Procenten HAVO/VWO 2

Hoeveel procent is 18 van 57?
A
31,5%
B
31,6%
C
18,3%
D
18,4%
1 / 10
suivant
Slide 1: Quiz
WiskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 10 diapositives, avec quiz interactifs.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

Hoeveel procent is 18 van 57?
A
31,5%
B
31,6%
C
18,3%
D
18,4%

Slide 1 - Quiz

Met welk getal moet je oud vermenigvuldigen om nieuw te krijgen bij een toename van 6 %?
A
0,94
B
1,06
C
6
D
0,06

Slide 2 - Quiz

Met welk getal moet je oud vermenigvuldigen om nieuw te krijgen bij een toename van 3,06 %?
A
3,06
B
0,9694
C
1,036
D
Geen van alle

Slide 3 - Quiz

Met welk getal moet je oud vermenigvuldigen om nieuw te krijgen bij een afname van 11 %?
A
0,89
B
1,11
C
0,11
D
Geen van alle

Slide 4 - Quiz

Met welk getal moet je oud vermenigvuldigen om nieuw te krijgen bij een afname van 0,98 %?
A
0,98
B
1,098
C
0,9902
D
Geen van alle

Slide 5 - Quiz

Maandag zit Lieke 0,6 uur aan de telefoon.
Dinsdag besteedt ze 40% meer tijd aan de telefoon.
Hoeveel minuten is Lieke dinsdag met de telefoon bezig? Rond af op hele minuten.
A
36 minuten
B
48 minuten
C
50 minuten
D
84 minuten

Slide 6 - Quiz

Een auto is in prijs verhoogd van 18 000 euro naar 18 600 euro. Wat is de absolute toename?
A
600 euro
B
3 %
C
1,03
D
Die is er niet

Slide 7 - Quiz

Een auto is in prijs verhoogd van 18 000 euro naar 18 600 euro. Wat is de relatieve toename?
A
600 euro
B
1,03..
C
3,2%
D
3,3%

Slide 8 - Quiz

Een telefoon kostte bij de introductie 899 euro.
Nu kost dit toestel 709 euro.
Wat is de relatieve prijsdaling?
A
26,7%
B
26,8%
C
21,1%
D
21,2%

Slide 9 - Quiz

De waarde van een huis is 280 000 euro wordt verlaagd met 6,2 %. Na een maand wordt de prijs weer verhoogd met 6,2%.
Wat is waarde van het huis na de verhoging?
A
278 923,68 euro
B
280 000 euro
C
297 360 euro
D
Geen van alle

Slide 10 - Quiz