1.5 Het klimaat als systeem

  1.5 Het klimaat als systeem
1 / 56
suivant
Slide 1: Diapositive
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

Cette leçon contient 56 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

  1.5 Het klimaat als systeem

Slide 1 - Diapositive

Herhaling / check van H1.4

Slide 2 - Diapositive

Wat hoort waar bij. Sleep de zinnen naar de juiste afbeelding.
lagedrukgebied
hogedrukgebied
weinig neerslag
veel neerslag
stijgende lucht
dalende lucht
Maximum
minimum

Slide 3 - Question de remorquage

Slide 4 - Diapositive

Welk natuurfenomeen past het beste bij de afbeelding op het bord?
A
Moesson
B
Passaat
C
El Nino
D
La Nina

Slide 5 - Quiz

Lucht stroomt altijd van
A
noord naar zuid
B
zuid naar noord
C
hogedrukgebieden naar lagedrukgebieden
D
moessons naar passaten

Slide 6 - Quiz

Door het coriolis effect waait er ten noorden van de evenaar in Afrika een ..... passaat
A
zuid-west
B
zuid-oost
C
noord-west
D
noord-oost

Slide 7 - Quiz

Waardoor ontstaan moessons?
A
door het verschuiven van de ITCZ tussen de keerkringen
B
door een wisselwerking tussen koud en warm water in de oceaan.
C
doordat de passaten een afwijking krijgen door het corioliseffect
D
door de diepwaterpomp en de afzinkputten rondom de evenaar

Slide 8 - Quiz

Waardoor verschuift de ITCZ / tropisch minimum tussen de keerkringen?
A
doordat de westenwinddrift halfjaarlijks verzwakt
B
doordat aarde rond de zon draait
C
door het ronddraaien van de aarde om haar eigen as
D
door de schuine stand van de aarde tov de zon

Slide 9 - Quiz

Uitspraak 1: deze kaart past bij de maand december
Uitspraak 2: er is hier sprake van het regenseizoen in India
A
1 = juist 2 = juist
B
1 = juist 2 = onjuist
C
1 = onjuist 2 = onjuist
D
1 = onjuist 2 = juist

Slide 10 - Quiz

Uitspraak 1: India heeft hier natte aflandige wind.
Uitspraak 2: India ligt bij deze situatie aan de loefzijde van de Himalaya.
A
1 = juist 2 = juist
B
1 = juist 2 = onjuist
C
1 = onjuist 2 = onjuist
D
1 = onjuist 2 = juist

Slide 11 - Quiz

El Nino
"normale" situatie
Bosbranden in Noord-Australië 
Koude zeestroom voor westkust Zuid-Amerika
Wateroverlast in Peru
Hogedrukgebied voor kust Indonesië
Droogte in westen Zuid-Amerika

Slide 12 - Question de remorquage

Bij La Nina is de kans op neerslag bij de droogste plek op aarde, Atacama woestijn, nog kleiner.
A
Onjuist
B
Juist

Slide 13 - Quiz

Leerdoelen van H1.5
1. Hoe werkt de energiebalans van de aarde?
2. Wat is het actualiteitsprincipe en hoe speelt dit een rol bij het onderzoek naar klimaatveranderingen?
3. Uit welke met elkaar samenhangende onderdelen bestaat het klimaatsysteem?
4. Wat zijn externe factoren en hoe beïnvloeden deze het klimaatsysteem?
5. Welke rol hebben terugkoppelingsmechanismen in het klimaatsysteem?
6. Hoe werkt de koolstofkringloop en hoe hangt deze samen met het klimaatsysteem?







Slide 14 - Diapositive

1. Hoe werkt de energiebalans van de aarde?

Energiebalans = Hoeveelheid 
zonnestraling die de aarde bereikt en 
de atmosfeer weer verlaat. 

Een andere naam voor de 
energiebalans is de 
stralingsbalans.

Slide 15 - Diapositive

Wat voor effect heeft bewolking op de energiebalans?

