Het aanwijzend voornaamwoord - l'adjectif démonstratif

het aanwijzend voornaamwoord
1 / 31
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2-4

Cette leçon contient 31 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

het aanwijzend voornaamwoord

Slide 1 - Diapositive

bekijk het filmpje op de volgende slide waarin het aanijzend voornaamwoord in het Frans wordt uitgelegd.

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Vidéo

Welke aanwijzend voornaamwoord moet je gebruiken in het Frans als het woord is... 
mannelijk enkelvoud
vrouwelijk enkelvoud
Meervoud 
Ce
Cette 
Ces
Cet

Slide 4 - Question de remorquage

Wat is géén aanwijzend voornaamwoord?
A
c'
B
ce
C
cet
D
cette

Slide 5 - Quiz

Aanwijzend voornaamwoord:
_______ homme
A
ce
B
cette
C
ces
D
cet

Slide 6 - Quiz

Welk aanwijzend voornaamwoord?
________ filles
A
Ce
B
Ces
C
Cette
D
Cet

Slide 7 - Quiz

Aanwijzend voornaamwoord:
_______ monsieur
A
cet
B
cette
C
ces
D
ce

Slide 8 - Quiz

Welk aanwijzend voornaamwoord?
______ journaux
A
Ce
B
Cet
C
Cette
D
Ces

Slide 9 - Quiz

Een aanwijzend voornaamwoord is..:
A
mon/ma/mes
B
le/la/les
C
ce/cet/cette/ces
D
un/une/des

Slide 10 - Quiz

Welk aanwijzend voornaamwoord?
_____ acteur
A
Ce
B
Cet
C
Cette
D
Ces

Slide 11 - Quiz

Wat is een aanwijzend voornaamwoord?
A
ik, jij, hij, zij, men, wij, jullie, u, zij
B
mijn, jouw, zijn, haar, jullie, hun
C
die, dit, dat, deze
D
een, twee, drie, vier, vijf

Slide 12 - Quiz

Sleep het aanwijzend voornaamwoord naar het juiste vakje
Mannelijke woorden
Mannelijke woorden met een klinker of stomme h
Vrouwelijke woorden
Alle woorden in het meervoud
Ces
Cet
Ce
Cette

Slide 13 - Question de remorquage

Sleep de woorden naar het juiste aanwijzende voornaamwoord (2 per vak)
Ce
Cet
Cette
Ces
table
mur
animal
portables
fille
chaussures
homme
bureau

Slide 14 - Question de remorquage

Sleep de woorden naar het juiste aanwijzende voornaamwoord
Ce
Cet
Cette
Ces
Robe (v)
Métier (m)
Enfant (m)
Enfants (mv)
Femme (v)
Personnes (mv)
Hôtel 
(m)
Garçon (m)

Slide 15 - Question de remorquage

Welke aanwijzend vnw kun je niet vertalen door
CE in het Frans?
A
die/deze
B
dit/dat
C
alles kan door CE vertaal worden.

Slide 16 - Quiz

Aanwijzend voornaamwoord + vocabulaire
Ces oeufs
Ces baguettes
Ce fromage
cette viande

Slide 17 - Question de remorquage

1. Tu aimes     ...      légumes?

2.     ...      fille est ma soeur.

3.     ...     homme est vieux.

4. Je prends     ...      dessert.

Aanwijzend voornaamwoord
ces
cet
ce
cette

Slide 18 - Question de remorquage

VRAI OU FAUX
Er zijn twee aanwijzende vnw mogelijk voor mannelijk enkelvoud woorden.
A
VRAI
B
FAUX

Slide 19 - Quiz

VRAI OU FAUX
Met een woord in het meervoud, moet je ook weten of het woord vrouwelijk of mannelijk is.
A
VRAI
B
FAUX

Slide 20 - Quiz

Deze ster ( v)
A
ce star
B
cette star
C
cet star

Slide 21 - Quiz

deze boodschap (m)
A
ce message
B
cet message
C
cette message
D
ces messages

Slide 22 - Quiz

1. ...... professeur est nouveau.
A
Ce
B
Cet
C
Cette
D
Ces

Slide 23 - Quiz

2. .... étudiante est italienne.
A
Ce
B
Cet
C
Cette
D
Ces

Slide 24 - Quiz

3. Nous habitons à côté de ..... grand magasin.
A
ce
B
cet
C
cette
D
ces

Slide 25 - Quiz

4. Combien coûtent ..... oranges?
A
ce
B
cet
C
cette
D
ces

Slide 26 - Quiz

5. Vous comprenez ...... explications?
A
ce
B
cet
C
cette
D
ces

Slide 27 - Quiz

Slide 28 - Lien

Slide 29 - Lien

Alles duidelijk?

Ga naar de link op de volgende dia voor extra uitdaging!

Om verder te oefenen op deze website na iedere opdracht, klik op "Continuez" boven.

Slide 30 - Diapositive

Slide 31 - Lien