Fictie 3.1 1A Hoofdpersonen

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 1

Welkom 1A

Start met 10 minuten stillezen.

Spullen klaarleggen: werkboek, schrift, etui, agenda, blokje

Doel van deze les

• We oefenen met de sterke werkwoorden in de verleden tijd.
• Je leert wat een personage is.
• Je leert het verschil tussen hoofdpersonen en bijpersonen.

www.taal-oefenen.nl

www.taal-oefenen.nl

www.taal-oefenen.nl

Personages

Wat zijn hoofdpersonen?

Wat zijn bijpersonen?

Wat kom je over een hoofdpersoon te weten?

Bedenk vier dingen.

Wat kom je over een hoofdpersoon te weten?

De hoofdpersoon is de belangrijkste persoon in het verhaal. Over de hoofdpersoon kom je te weten:

• wat hij of zij denkt en voelt;

• wat zijn of haar karaktereigenschappen zijn (bijvoorbeeld: verlegen, zelfverzekerd, nieuwsgierig);

• hoe hij of zij eruitziet;

• waar, hoe en met wie hij of zij woont.

Aantekeningen

Pak je schrift en een pen

H3.1 - Personages

verhaalpersoon = een karakter in een verhaal dat je snel leert kennen omdat je leest wat hij of zij denkt en voelt.

hoofdpersoon = belangrijkste persoon in een verhaal.

Uiterlijk

Karakter

Aan het werk

1. H3.1 - opdracht 1

Denk aan hoofdletters en punten. Laten zien als je klaar bent.

2. Werkblad personages

Huiswerk vrijdag 11-3, 4e uur

1. Werkblad personages maken en  inleveren.
2. H3.1 - opdracht 1

Welkom 1A

Spullen klaarleggen: etui, agenda, blokje

Inloggen in Chromebook.

Word openen.

Huiswerk vrijdag 11-3, 4e uur

1. Werkblad personages maken en  inleveren.
2. H3.1 - opdracht 1

Welkom 1A

Spullen klaarleggen: etui, agenda, blokje

Inloggen in Chromebook.

Word openen.

Presenteren - iedere maandag

Het onderwerp: afgelopen weekend

Het publiek: de klas en de docent

Doel: informeren

Tijd: 1 minuut

Huiswerk maandag 14-3, 4e uur

1. Werkblad personages inleveren: Mase, Keano Klaver, Mees, Alisha, Rick, Isa

Doel van deze les

Je schrijft een verhaal waarin jouw hoofdpersoon de hoofdrol speelt.

Hoe ga je een verhaal schrijven?

1. Gooi met 3 story cubes.
2. Maak een foto van de 3 afbeeldingen.
3. Teken de story cubes na.
4. Vul het woordweb in.
5. Verzin een verhaal met de drie story cubes.

Succescriteria

Wanneer is het verhaal goed?

Succescriteria

Ik gebruik elke dobbelsteen in mijn verhaal.

Mijn verhaal heeft een goed begin.

Mijn verhaal heeft een einde.

Ik begin elke zin met een hoofdletter.

Ik eindig elke zin met een leesteken.

Ik maak mooie zinnen met een onderwerp en een werkwoord.

Mediadossier - Wat lever je in?

In een mapje:

1. Werkblad personages
2. Werkblad story cubes
3. Verhaal

Huiswerk

vrijdag 18-3, 3e

Verhaal afmaken,

geprint inleveren.

Vraag op tijd hulp aan mevr. Beerepoot.