele innervatie
Organen zitten gekoppeld aan zowel het parasympatisch als het orthosympatisch zenuwstelsel.




Slide 27 - Diapositive

Doel en begrippen 13.5
Je hebt geleerd hoe je zenuwstelsel je lichaam beïnvloedt

Slide 28 - Diapositive

Begrippen 13.5
centrale/ perifere zenuwstelsel, animale/ autonome zenuwstelsel, parasympatisch/ orthosympatisch zenuwstelsel, antagonistische werking, grensstrengen, zwervende zenuw, dubbele innervatie

Slide 29 - Diapositive

Bij een astma-aanval trekken spieren in de wand van de bronchiën samen. Welke neuronen geleiden de impulsen die leiden tot deze samentrekking?
A
alleen motorische van het orthosympatische zenuwstelsel
B
sensorische en motorische van het orthosympatische zst
C
alleen motorische van het parasympatische zenuwstelsel
D
sensorische en motorische van het parasympatische zst

Slide 30 - Quiz

Aan de slag met 

13.5 opdrachten 5, 6 en 7

Slide 31 - Diapositive