6e cours (A)

Français en classe
Introduction chap 1
Écouter chap 1
Uitspraak + Agenda (overhoring A)
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 19 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Français en classe
Introduction chap 1
Écouter chap 1
Uitspraak + Agenda (overhoring A)

Slide 1 - Diapositive

Uitspraak
voca A   (page 52)
  • bonjour            [bonzjoer]
  • salut                [saluu]
  • le soleil            [luh solij]
  • la France         
  • le français        [luh frãñsèh]
  • la plage           [la plazjuh]
  • les vacances   

A
timer
5:00

Slide 2 - Diapositive

Uitspraak
voca A   (page 52)
  • La plage
  • regarde
  • Oui, j'ai un chien.
  • sept
  • dix
  • douze
  • au revoir   

A
timer
5:00

Slide 3 - Diapositive

Agenda
1mh1
woensdag 11 oktober proefwerk chap1
  • vocabulaire A, B, E, F     (page: 52/53)
  • phrases C, G                 (page: 54)
  • grammaire D, H             (page: 55)
  • getallen 0-20                 (page: 54)

woensdag 18 oktober vaardigheidstoets 1

Slide 4 - Diapositive

Agenda
1mh2
donderdag 12 oktober proefwerk chap1
  • vocabulaire A, B, E, F     (page: 52/53)
  • phrases C, G                 (page: 54)
  • grammaire D, H             (page: 55)
  • getallen 0-20                 (page: 54)

donderdag 19 oktober vaardigheidstoets 1

Slide 5 - Diapositive

Agenda
1mh3
woensdag 11 oktober proefwerk chap1
  • vocabulaire A, B, E, F     (page: 52/53)
  • phrases C, G                 (page: 54)
  • grammaire D, H             (page: 55)
  • getallen 0-20                 (page: 54)

vrijdag 20 oktober vaardigheidstoets 1

Slide 6 - Diapositive

1. Comment tu t'appelles?
  •  Je m'appelle .....
       [zju máppèl]


Français en classe
2. Ça va ?
  • Ça va bien!
   [sa va bjen]
Je ne sais pas                 
[zju nuh sè pa]
3. Tu habites où ?
  • J'habite à ...
   [zjabiet a]
timer
5:00
4. Tu as quel âge ?
  •  J'ai douze ans .....
       [zjee doeze an]


  •  J'ai onze ans .....
       [zjee onze an]


Slide 7 - Diapositive

Introduction chap1
      Travaille avec ton voisin

1. Bedenk zoveel mogelijk redenen waarom je WEL naar Frankrijk op vakantie zou willen.

2. Bedenk zoveel mogelijk redenen waarom NIET.
timer
1:30

Slide 8 - Diapositive

Introduction chap1
      Travaille avec ton voisin

In Frankrijk is het vaak mooi weer. 
Frankrijk heeft een ideaal klimaat. 
Er is zon, zee, strand, bos en bergen. 
Er zijn restaurants, terrassen, straatartiesten en musea.

Slide 9 - Diapositive

Introduction chap1
page: vingt








Slide 10 - Diapositive

Introduction chap1
page: vingt

1. Hoe oud is Luca?
2. Waar woont Luca?
3. Noem 4 redenen waarom de toeristen van Frankrijk houden.







Slide 11 - Diapositive

Introduction chap1
Les réponses (antwoorden)

1. 15 jaar
2. Amsterdam
3. De zon, het strand, de zee (la mer), de bossen (les fôrets), de bergen (les montagnes), de terrassen, de restaurants, de artiesten en de musea.







Slide 12 - Diapositive

Écouter
    Travaille avec ton voisin

Zoek 3 Franse woorden 'animal'      Bedenk 3 dingen die je kunt
                                                    doen op de camping.

Slide 13 - Diapositive

Écouter
page: vingt-deux

Slide 14 - Diapositive

Écouter

Slide 15 - Diapositive

Écouter
5c. Luister het dialoog en kruis de woorden aan die je hoort.

5d. Luister en lees de tekst. Kies het goede antwoord.

Slide 16 - Diapositive

Écouter
5c. Luister het dialoog en kruis de woorden aan die je hoort.
  • bonjour
  • Paris
  • le pingpong
  • le chat
  • adorable
  • la balle

Slide 17 - Diapositive

Écouter
5c. Luister en lees de tekst. Kies het goede antwoord.
  • Kennen Léa en Milan elkaar al?
  • Nee, want ze vragen elkaars naam. 
  • Waar wonen Léa en Milan?
  • Léa woont in Frankrijk en Milan woont in Nederland 
  • Hoe gaat het potje pingpongen?
  • Léa haalt in het begin veel punten.
  • Waar praten Léa en Milan over?
  • Huisdieren
  • Wie wint met pingpongen?
  • Léa

Slide 18 - Diapositive

Au travail
Faire (maken):
ex.  6 = Schrijf het goede woord op bij het plaatje.
ex. 7  = Combineer de zinnen en maak het schema compleet.




Klaar? = leren voca A, page 52



Slide 19 - Diapositive