Herhaling tijdvak 6

tijdvaklessen
1 / 46
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

Cette leçon contient 46 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

tijdvaklessen

Slide 1 - Diapositive

KA tijdvak 6
− het streven van vorsten naar absolute macht
− de bijzondere plaats in staatkundig opzicht en de bloei in economisch en cultureel
opzicht van de Nederlandse Republiek
− wereldwijde handelscontacten, handelskapitalisme en het begin van een
wereldeconomie
− de wetenschappelijke revolutie

Slide 2 - Diapositive

Opzet tijdvaklessen
  • 2 of 3 KA per les
  • Voorkennis/Korte terugblik 
  • Verwerkingsopdracht(en) 
  • Exit-ticket

Slide 3 - Diapositive

tijdvak 6 (les 1)

Slide 4 - Diapositive

Tijdvak 6 les 1
− het streven van vorsten naar absolute macht

− de wetenschappelijke revolutie

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Het streven van vorsten naar absolute macht
Oorzaken: stabiliteit in chaotische tijden
Gevolgen: droit divin/adel in Versailles/mercantilisme/iedereen hetzelfde geloof

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

De wetenschappelijke Revolutie
niet auctoritas, maar:
observeren
experimenteren
redeneren

Slide 9 - Diapositive

Opdracht: 2 waarheden en 1 leugen
Bedenk 3 uitspraken over A. het absolutisme of 3 uitspraken over B. de wetenschappelijke revolutie waarvan steeds 2 uitspraken kloppen en 1 onwaar is. 
Docent verdeelt de onderwerpen over de klas.
Na 15 minuten lever je het briefje in bij de docent.
Die gaat uitwisselen en vervolgens ga je erachter proberen te komen welke uitspraak onwaar is.

Slide 10 - Diapositive

Doel
  • dieper in de stof duiken
  • hogere-ordedenken (creëren)

Slide 11 - Diapositive

Exit-ticket
Beantwoord deze vraag in je schrift:


Door deze opdracht weet ik nu dat...............................

Slide 12 - Diapositive

tijdvak 6 (les 2)

Slide 13 - Diapositive

Opzet tijdvaklessen
  • 2 of 3 KA per les
  • Voorkennis/Korte terugblik 
  • Verwerkingsopdracht
  • Exit-ticket

Slide 14 - Diapositive

Tijdvak 6 les 2
− de bijzondere plaats in staatkundig opzicht en de bloei in economisch en cultureel opzicht van de Nederlandse Republiek

− wereldwijde handelscontacten, handelskapitalisme en het begin van een wereldeconomie

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

De bijzondere plaats in staatkundig opzicht en de bloei in economisch en cultureel opzicht van de Nederlandse Republiek
'Gouden Eeuw'
Oorzaken: Moedernegotie/ontbreken feodale traditie/
Val van Antwerpen
Gevolg: een land met een burgerlijke cultuur, bloeiende economie en religieuze tolerantie

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Wereldwijde handelscontacten, handelskapitalisme en het begin van een wereldeconomie

Stapelmarkt en Beurs




HC Britse Rijk? VS en India

Slide 19 - Diapositive

Wat past het best bij het begrip: 'moedernegotie'?
A
Noordzeehandel
B
VOC
C
Specerijen
D
Danzig (Gdansk)

Slide 20 - Quiz

De VOC werd op initiatief van de Staten-Generaal opgericht, omdat...
A
Andere landen ook handelscompagnieën oprichtten
B
de concurrentie onder de vele handelscompagnieën moordend was
C
De scheepsbouw te stimuleren. Meer schepen leverden meer geld op.
D
De Staten-Generaal graag landen wilden veroveren

Slide 21 - Quiz

De VOC kreeg verschillende statelijke bevoegdheden. Welke hoort daar NIET bij?
A
Het voeren van oorlogen
B
Het sluiten van verdragen met buitenlandse vorsten
C
Het bouwen van forten en nederzettingen
D
Het ontbinden van de Staten-Generaal

Slide 22 - Quiz

De WIC was eigenlijk ook onderdeel van de strijd tegen Spanje in de Nederlandse Opstand.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 23 - Quiz

De WIC voer op
A
Indonesië
B
Oostzeegebied
C
Scandinavië
D
Amerika

Slide 24 - Quiz

Transatlantische driehoekshandel hield in
A
Dat men luxeproducten ruilde voor slaven en die slaven ruilde voor tabak/koffie
B
Dat men in een driehoek van Willem van Oranje, Johan van Oldenbarneveld en Baltasar Gerards handel dreef
C
Dat men uit Japan goud haalde, dat verkocht in Indonesië , daar luxeproducten kocht en dit in Japan weer verkocht
D
Dat de VOC en WIC handelden met de Nederlandse overheid

Slide 25 - Quiz

Welke stad was in tijdvak 6 de belangrijkste stapelmarkt in Europa
A
Aken
B
Rotterdam
C
Amsterdam
D
Parijs

Slide 26 - Quiz

In de Republiek was de macht in handen van ....
A
Regering
B
Adel
C
Regenten
D
Koning

Slide 27 - Quiz

Generaliteitslanden zijn....
A
Gebieden die rechtstreeks bestuurd worden door de Staten-Generaal
B
Bevriende buurlanden van de Republiek
C
Gebieden onder bewind van de VOC
D
De noordelijke gewesten

Slide 28 - Quiz

Waarover besliste de Staten Generaal niet?

