A2b 17-04-2024

A2b 8-04-2024
Bonjour classe A2b!
Mercredi 17 avril
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

A2b 8-04-2024
Bonjour classe A2b!
Mercredi 17 avril

Slide 1 - Diapositive

Quels sont tes hobbies?

Slide 2 - Diapositive

Aujourd'hui
  • Objectifs
  • Interroger
  • Corriger!
  • En classe: grammaire II
  • La fin!

Slide 3 - Diapositive

Les objectifs
Aan het einde van de les:
  • Heb ik frans gesproken
  • Heb ik geoefend met de vocabulaire van dit hoofdstuk
  • Heb ik de grammatica van het bijvoeglijknaamwoord herhaald. 

Slide 4 - Diapositive

Interroger
Oefen s.o! 
timer
10:00
  1. het gebouw
  2. de haren
  3. ingewikkeld
  4. de beschrijving
  5. de eigenaar
  6. ik heb gezien
  7. de tekenfilm
  8. zij leggen (v)
  9. twijfelen
  10. de staart 

Slide 5 - Diapositive

Corriger!
Exercices: 9 jusqu´à 14

Slide 6 - Diapositive

het Bijvoeglijk Naamwoord
Wat is een Bijvoeglijk Naamwoord?

Slide 7 - Diapositive

Het bijvoeglijk naamwoord zegt iets over:
A
een werkwoord
B
een bijwoord
C
een persoonlijk voornaamwoord
D
een zelfstandig naamwoord

Slide 8 - Quiz

mannelijk
vrouwelijk
enkelvoud
-
-e
meervoud
-s
-es
mannelijk
vrouwelijk
enkelvoud
petit
petite
meervoud
petits
petites
Het bijvoeglijk naamwoord

Slide 9 - Diapositive

Bijvoeglijk naamwoord: wat is juist?
A
La fleur est vert.
B
La fleur est verte.

Slide 10 - Quiz

Bijvoeglijk naamwoord: wat is juist?
A
Le lit est grand.
B
Le lit est grande.

Slide 11 - Quiz

Wat is de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord?
A
Elle porte une robe bleue.
B
Elle porte une robe bleus.
C
Elle porte une robe bleu.
D
Elle porte une robe bleues.

Slide 12 - Quiz

les cheveux
les yeux
noir
marron
les lunettes
bleu

Slide 13 - Question de remorquage

Vertaal:
Zij heeft blauwe ogen

Slide 14 - Question ouverte

Les cheveux sont (zwart)
A
noir
B
noire
C
noirs
D
noires

Slide 15 - Quiz

Onregelmatige bijvoeglijk naamwoorden
man. enk.
vrouw. enk.
man. mv.
vrouw. mv.
vertaling
beau
belle
beaux
belles
mooi
nouveau
nouvelle
nouveaux
nouvelles
nieuw
vieux
vielle
vieux
vieilles
oud

Slide 16 - Diapositive

Elle est (mooi)
A
beau
B
belle
C
beaux
D
belles

Slide 17 - Quiz

Ils sont (nieuw)
A
nouveau
B
nouveaux
C
nouvelle
D
nouvelles

Slide 18 - Quiz

Ma grand-mère est (oud)
A
vieux
B
vieille
C
vieux
D
vieille

Slide 19 - Quiz

Mes grand-mères sont (oud)
A
vieux
B
vieille
C
vieux
D
vieilles

Slide 20 - Quiz

La fin!
Les devoirs
Fais: 16.a et 16.b à la page 101
Apprends: 1,2,3,4 et 5
Aan het einde van de les:
Aan het einde van de les:
  • Heb ik frans gesproken
  • Heb ik geoefend met de vocabulaire van dit hoofdstuk
  • Heb ik de grammatica van het bijvoeglijknaamwoord herhaald. 

Slide 21 - Diapositive