Beeldspraak 1

Beeldspraak 1
Doel:
je kent 5 verschillende soorten beeldspraak:
  • Vergelijking
  • metafoor
  • personificatie
  • metonymia
  • synesthsie
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Beeldspraak 1
Doel:
je kent 5 verschillende soorten beeldspraak:
  • Vergelijking
  • metafoor
  • personificatie
  • metonymia
  • synesthsie

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Vidéo

Beeldspraak
  • Vergelijking
  • metafoor
  • personificatie
  • metonymia
  • synesthesie

Slide 3 - Diapositive

Beeldspraak
  • synesthesie   ( het is buiten bitter koud)
                                            (2 zintuigen door elkaar)

Slide 4 - Diapositive

Beeldspraak
Vergelijking: vergelijking met van/als  object en  beeld
Metafoor: alleen het beeld wordt genoemd; het object wordt weggelaten
Personificatie: levenloos ding (of een dier) wordt als een levend persoon beschouwd. (Wordt menselijke eigenschappen toegedicht)

Slide 5 - Diapositive

Beeldspraak
Metonymia: een gedeelte van het object (een kenmerk) wordt genoemd
Synesthesie: 2 zintuiglijke ervaringen worden naast elkaar gebruikt

Slide 6 - Diapositive

Vergelijking

Slide 7 - Diapositive

Vergelijking

Slide 8 - Diapositive

Personificatie

Slide 9 - Diapositive

Metafoor

Slide 10 - Diapositive

Synesthesie

Slide 11 - Diapositive

metonymia

Slide 12 - Diapositive

Beeldspraak
Zo lek als een.................................
Een waarheid als een ........................
Afgaan als een  ..................................
Stelen als de ...................................
Zwijgen als het ..............................
Zo wit als een ...........................
Lachen als een .......... met ......................
Beven als een .................................

Slide 13 - Diapositive

Beeldspraak
Zo lek als een                         mandje 
Een waarheid als een        koe 
Afgaan als een                      gieter 
Stelen als de                          raven 
Zwijgen als het                     graf
Zo wit als een                        doek / lijk
Lachen als een                     boer   met    kiespijn 
Beven als een                        riet / espenblad

Slide 14 - Diapositive

Theoriegroepjes
Groep 1: Michelle, Tijs, Isabella, Luuk, Laura, Melina, Iris, Angelina, Mandy
Groep 2: Dorian, Lotte B, Valentijn, Chhaya, Romy, Amber, Rishan, Jamely, Bram
Groep 3: Famke, Amani, Lisa, Noah, Mèlanie, Neëomi, Anika, Lotte S

Slide 15 - Diapositive

Beeldspraak
Vergelijking: vergelijking met van/als  object en  beeld
Metafoor: alleen het beeld wordt genoemd; het object wordt weggelaten
Personificatie: levenloos ding (of een dier) wordt als een levend persoon beschouwd. (Wordt menselijke eigenschappen toegedicht)

Slide 16 - Diapositive

Beeldspraak
Metonymia: een gedeelte van het object (een kenmerk) wordt genoemd
Synesthesie: 2 zintuiglijke ervaringen worden naast elkaar gebruikt

Slide 17 - Diapositive

Gebruik de volgende woorden als metafoor in een zin:
zwijnenstal
reus
kleerkast
hormonen
timer
2:00

Slide 18 - Question ouverte

Gebruik de volgende woorden in een zin met personificatie:
ruisen, fluisteren, zingen, razen, springen
timer
2:00

Slide 19 - Question ouverte

Bedenk een vorm van beeldspraak met:
een dier
een boom
een kleur
timer
2:00

Slide 20 - Question ouverte

Slide 21 - Lien

Slide 22 - Lien

Slide 23 - Lien