A
leger en vloot
B
bestuur van de generaliteitslanden
C
belastingen in elk gewest
D
gezamenlijke buitenlandse politiek

Slide 29 - Quiz

Wie had in de Republiek de functie van legerleider?
A
De stadhouder
B
De raadspensionaris

Slide 30 - Quiz

Deze vraag gaat over de Republiek der Nederlanden in het tijdvak Regenten & Vorsten.

1 De stadhouder maakte alle belangrijke beslissingen.
2 Een absoluut vorst had de macht in handen.
3 Het volk mocht stemmen in verkiezingen.
4 Rijke burgers waren heel machtig.
5 Wie uit een voorname familie kwam, kon regent worden.

Welke cijfers passen bij het bestuur van de Republiek in de tijd van 'Regenten & Vorsten'?
A
4 en 5
B
1 en 4
C
2 en 3
D
2 en 5

Slide 31 - Quiz

Exit-ticket
Beantwoord deze vraag in je schrift:


Ik herinnerde mij vandaag weer dat............ (3 dingen noemen)

Slide 32 - Diapositive

Mogelijk gebruiken

Slide 33 - Diapositive

Wat is het droit divine?
A
De staat dat ben ik
B
Regel dat iedereen katholiek moet zijn
C
Goddelijk recht om te heersen
D
De opstand tegen Lodewijk

Slide 34 - Quiz

Tijdens de jeugd van Lodewijk XIV was er een opstand van de ..
A
rijke burgers
B
boeren
C
adel
D
you tubers

Slide 35 - Quiz

Wat betekent absolutisme?
A
hervormer
B
goddelijke heer
C
alleenheerschappij
D
goddelijk recht

Slide 36 - Quiz

Welke verbetering voerde Lodewijck XIV uit t.a.v. het leger?
A
Hij keek naar kwaliteit i.p.v. afkomst
B
Hij stelde hoge adellijke heren aan
C
Hij stelde ambtenaren aan
D
Hij leerde ze betere gevechtstechnieken

Slide 37 - Quiz

Waarom liet lodewijck XIV zo'n groot paleis bouwen?
A
hij wilde macht uitstralen
B
hij had een grote familie die bij hem woonde
C
hij liet de adel een half jaar aan zijn hof wonen
D
hij wilde laten zien hoe rijk hij was

Slide 38 - Quiz

Wat houdt mercantilisme in?
A
goud en zilver kapen
B
goud en zilver verkrijgen door opstand
C
goud en zilver verkrijgen door belastingverhoging
D
goud en zilver verkrijgen door grotere export dan import heffingen

Slide 39 - Quiz

wat verstaan we onder het droit divin?
A
paus is plaatsvervanger van god op aarde
B
koning is plaatsvervanger van god op aarde
C
de vorst is de belangrijkste persoon op aarde
D
de paus is de belangrijkste man op aarde

Slide 40 - Quiz

Aan wie legt Lodewijk XIV verantwoording af?
A
aan het leger
B
aan god
C
aan het volk
D
aan de adel

Slide 41 - Quiz

Wat is GÉÉN kenmerk van het absolutisme onder Lodewijk XIV?
A
Economische politiek van het mercantilisme
B
Bevorderen van de machtspositie van de adel
C
De hofcultuur van Versailles
D
Centralisatie van het landsbestuur

Slide 42 - Quiz

Welk begrip past het best bij: 'doorbraak van een wetenschappelijke manier van denken in de 17e eeuw, waarbij de nadruk ligt op waarneming, proeven doen en logisch nadenken'
A
Renaissance
B
Wetenschappelijke revolutie
C
Verlichting
D
Humanisme

Slide 43 - Quiz

Een van de bekendste wetenschappers uit de tijd van 'Regenten & Vorsten' was Newton (zie plaatje). Welke uitspraak past bij de werkwijze van de wetenschappers in de tijd van de wetenschappelijke revolutie? De wetenschappers:
A
kwamen voornamelijk uit de Republiek.
B
twijfelden niet aan de juistheid van de Bijbel.
C
vertrouwden steeds meer op hun eigen waarnemingen.
D
vonden dat de filosofen uit de Oudheid per definitie gelijk hadden.

Slide 44 - Quiz

Dit is geen goed voorbeeld van de wetenschappelijke revolutie
A
Eigen waarnemingen
B
Alles voor waar aannemen
C
Experimenteren
D
Logisch nadenken

Slide 45 - Quiz

De Wetenschappelijke Revolutie was
A
Een tijd waarin vrouwen meer wetenschap gingen beoefenen.
B
Een tijd waarin wetenschap binnen 10 jaar heel erg veranderde.
C
Een tijd waarin wetenschap veranderde.
D
Een tijd waarin smartphones belangrijk werden.

Slide 46 - Quiz