Slide 16 - Diapositive

1. Hoe werkt de energiebalans van de aarde?

Energiebalans = Hoeveelheid zonnestraling die de aarde bereikt en de hoeveelheid die de atmosfeer weer verlaat. 


Een andere naam voor de 
energiebalans is de 
stralingsbalans.

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Vidéo

2. Wat is het actualiteitsprincipe en hoe speelt dit een rol bij het onderzoek naar klimaatveranderingen?
Welke verandering in de 20ste eeuw zie je in de animatie?

Wat zou een verklaring voor de verandering kunnen zijn?

Slide 19 - Diapositive

2. Wat is het actualiteitsprincipe en hoe speelt dit een rol bij het onderzoek naar klimaatveranderingen?

Slide 20 - Diapositive

2. Wat is het actualiteitsprincipe en hoe speelt dit een rol bij het onderzoek naar klimaatveranderingen?
Hoe weten we dit?!? 
500 MILJOEN jaar geleden leefden er 0 mensen op aarde.

Slide 21 - Diapositive

2. Wat is het actualiteitsprincipe en hoe speelt dit een rol bij het onderzoek naar klimaatveranderingen?
Hoe weten we dit?!? 
Wetenschappers maken gebruik van het actualiteitsprincipe.
Principe dat ervan uitgaat dat de natuurlijke processen die in het heden worden waargenomen, op dezelfde manier plaatsvonden gedurende het geologische verleden. 

Slide 22 - Diapositive

2. Wat is het actualiteitsprincipe en hoe speelt dit een rol bij het onderzoek naar klimaatveranderingen?
Een voorbeeld van het actualiteitsprincipe bij de grafiek is het verband tussen albedo-effect en temperatuur op aarde. Hoe minder ijs op aarde, hoe hoger de gemiddelde temperatuur. 

IJs heeft een hoog albedo, dus
dan wordt er veel zonlicht weerkaatst

Slide 23 - Diapositive

3. Uit welke met elkaar samenhangende onderdelen bestaat het klimaatsysteem?
Het klimaat is een systeem dat tot stand is gekomen door een samenspel tussen lucht, water, ijs, land en vegetatie. Veranderingen in een onderdeel zorgen voor een reactie van de andere onderdelen.

Slide 24 - Diapositive

Geografische Dimensies
  • Demografische dimensie
  • Economische dimensie
  • Fysische dimensie
  • Social-culturele dimensie
  • Politieke dimensie
Schaalniveaus
  • lokaal
  • regionaal
  • nationaal
  • continentaal
  • mondiaal

  • fluviatiel

Slide 25 - Diapositive

zelfstandig aan de slag
lees eerst in stilte paragraaf 1.5 het klimaat als systeem
kopjes: energiebalans, actualiteitsprincipe, model klimaatsysteem

Ga vervolgens aan de slag 1.5: opdracht 1 t/m 3
klaar -> nakijken via de ELO -> Studiewijzer -> inleiding

Slide 26 - Diapositive

planning 
stukje herhaling -> quiz
nieuwe uitleg -> check
zelfstandig aan de slag
afsluiten

Slide 27 - Diapositive

Als je het hebt over de winst over de auto-verkoop en globalisering dan gaat het vooral over
A
de ecologische dimensie
B
de culturele dimensie
C
de demografische dimensie
D
de economische dimensie

Slide 28 - Quiz

Onder welke dimensie valt de bevolkingsgroei
A
Demografisch
B
Sociaal-cultureel
C
Economisch
D
Politiek

Slide 29 - Quiz

Wat is een voorbeeld van de culturele dimensie?
A
In India is veel urbaan-rurale migratie
B
In India is er een democratie
C
in India worden veel talen gesproken
D
in India komt elke zomer de moesson

Slide 30 - Quiz

Wat is een voorbeeld van de politieke dimensie?
A
In India is veel urbaan-rurale migratie
B
In India is er een democratie
C
In India worden veel talen gesproken
D
In India komt elke zomer de moesson

Slide 31 - Quiz

Over welk van de vier geografische dimensies gaat deze bron?

