3A online les 2 (relative pronouns)

• Engels
• Voortgezet speciaal onderwijs

Vandaag:

Herhaling who, which, that, whose

Zelfstandig werken

Who

Personen

Which 

Dingen, dieren

That

Personen en dingen

Kan who en which vervangen door that als er geen komma staan voor de bijzin.

Ø:  who, which, that weghalen

Weglaten als het géén onderwerp is in de bijzin. 

Niet weglaten als het wél het onderwerp in in de bijzin. 

Whose

Personen en dingen (bezit)

That is the girl, ... I love.

1. who/that
2. which/that
3. that
4. who

That is the place ... I live.

1. when
2. where
3. who
4. that

It was the week ... I won!

1. when
2. where
3. who
4. that

The boy ... dog I love.

1. who
2. whom
3. whose
4. which

She's the girl ... I love the most.

1. Ø
2. that
3. Ø/that
4. Ø/that/who

Aflsuiting

Afmaken opr. 12+13 (blz. 12 WB B)

Maken opdr.

9, 10 blz. 10, 11