Verzorging 16 februari

Thema 4 Relaties & Seksualiteit
Basisstof 5 Relaties

(basisstof 2, 3 en 4 slaan wij over, wordt behandeld bij biologie)

 
1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
VerzorgingMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Thema 4 Relaties & Seksualiteit
Basisstof 5 Relaties

(basisstof 2, 3 en 4 slaan wij over, wordt behandeld bij biologie)

 

Slide 1 - Diapositive

Een relatie...
is een band die je hebt met andere mensen

Slide 2 - Diapositive

2 soorten relaties:
Zakelijke relaties: hebben te maken met geld of werk
Je huisarts helpt je als je ziek bent, je docent helpt je in de les.
Beide worden betaald
Persoonlijke relaties: hebben te maken met je gevoelens
Je hebt bijv. een persoonlijke relatie met je ouders en je vrienden.
Je ouders houden van jou en jij houdt van hen.

Slide 3 - Diapositive

Vriendschap
Een goede vriend kun je vertrouwen. Bij een goede vriend kun je jezelf zijn, kun je geheimen mee bespreken, kun je mee lachen, maar ook ruzie maken.

Slide 4 - Diapositive

Speciale relatie
Je wordt verliefd, krijgt verkering
Als je  van iemand speciaal houdt, wil je dat laten zien door bijv. hand in hand lopen, zoenen, knuffelen

En als je heel veel van iemand houdt, wil je misschien met deze persoon vrijen (seks hebben) 

Slide 5 - Diapositive

Verschillende seksuele voorkeuren
Heteroseksueel (hetero = ongelijk)

Homoseksueel (homo = gelijk)
Lesbisch: vrouwen die op vrouwen vallen

Biseksueel: mensen die verliefd kunnen worden op jongens en meisjes

Slide 6 - Diapositive

Hoeveel soorten relaties zijn er?
A
4
B
1
C
3
D
2

Slide 7 - Quiz

Een bakker en zijn klant hebben een...
A
Persoonlijke relatie
B
Zakelijke relatie

Slide 8 - Quiz

Welke relatie heb je met een broer of zus?
A
Zakelijke relatie
B
Persoonlijke relatie

Slide 9 - Quiz

Wanneer iemand valt op iemand van het andere geslacht, is diegene..
A
Homoseksueel
B
Heteroseksueel
C
Biseksueel
D
Lesbisch

Slide 10 - Quiz

Iemand die valt op zowel mannen als vrouwen, noemen we:
A
homoseksueel
B
biseksueel
C
heteroseksueel

Slide 11 - Quiz

Een heteroseksueel voelt zich seksueel aangetrokken tot personen van het andere geslacht.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 12 - Quiz

Lesbisch betekent...
A
Een man wordt verliefd op een vrouw
B
Een man wordt verliefd op een man
C
Een vrouw wordt verliefd op een man
D
Een vrouw wordt verliefd op een vrouw

Slide 13 - Quiz

Een jongen die verliefd wordt op een meisje is biseksueel.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 14 - Quiz

Aan het werk:
Ga naar de methode Verzorging voor jou
Thema 4 basisstof 5 Relaties
Lees en maak de vragen 32 t/m 36

Dinsdag 2 maart gaan we verder met basisstof 5 

Slide 15 - Diapositive