aci, ptc en genabs

AcI en Ptc (incl. GenAbs)
- Herkennen
- Vertalen
- We herhalen gelijktijdigheid en voortijdigheid
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
GrieksMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

AcI en Ptc (incl. GenAbs)
- Herkennen
- Vertalen
- We herhalen gelijktijdigheid en voortijdigheid

Slide 1 - Diapositive

Ὀ Ὀδυσσευς θεασαμενος ἐβαινε.
hoe vertaal je het PTC?
A
als een tegenwoordige tijd
B
als een verleden tijd
C
als een voltooid verleden tijd
D
als een toekomende tijd

Slide 2 - Quiz

-σα-σην
-ον
-θέ-ντ-α
-μεν-ον
ptc acc sg prae act
ptc acc sg praes med
ptc acc sg aor act
ptc acc sg aor pass

Slide 3 - Question de remorquage

Met welke woord kan een bijwoordelijk bijzin worden ingeleid? (dus ptc praedicatief of een gen.abs.)
A
maar, en
B
hoewel, omdat
C
die, dat
D
in, op

Slide 4 - Quiz

Gelijktijdig of voortijdig?
Ἠλπισα τὸν δεσπότην τὰ τέκνα σῳζειν.
A
Gelijktijdig
B
Voortijdig

Slide 5 - Quiz

οἱ ἄνδρες οἱ φεύγοντες
hoe vertaal je dit ptc?
A
bijvoeglijk
B
predicatief?

Slide 6 - Quiz

Vertaal: Εἶμι(!) εἰς Ὀλυμπιαν πυκτευσων.

πυκτευω = boksen

Slide 7 - Question ouverte

Vertalen van een ptc-woordgroep
  1.  Markeer het participium gedeelte
  2. Vertaal de rest van de zin INCLUSIEF het woord dat met het ptc congrueert
  3. Voeg 'terwijl/omdat/hoewel/als/die/dat' toe
  4. Vertaal het ptc gedeelte
  5. Woord waarmee het ptc congrueert => O en Ptc => PV

Slide 8 - Diapositive

Οἰδαμεν τους πολεμιους νικωντας.
A
Wij weten dat de vijanden winnen
B
Wij weten dat de vijanden hebben gewonnen
C
Wij wisten dat de vijanden wonnen
D
Wij wisten dat de vijanden gewonnen hadden

Slide 9 - Quiz

ὡς λιπομενος ὑπο των στρατιωτων ἐφευγε ὁ Ξερξες.
A
Omdat de soldaten hem verlaten hadden, vluchtte Xerxes
B
Omdat hij (objectief feit) verlaten was door de soldaten, vluchtte Xerxes
C
Omdat hij (volgens hemzelf) verlaten was door de soldaten, vluchtte Xerxes
D
Omdat hij (volgens hemzelf) de soldaten verliet, vluchtte Xerxes

Slide 10 - Quiz

Welke zin is 'losgemaakt'? Met andere woorden: in welke zin zou in het Grieks een gen.abs. staan?
A
Terwijl het meisje naar huis loopt, ziet ze de jongen
B
Terwijl de zon opkomt, loopt het meisje het huis uit

Slide 11 - Quiz

Τους παιδας ἐν τῃ οἰκια παιζοντας ὁ δουλος καλει.
A
Normaal ptc
B
Genitivus absolutus

Slide 12 - Quiz

Των παιδων ἐν τῃ οἰκιᾳ παιζοντων ὁ δουλος το δειπνον παρασκευαζει.
A
Nadat de kinderen in het huis gespeeld hadden, maakte de slaaf de maaltijd klaar
B
Terwijl de kinderen in het huis spelen, maakt de slaaf de maaltijd klaar
C
De slaaf maakt de maaltijd klaar voor de kinderen die in het huis spelen
D
De kinderen spelen in het huis, terwijl de slaaf de maaltijd klaarmaakt

Slide 13 - Quiz

Αὐτικα και ὁ Φιλιππος ἐδακρυσεν και δακρυων ἐπι τον υἱον ἐπεδραμεν.
A
Normaal ptc
B
Genitivus absolutus

Slide 14 - Quiz

Πάντων δὲ τῶν θεῶν βλεπόντων εἰς τὸν Τάνταλον ὁ Ζεὺς ὀργῇ ἐβρόντησεν·
Noteer de woorden die de gen. abs. vormen

Slide 15 - Question ouverte

Hoe vertaal je de volgende zin?