A
natuurlijk fysische dimensie
B
Sociaal-culturele dimensie
C
Economische dimensie
D
Politieke dimensie

Slide 32 - Quiz

Bij aardrijkskunde werken we niet alleen met dimensies, maar ook met schaalniveaus. Welk geografische schaalniveau herken je in de volgende uitspraak?
‘De Guarani-indianen in de deelstaat Mato Grosso voelen zich bedreigd in hun bestaan.’
A
Lokaal niveau
B
Regionaal niveau
C
Continentaal niveau
D
Mondiaal niveau

Slide 33 - Quiz

Bij aardrijkskunde werken we niet alleen met dimensies, maar ook met schaalniveaus. Welk geografische schaalniveau herken je in de volgende uitspraak?
‘Ontbossing draagt bij aan klimaatverandering.’
A
Lokaal niveau
B
Regionaal niveau
C
Continentaal niveau
D
Mondiaal niveau

Slide 34 - Quiz

Hoe bereken je de stralingsbalans?
A
Het verschil tussen inkomende en uitgaande energie
B
Alle energie in de atmosfeer optellen
C
Alle energie die de atmosfeer uitgaat optellen
D
De hoeveel weerkaatsing van ergie

Slide 35 - Quiz

Stel: we bedekken de aarde met meer ijs. Welke component van de stralingsbalans verandert dan direct?
A
geabsorbeerde kortgolvige straling
B
gereflecteerde kortgolvige straling
C
latente hitte
D
uitgezonden langgolvige straling

Slide 36 - Quiz

Wat houdt het actualiteitsprincipe in?
A
Dat alle geologische processen in het verleden op dezelfde manier werken als ze nu doen
B
Dat de actualiteiten bepalen hoe het landschap eruit ziet
C
Dat we tegenwoordig andere principes hebben in de samenleving dan vroeger
D
Dat je niet kan zeggen hoe het landschap er vroeger uit zag

Slide 37 - Quiz


4. Wat zijn externe factoren en hoe beïnvloeden deze het klimaatsysteem?
Klimaatveranderingen die veroorzaakt worden door externe factoren, worden externe variabiliteit genoemd. Drie externe factoren spelen op verschillende tijdschalen een rol.

Slide 38 - Diapositive


4. Wat zijn externe factoren en hoe beïnvloeden deze het klimaatsysteem?
Er zijn drie grote externe factoren die aanzet kunnen geven tot een verandering van het klimaat:
1. Verandering van platentektoniek
2. Verandering van de baan van de aarde om de zon
3. Veranderingen van de zonne-energie.

Slide 39 - Diapositive


4. Wat zijn externe factoren en hoe beïnvloeden deze het klimaatsysteem?
Er zijn drie grote externe factoren die aanzet kunnen geven tot een verandering van het klimaat:
1. Verandering van platentektoniek:

Slide 40 - Diapositive


4. Wat zijn externe factoren en hoe beïnvloeden deze het klimaatsysteem?
Er zijn drie grote externe factoren die aanzet kunnen geven tot een verandering van het klimaat:
1. Verandering van platentektoniek:
Platentektoniek speelt op zeer lange tijdschaal een rol bij klimaatverandering. Dit komt doordat de processen die daarbij optreden, zoals continentverschuiving en gebergtevorming, heel langzaam gaan.

Slide 41 - Diapositive


4. Wat zijn externe factoren en hoe beïnvloeden deze het klimaatsysteem?
Er zijn drie grote externe factoren die aanzet kunnen geven tot een verandering van het klimaat:
2. Verandering van de baan van de aarde om de zon:

Slide 42 - Diapositive


4. Wat zijn externe factoren en hoe beïnvloeden deze het klimaatsysteem?
De baan van de aarde om de zon en de stand van de aardas veranderen op een tijdschaal van twintigduizend tot honderdduizend jaar. Deze veranderingen beïnvloeden de verdeling van de hoeveelheid ontvangen zonnestraling over het noordelijk en zuidelijk halfrond, en daarmee hoe warm of koel de zomers zijn, en hoe mild of koud de winters. Als de zomers op een continent op hoge breedte gemiddeld koel zijn, en de winters mild, dan kan zich jaar na jaar sneeuw ophopen. Als dit duizenden jaren zo doorgaat, ontstaat er landijs en is er een ijstijd (of glaciaal).
Er zijn drie grote externe factoren die aanzet kunnen geven tot een verandering van het klimaat:
2. Verandering van de baan van de aarde om de zon:

