Taalverzorging P1-4 les03
1 / 22
La durée de la leçon est: 45 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Zet het volgende woord in lettergrepen:
macaroni
macaroni
Slide 2 - Question ouverte
Zet het volgende woord in lettergrepen:
sinaasappel
sinaasappel
Slide 3 - Question ouverte
Zet het volgende woord in lettergrepen:
spoorwegovergang
spoorwegovergang
Slide 4 - Question ouverte
Zeg van de roodgedrukte lettergreep of deze open of gesloten is.
Luchthaven
A
open
B
gesloten
Slide 5 - Quiz
Zeg van de roodgedrukte lettergreep of deze open of gesloten is.
Zeehaven
A
open
B
gesloten
Slide 6 - Quiz
Welke van de volgende woorden bestaan uit alleen korte klanken?
alleen korte klanken
ridderverhaal
rotonde
wensput
postzegel
kippenhok
nederzetting
Slide 7 - Question de remorquage
Te weinig spaties, geen leestekens. Maak een goede zin.
vanavondspeeltspanjeindehalvefinaletegenitalië
Slide 8 - Question ouverte
Verdeel / de zin / in zinsdelen:
Bij dat spel moet je mr X vangen.
Bij dat spel moet je mr X vangen.
Slide 9 - Question ouverte
Verdeel / de zin / in zinsdelen:
Mr X wint het spel als hij dertig zetten niet gepakt wordt.
Mr X wint het spel als hij dertig zetten niet gepakt wordt.
Slide 10 - Question ouverte
Verdeel / de zin / in zinsdelen:
Je reist dan met het openbaar vervoer door Londen.
Je reist dan met het openbaar vervoer door Londen.
Slide 11 - Question ouverte
Wat is de persoonsvorm van deze zin:
De slimme speler verkoopt direct een aantal dure huizen.
De slimme speler verkoopt direct een aantal dure huizen.
Slide 12 - Question ouverte
Wat is het onderwerp van deze zin:
De slimme speler verkoopt direct een aantal dure huizen.
De slimme speler verkoopt direct een aantal dure huizen.
Slide 13 - Question ouverte
Wat is het gezegde van deze zin:
De slimme speler verkoopt direct een aantal dure huizen.
De slimme speler verkoopt direct een aantal dure huizen.
Slide 14 - Question ouverte
Wat is de persoonsvorm van deze zin:
Aan het begin van het spel moesten alle pionnen op een rijtje staan.
Aan het begin van het spel moesten alle pionnen op een rijtje staan.
Slide 15 - Question ouverte
Wat is het onderwerp van deze zin:
Aan het begin van het spel moesten alle pionnen op een rijtje staan.
Aan het begin van het spel moesten alle pionnen op een rijtje staan.
Slide 16 - Question ouverte
Wat is het gezegde van deze zin:
Aan het begin van het spel moesten alle pionnen op een rijtje staan.
Aan het begin van het spel moesten alle pionnen op een rijtje staan.
Slide 17 - Question ouverte
bijvoeglijk
naamwoord
lidwoord
zelfstandig
naamwoord
werkwoord
Madelief
heeft
gisteren
de
lekkere
aardbeien
van
de
juf
opgegeten
Slide 18 - Question de remorquage
bijvoeglijk
naamwoord
lidwoord
zelfstandig
naamwoord
werkwoord
De
juf
had
niet
gedacht
dat
zo
een
klein
meisje
die
lekkere
vruchten
zou
pikken
Slide 19 - Question de remorquage
Wat is het voltooid deelwoord van
aanraken
aanraken
Slide 20 - Question ouverte
Wat is het voltooid deelwoord van
wandelen
wandelen
Slide 21 - Question ouverte
Wat is het voltooid deelwoord van
zeggen
zeggen