Του πατρος ἀπελθοντος οἱ παιδες ἐχαιρον.
A
De kinderen zijn blij omdat de vader weggaat.
B
De kinderen waren blij omdat de vader wegging.
C
De kinderen zijn blij nadat de vader is weggegaan.
D
De kinderen waren blij omdat de vader was weggegaan.

Slide 16 - Quiz

Genitivus absolutus - stappenplan
1) herken en isoleer de gen. abs.
2) kies voegwoord (terwijl voor ptc. praes, nadat voor ptc.aor.)
3) vertaal het naamwoord in de genitivus als onderwerp
4) vertaal het participium als pv.  Let op tijd (voortijdig/gelijktijdig)

Check altijd: ben ik begonnen met een voegwoord? (toen, terwijl, als, omdat, hoewel, nadat, etc.) En: kloppen de tijden (gelijktijdig en voortijdig)?

Slide 17 - Diapositive

Zwem-werkwoorden
Op werkwoorden van
  • zintuigelijke waarneming (zien, horen, etc.) en
  • emoties (boos zijn, blij zijn)
volgt een ptc-constructie: de AcP (accusativus cum participio)

Χαιρω την θεαν ἀκουσαν: ik ben blij dat de godin luistert
ἀκουσαν: ppa, acc. vr. ev. v. ἀκουω

Slide 18 - Diapositive

Ἀκούω τον ἄγγελον ἔλθειν.
A
Ik hoorde dat de bode kwam
B
Ik hoorde dat de bode was gekomen
C
Ik hoor dat de bode komt
D
Ik hoor dat de bode is gekomen

Slide 19 - Quiz

Εἶπες τοὺς πολεμίους τὴν γῆν βλάψαι.
A
Jij zegt dat de vijanden het land benadelen
B
Jij zegt dat de vijanden het land benadeeld hebben
C
Jij zei dat de vijanden het land benadeelden
D
Jij zei dat de vijanden het land benadeeld hadden

Slide 20 - Quiz

ἔλεγον τον ἀδελφὸν πιστόν εἶναι 
stap 1: pv zoeken en tijd bepalen/ vertalen. 'dat' erachter zetten.
ἔλεγον= verleden tijd= ik zei dat
stap 2: Aci vinden.
τον ἀδελφὸν εἶναι
stap 3: de A als onderwerp van de 'dat' zin vertalen.
τον ἀδελφὸν wordt onderwerp: ik zei dat de broer
stap 4: de I als pv van de 'dat' zin vertalen.
εἶναι (inf praesens) wordt pv en is gelijktijdig met de pv van de hoofdzin: ik zei dat de broer was
stap 5: Vertaal nu de rest van de zin , zodat het  een logisch geheel wordt.
πιστόν = betrouwbaar: ik zei dat de broer betrouwbaar was



Slide 21 - Diapositive

De tijd van de AcI
Vergelijk met het Nederlands:

Ik zie (nu) dat een man een ijsje heeft gegeten. (Het ijsje is op, maar ik zie nog restjes op zijn kin.)

Ik zag (eerder) dat een man een ijsje had gegeten. (Het ijsje was op, maar ik zag nog restjes op zijn kin.)

Slide 22 - Diapositive

Stel 1 vraag over iets dat je deze les nog niet zo goed hebt begrepen

Slide 23 - Question ouverte