14-05-2024 - les 3 - getallen, het werkwoord 'ser', lidwoorden

• Spaans
• MBO
• Studiejaar 1

Les 3 - periode 4 - dinsdag 14 mei 2024

¿Qué hacemos hoy?

• We oefenen met de getallen
• We leren onszelf voor te stellen (naam, hoe het gaat, leeftijd, werk)
• We ontleden het werkwoord 'ser' (zijn)
• We leren hoe de lidwoorden in het Spaans werken

Log in via lessonup.app

Hoe oud ben je?

De letterlijke vertaling is: 

Hoeveel jaren heb je?

Tengo diecisiete años.

Mi hermano tiene quince años.

¿Cuántos años tiene (usted)?

¿Cuántos años tienes?

Zet de nummers op volgorde van klein naar groot

ocho

once

quince

trece

cuatro

nueve

veinte

dieciocho

Jezelf voorstellen

• Hola, soy ... / me llamo ...
• Estoy (muy) bien/más o menos/mal.
• Tengo ... años.
• Soy estudiante de enfermería.
• Trabajo en (ik werk in) ... 
• Tengo ... hermanos.

Wat is een goed antwoord op de vraag:

¿Cómo te llamas?

1. Tengo 15 años
2. Trabajo en un supermercado
3. Me llamo Andrés
4. Se llama Andrés

Hoe vraag je in het Spaans:
'Hoe gaat het met je?'

El verbo (=werkwoord) SER (=zijn)

Yo	Soy
Tú	Eres
Él/ella/usted	Es
Nosotros	Somos
Vosotros	Sois
Ellos/ellas/ustedes	Son

ik

jij

hij/zij/u

wij

jullie 

zij (mv)

El verbo ser (werkwoord 'zijn')

Wanneer gebruiken we 'ser'? 

Iemands karakter beschrijven, beroep, eigenschappen, zeggen hoe laat het is.

Mi profesora ...
simpática (=aardig)

1. son
2. es
3. tengo
4. somos

Vul de juiste vorm van SER in.
Yo .................... estudiante.

1. eres
2. soy
3. somos
4. son

Wie is wie?

We proberen te vertalen

• Ik ben student
• Soy estudiante
• Mijn broer is lang (=alto)
• Mi hermano es alto
• Wij zijn vrienden
• Somos amigos

Lidwoorden in het Spaans

bepaald (de/het)	enkelvoud	meervoud
mannelijk	el libro het boek	los libros de boeken
vrouwelijk	la mesa de tafel	las mesas de tafels

onbepaald (een)	enkelvoud	meervoud
mannelijk	un libro een boek	unos libros enkele boeken
vrouwelijk	una mesa een tafel	unas mesas enkele tafels

Mannelijk of vrouwelijk?

Mannelijke woorden eindigen vaak op een -o:

- el pueblo (dorp) - el chico (jongen) - el hermano (broer)

Vrouwelijke woorden eindigen vaak op een:

 -a                      --> la casa (het huis) - la hermana - la coca cola

-ión                  --> la estación (station) - la función (functie)

-ad                   --> la ciudad (stad) - la universidad (universiteit)                       

Een paar voorbeelden...

Welk lidwoord?
.. aeropuerto (=vliegveld)

1. las
2. los
3. el
4. la

Welk lidwoord?

.. puerta (=deur)

1. el
2. la
3. los
4. las

Welk lidwoord?

.. libros (=boeken)

1. el
2. la
3. los
4. las

Welk lidwoord?

.. ciudades (=steden)

1. el
2. la
3. los
4. las

Hoe was het ook alweer?

¿Cuántos años tiene(s)?

Tengo ... años.

Tengo ... hermanos.

Ik ken nu het werkwoord SER + de nummers 0-20

😒🙁😐🙂😃