Les 1 - §4.1 snelheid (2HAVO)

H4 snelheid
Lesplanning:
  1. Uitleg snelheid berekenen m.b.v. verhoudingstabel
  2. Maken opgave (3), 4, 5, 6 en (6)
  3. Uitleg uur, minuten en seconden 
  4. Groepsopdracht
  5. Maken opgave 1, 7, 8 en 11
  6. Afsluiting

1 / 34
suivant
Slide 1: Diapositive
NatuurkundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 34 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

H4 snelheid
Lesplanning:
  1. Uitleg snelheid berekenen m.b.v. verhoudingstabel
  2. Maken opgave (3), 4, 5, 6 en (6)
  3. Uitleg uur, minuten en seconden 
  4. Groepsopdracht
  5. Maken opgave 1, 7, 8 en 11
  6. Afsluiting

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

§4.1 snelheid
Aan het einde van de  deze paragraaf kan je ...
  • de gemiddelde snelheid berekenen aan de hand van een verhoudingstabel;
  • een s,t-diagram opstellen;
  • de begrippen gemiddelde snelheid, constante snelheid, eenparige beweging uitleggen.

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is snelheid?

Slide 3 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

snelheid (v) in km/h en m/s 

Slide 4 - Diapositive

Vanaf 1:30
Stroboscopische foto

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Eenparige beweging
Op elk moment heeft de snelheid dezelfde richting en grootte.

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Rekenen met snelheid
verhoudingstabel

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Snelheid 
verhoudingstabel

Voorbeeld 1
Jip fiets met een
gemiddelde snelheid
van 15 km/h.
Welke afstand legt Jip
in 4 uur af?


Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Snelheid 
verhoudingstabel

Voorbeeld 2
Damian fiets 50 km met
een gemiddelde
snelheid van 12 km/h.
Bereken hoe lang Damian
heeft gefietst.


Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Snelheid 
verhoudingstabel

Voorbeeld 3
Emma loopt in
10 seconde 22 meter.
Bereken de
gemiddelde snelheid
van Emma.


Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Lightning McQueen heeft net een paar rondes op het circuit gereden. In totaal heeft hij 6500 meter gereden in 200 sec.
Wat is zijn gemiddelde snelheid ?
A
1300 000 m/s
B
32, 5 m/s
C
117 km/h
D
32,5 km/h

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Snelheid 
verhoudingstabel
6500
200

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Een audi R8 heeft een topsnelheid van 325 km/h. Hoe lang doet de audi minimaal over 1000 m?
A
0,0031 h
B
0,031 h
C
0,325 h
D
11 seconden

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Snelheid 
verhoudingstabel
325
1
1

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Jasper fietst in 20 minuten met een gemiddelde snelheid van 10 km/h van school naar huis. Bereken de afstand van school naar Jasper zijn huis.
A
2,0 km
B
2000 m
C
3,3 km
D
5,0 km

Slide 15 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Snelheid 
verhoudingstabel
10
0,33
1

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Aan de slag
Maken en nakijken in je schrift:
§4.1 opgave (3), 4, 5, 6 en (9)
timer
12:00

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Eenparige beweging
In een afstand,tijd-diagram
De 'camera' maakt twee foto's per seconde.

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Van

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

uur - minuten - seconden

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Eliud Kipchoge liep in 2018 het wereldrecord op de marathon (42,2 km). Hij liep de marathon binnen 2 uur en 2 minuten.

Bereken zijn gemiddelde snelheid in m/s.
Gegeven:
s = 42,2 km
t = 2 uur en 2 minuten

Gevraagd:
v = ...m/s 


Oplossing:
  

 

Antwoord:
s (m)
t (s)

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Eliud Kipchoge liep in 2018 het wereldrecord op de marathon (42,2 km). Hij liep de marathon binnen 2 uur en 2 minuten.

Bereken zijn gemiddelde snelheid in km/h
Gegeven:
s = 42,2 km
t = 2 uur en 2 minuten

Gevraagd:
v = ...km/h


Oplossing:
  

 

Antwoord:
s (km)
t (h)

Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions


Kraak de code
als eerste

  • 4-tallen 
  • Noteer de code op de opdracht.
  • Als je de code hebt gekraakt vouw je het papiertje dubbel en geef je deze aan de docent.
timer
10:00

Slide 24 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Vraag 1
Een olifant rent met een snelheid van
11,1 m/s. Bereken de afstand die
  de olifant aflegt in 6,7 seconden.
  • Gegeven:
      v = 11,1 m/s
      t = 6,7 s 
  • Gevraagd:
      s = ... m
  • Oplossing: 

      


  • Antwoord:
    v = 74 m/s 
s (m)
11,1
t (s)
1
6,7

Slide 25 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Vraag 2
Maud vliegt 540 km in 125 minuten. Bereken haar gemiddelde snelheid
  in m/s.
  • Gegeven:
      s = 540 km = 540 000 m
      t = 125 min = 7500 s
  • Gevraagd:
      v = ... m/s
  • Oplossing: 




  • Antwoord:
    v = 72 m/s 
s (m)
540 000
t (s)
7500
1

Slide 26 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Vraag 3
Stan rijdt 36 km/h. Hoeveel m/s is dat?
  • Gegeven:
    v = 36 km/h
  • Gevraagd:
    v = ... m/s
  • Oplossing: 
    36 km = 36 000 m
    1 h = 60 min = 3600 s 




          
  • Antwoord:
    v = 10 m/s
s (m)
36 000
t (s)
3600
1

Slide 27 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 28 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Vraag 4
De snelheid op de A2 is van 120 km/h verlaagd naar 100 km/h. Bereken hoeveel langer je doet over een afstand van 60 km.
  • Gegeven:                     
     v = 120 km/h                  v = 100 km/h
     s = 60 km                        s = 60 km
  • Gevraagd:
    tijdsverschil
  • Oplossing:







  • Antwoord:
     Je doet er 6 minuten langer over.
s (km)
120
60
t (h)
1
s (km)
100
60
t (h)
1

Slide 29 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Aan de slag
Maken en nakijken in je schrift:
§4.1 opgave (3), 4, 5, 6 en (9)

opgave 1, 7, 8 en 11

Slide 30 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Opgave 11c
Een olietanker vaart eenparig met 25,5 km/h.
Een loodsboot haalt in de buurt van de haven de olietanker in.
Toon met de grafiek aan dat de loodsboot sneller gaat dan de olietanker.
  • 160 m = 0,160 km
  • 1h = 3600 s 
  • 0,008 km is 1 seconde
  • 28,8 km in 3600 s
  • 28,8 km/h
0,160 
t (s)
20
s(km)
3600

Slide 31 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Opgave 11c
Een olietanker vaart eenparig met 25,5 km/h.
Een loodsboot haalt in de buurt van de haven de olietanker in.
Toon met de grafiek aan dat de loodsboot sneller gaat dan de olietanker.
  • 25,5 km/h
  • 25,5 km = 25500 m
  • 1h = 3600 s 
  • 25500 m in 3600 s
25500 
t (s)
3600
s(m)
20

Slide 32 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

§4.1 snelheid
Aan het einde van de  deze paragraaf kan je ...
  • de gemiddelde snelheid berekenen aan de hand van een verhoudingstabel;
  • een s,t-diagram opstellen;
  • de begrippen gemiddelde snelheid, constante snelheid, eenparige beweging uitleggen.

Slide 33 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 34 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions