D2-3 break-even punt

Het break-even punt
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Het break-even punt

Slide 1 - Diapositive

Welkom bij deze les. Deze les kun je zelfstandig maken. 

Nu denk je natuurlijk....ooh dan hoef ik niets te doen. Maar helaas...ik kan meekijken of je iets doet en wat je doet. Dus doe je best!

Succes!
meneer van Buren

Slide 2 - Diapositive

leerdoelen
  • je weet wat het break-even punt betekent
  • je kunt het break-even punt grafisch aflezen
  • je kunt het break-even punt berekenen 

Slide 3 - Diapositive

Je gaat naar een filmpje kijken van mijn collega Sven. 

Tijdens het filmpje stel ik een aantal vragen, dus let goed op wat Sven vertelt!
 
Succes!

Slide 4 - Diapositive

9

Slide 5 - Vidéo

00:14
Wat is het break-even punt?
(meerdere antwoorden mogelijk)
A
de scherpe punt van je potlood
B
het punt waarbij de kosten en de opbrengsten aan elkaar gelijk zijn
C
het punt waar je geen winst of verlies maakt

Slide 6 - Quiz

00:49
Wat zijn constante kosten?
A
Kosten die je altijd moet betalen
B
Kosten die afhankelijk zijn van het aantal producten dat je maakt

Slide 7 - Quiz

01:46
Wat is het Break-even punt?
A
snijpunt van de tck en tvk
B
snijpunt van de tck en to
C
snijpunt van de to en tk
D
snijpunt van de tvk en to

Slide 8 - Quiz

02:07
Als je het break-even punt berekent, wat bereken je dan?
A
De break-even omzet
B
De break-even kosten
C
De break-even opbrengsten
D
De break-even afzet

Slide 9 - Quiz

03:51
uitwerking
totale opbrengst = P x q => TO = 500q
totale kosten = totale constante kosten + totale variabele kosten
totale kosten (TK) = 1 miljoen + 300 euro x Q
TK = 1 miljoen + 300q
Bij break-even punt geldt: TO = TK => 500Q = 1 miljoen + 300q
500Q - 300Q = 1 miljoen
200Q = 1 miljoen dus Q = 1 miljoen/200 = 5000

Slide 10 - Diapositive

05:12
De break-even afzet is 5000 producten. De prijs is 500 euro. Wat is de break-even omzet?
A
2.000.000 euro
B
2.500.000 euro
C
2.250.000 euro
D
2.750.000 euro

Slide 11 - Quiz

Prijs (P) = 500
Gemiddelde variabele kosten (GVK) = 350 euro
Constante kosten = 30.000 euro
Wat is de break-even omzet in euro's?
A
200
B
100.000
C
500
D
1000.0000

Slide 12 - Quiz

uitwerking
De prijs is 500. Dus TO =  500q. 
GVK =  350 euro. TCK = 30.000 euro. 
Dus de totale kosten zijn:TK = 350q + 30.000
Break-even punt is bij TO = TK dus 500q = 350q + 30.000
500q - 350q = 30.000
150q = 30.000, q = 30.000/150 = 200. 
Dus de break-even omzet is 200 x 500 = 100.000 euro

Slide 13 - Diapositive

Van een onderneming weten we het volgende:
TO = 0,5Q
TK = 0,3Q + 250.000
Break even omzet is?

A
625.000
B
500.000
C
350.000
D
1.250.000

Slide 14 - Quiz

uitwerking
TO = 0,5Q (pxQ dus P = 0,5)
TK = 0,3Q + 250.000
BEP: TO = TK dus 0,5Q = 0,3Q + 250.000
0,5Q - 0,3Q = 250.000
0,2Q = 250.000
Q = 250.000/0,2 = 1.250.000
Break-even omzet = P x q = 1.250.000 x 0,5 = 625.000

Slide 15 - Diapositive

samengevat
  • Break-even punt = dat punt waarbij de totale kosten gelijk zijn aan de totale opbrengsten
  • break-even afzet = die afzet waarbij de totale kosten gelijk zijn aan de totale opbrengsten
  • break-even omzet = de break-even afzet * de prijs 

Slide 16 - Diapositive

Ik begrijp nu wat het break-even punt is
😒🙁😐🙂😃

Slide 17 - Sondage

Ik kan de break-even afzet berekenen.
😒🙁😐🙂😃

Slide 18 - Sondage

Ik kan de break-even omzet berekenen.
😒🙁😐🙂😃

Slide 19 - Sondage

Hoe nuttig vond je deze les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 20 - Sondage

03:51
uitwerking
De prijs is 4 euro. Dus de TO-functie = P x Q => TO = 4Q
TK =  50.000 + 2Q
Bij het break-even punt geldt TO = TK
Dus 4Q = 50.000 + 2Q
4Q - 2Q = 50.000
2Q = 50.000
Q = 25.000

Slide 21 - Diapositive

03:51
De prijs is 500 euro. De variabele kosten zijn 300 euro. De constante kosten zijn 1 miljoen.

Wat is de break-even afzet?
A
4000 producten
B
5000 producten
C
6000 producten
D
7000 producten

Slide 22 - Quiz

03:51
prijs: 4 euro, TK: 50.000 + 2Q
Wat is de break-even afzet?
A
40.000
B
45.000
C
30.000
D
25.000

Slide 23 - Quiz