4 Havo Quiz tijdvak 6

Tijdvak 6: regenten en vorsten
1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Tijdvak 6: regenten en vorsten

Slide 1 - Diapositive

Tijdvak 6: regenten en vorsten
Periodisering:
Valt in de ‘Vroegmoderne tijd’
17e eeuw: 1600 - 1700
Kenmerkend: bijzonder positie Nederlandse Republiek ten opzichte van absolute koninkrijken in de rest van Europa.

Slide 2 - Diapositive

KA's tijdvak 6
Kenmerkende aspecten:
  • KA 23 het streven van vorsten naar absolute macht
  • KA 24 de bijzondere plaats in staatkundig opzicht en de bloei in economisch en cultureel opzicht van de Nederlandse Republiek.
  • KA 25 wereldwijde handelscontacten, handelskapitalisme en het begin van een wereldeconomie
  • KA 26 de wetenschappelijke revolutie

Slide 3 - Diapositive

Grieken en Romeinen
Middeleeuwen
Tijdvak 5 (1500-1600)
Denken over democratie door filosofen
wetenschappelijk onderzoek zoals de stelling van Pythagoras
De kerk is belangrijk en dus wetenschap naar de achtergrond
Wedergeboorte oudheid en dus ook kritisch zijn
Nieuw mens- en wereldbeeld. Aarde is niet het middelpunt, maar de zon

Slide 4 - Question de remorquage

Tijdvak 6 is de periode .....
A
1600-1700
B
1500-1600
C
1650-1750
D
1700-1800

Slide 5 - Quiz

De VOC werd op initiatief van de Staten-Generaal opgericht, omdat...
A
Andere landen ook handelscompagnieën oprichtten
B
De winsten in de Republiek daalde doordat de concurrentie onder de vele handelscompagnieën moordend was
C
De scheepsbouw te stimuleren. Meer schepen leverde meer geld op.
D
De Staten-Generaal graag landen wilden veroveren

Slide 6 - Quiz

De VOC kreeg verschillende statelijke bevoegdheden. Welke hoort daar NIET bij?
A
Het voeren van oorlogen
B
Het sluiten van verdragen met buitenlandse vorsten
C
Het bouwen van forten en nederzettingen
D
Het ontbinden van de Staten-Generaal

Slide 7 - Quiz

De WIC voer op
A
Indonesië
B
Suriname
C
Scandinavië
D
Amerika

Slide 8 - Quiz

De WIC was eigenlijk ook onderdeel van de strijd tegen Spanje in de Nederlandse Opstand.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 9 - Quiz

In de Republiek was de macht in handen van ....
A
Regering
B
Adel
C
Regenten
D
Koning

Slide 10 - Quiz

De Nederlandse Republiek was bijzonder in de Gouden Eeuw omdat (kruis het foute antwoord aan!)
A
Zij geen koning had
B
Vrouwen ook mochten stemmen
C
Zij heel veel handel dreef
D
Er tolerantie was

Slide 11 - Quiz

Transatlantische driehoekshandel hield in
A
Dat men luxeproducten ruilde voor slaven en die slaven ruilde voor tabak/koffie
B
Dat men in een driehoek van Willem van Oranje, Johan van Oldenbarneveld en Baltasar Gerards handel dreef
C
Dat men uit Japan goud haalde, dat verkocht in Indonesië , daar luxeproducten kocht en dit in Japan weer verkocht
D
Dat de VOC en WIC handelden met de Nederlandse overheid

Slide 12 - Quiz

Absolutisme betekent dat
A
De koning alles beslist
B
Het parlement alles beslist
C
Het volk alles beslist
D
Kinderen alles beslissen

Slide 13 - Quiz

aan wie legt lodewijk XIV verantwoording af?
A
aan het leger
B
aan god
C
aan het volk
D
aan de adel

Slide 14 - Quiz

Wat is GÉÉN kenmerk van het absolutisme onder Lodewijk XIV?
A
Economische politiek van het mercantilisme
B
Bevorderen van de machtspositie van de adel
C
De hofcultuur van Versailles
D
Centralisatie van het landsbestuur

Slide 15 - Quiz

Hoe wordt het Droit Divin op dit schilderij uitgebeeld?
A
Koning zit op de troon
B
Koning is omringd met bisschoppen
C
Koning krijgt de macht van 'boven'
D
De koning is 'verlicht'

Slide 16 - Quiz

Even een feitje tussendoor....
... voor de nauwkeurige lezer ...
Hoeveel inwoners had de Republiek in de 17e eeuw?
A
7 miljoen
B
10 miljoen
C
5 miljoen
D
2 miljoen

Slide 17 - Quiz

Waarom was de val van Antwerpen gunstig voor de Republiek?
A
Het zorgde voor een verlies van handelsroutes voor de Republiek.
B
Het versterkte de positie van de Republiek als handelsnatie.
C
Het zorgde voor verlies van de Spaanse koning
D
Het leidde tot een economische neergang in de Republiek.

Slide 18 - Quiz

Waarom was de Republiek in de zeventiende eeuw (tijdvak 6) bijzonder op staatkundig gebied?
A
De Nederlandse vorst had de Spaanse vorst verslagen in de Nederlandse Opstand (1568-1648).
B
Nederland had na Filips II geen vorst meer, in tegenstelling tot de rest van Europa.
C
De Nederlanden hadden een vorst, maar deze noemden ze de stadhouder. Hij bepaalde alles.
D
De Republiek was het meest welvarende land van de zeventiende eeuw. De meeste handel werd gedreven via Amsterdam.

Slide 19 - Quiz

1672 is het rampjaar voor de Republiek. Waarom?
A
Alva trad binnen met een groot leger. Tienduizenden vluchtten naar het buitenland
B
Economische crisis
C
De Republiek werd aangevallen door Engeland, Frankrijk en twee Duitse staten
D
Er waren in 1672 geen geschiedenislessen op de scholen

Slide 20 - Quiz

De Wetenschappelijke Revolutie was
A
Een tijd waarin vrouwen meer wetenschap gingen beoefenen.
B
Een tijd waarin wetenschap binnen 10 jaar heel erg veranderde.
C
Een tijd waarin wetenschap veranderde.
D
Een tijd waarin smartphones belangrijk werden.

Slide 21 - Quiz

Hij kwam in conflict met de katholieke kerk, hij bouwde telescopen, hij ontdekte dat de maan het licht van de zon weerkaatste.... Wie o wie?
A
Copernicus
B
Gaileï
C
Huygens
D
Van Leeuwenhoek

Slide 22 - Quiz

Kennis opdoen door waarneming en experimenteren noemen we:
A
Rationalisme
B
de Verlichting
C
Deïsme
D
Empirisme

Slide 23 - Quiz

Wat is rationalisme?
A
Vertrouwen op je verstand
B
Liefde voor het vaderland
C
De standenmaatschappij
D
Tegen religie zijn

Slide 24 - Quiz

Anatomie van insecten
Telescoop
Microscoop
Zon is middelpunt
sterren zijn planeten
Galileo
Kepler
Van Leewenhoek
Huygens
Swammerdam

Slide 25 - Question de remorquage

Wat stelde Newton vast?
A
Natuurwetten gelden altijd en overal
B
Natuurwetten gelden niet altijd
C
Alle voorwerpen oefenen aantrekkingskracht uit op elkaar
D
Sommige voorwerpen hebben geen last van zwaartekracht

Slide 26 - Quiz