Slide 43 - Diapositive

Slide 44 - Diapositive


4. Wat zijn externe factoren en hoe beïnvloeden deze het klimaatsysteem?
Er zijn drie grote externe factoren die aanzet kunnen geven tot een verandering van het klimaat:
3. Veranderingen van de zonne-energie:

Slide 45 - Diapositive


4. Wat zijn externe factoren en hoe beïnvloeden deze het klimaatsysteem?
De zonneactiviteit neemt op een veel kortere tijdschaal, van jaren, een klein beetje toe en af. Dit is te zien aan het aantal donkere vlekken: zonnevlekken. 
Hoe meer zonnevlekken, hoe actiever de zon is, en hoe groter de intensiteit van de zonnestraling.
Er zijn drie grote externe factoren die aanzet kunnen geven tot een verandering van het klimaat:
3. Veranderingen van de zonne-energie:

Slide 46 - Diapositive

Slide 47 - Vidéo


4. Wat zijn externe factoren en hoe beïnvloeden deze het klimaatsysteem?
De externe factoren zetten dus aan tot een verandering in het klimaatsysteem, wat dus klimaatverandering als gevolg heeft.

Slide 48 - Diapositive


5. Welke rol hebben terugkoppelingsmechanismen in het klimaatsysteem?
Klimaatveranderingen kunnen op hun beurt weer effect hebben op het klimaatsysteem en de processen en interactie daarbinnen versterken of afzwakken. Klimaatveranderingen die veroorzaakt worden door de wisselwerking tussen klimaatveranderingen en de onderdelen van het klimaatsysteem zelf worden interne variabiliteit genoemd.

Slide 49 - Diapositive


5. Welke rol hebben terugkoppelingsmechanismen in het klimaatsysteem?
Het versterken of afzwakken van klimaatverandering door het klimaatsysteem zelf noemen we terugkoppelingsmechanisme


Slide 50 - Diapositive


6. Hoe werkt de koolstofkringloop en hoe hangt deze samen met het klimaatsysteem?
Als we kijken naar de rol van de mens op het klimaatsysteem, zoomen we vaak in op de koolstofkringloop. 
Koolstof (CO2) is een 
broeikasgas, hoe meer 
broeikasgassen er in de
atmosfeer zitten -> hoe
hoger de temperatuur.

Slide 51 - Diapositive

Slide 52 - Diapositive

Maak met de volgende gebeurtenissen een
positieve terugkoppeling in onderstaande figuur.
Begin linksboven bij het vakje temperatuur stijgt.

meer verdamping
toeneming van het broeikaseffect
meer waterdamp in de atmosfeer

Slide 53 - Question de remorquage

Maak met de volgende gebeurtenissen een
negatieve terugkoppeling in onderstaande figuur.

Begin linksboven bij het vakje temperatuur stijgt.
toenemende verdamping uit de oceaan
daling temperatuur
meer bewolking
minder zonlicht op aarde
meer terugkaatsing zonlicht op wolken

Slide 54 - Question de remorquage

De baan van de aarde om de zon zorgt voor klimaatveranderingen. Dit is een ....
A
Positieve terugkoppeling
B
Negatieve terugkoppeling
C
Interne variabiliteit
D
Externe variabiliteit

Slide 55 - Quiz

zelfstandig aan de slag
lees eerst in stilte paragraaf 1.5 het klimaat als systeem
kopjes: energiebalans, actualiteitsprincipe, model klimaatsysteem

Ga vervolgens aan de slag 1.5: alles afmaken
klaar -> nakijken via de ELO -> Studiewijzer -> inleiding

Slide 56 - Diapositive