Lesson One A Theme 5

1 / 34
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

Cette leçon contient 34 diapositives, avec quiz interactif et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 80 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive



  • Taking the register (roll call)
  • What do you need?
  • Looking ahead
  • Learning goals
  • Warm up



  • Let's get down to work (exercises)
  • Homework

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Looking ahead grammar
  • past simple
  • 's or s'
  • to be (past simple)
  • adverbs
  • some / any
  • tags

Slide 4 - Diapositive

Looking ahead phrases
In deze unit leer je:
  • geven van informatie over jezelf en anderen
  • een sport evenement beschrijven
  • iets vertellen over een sport
  • iets vertellen over jezelf en anderen
  • vragen of iemand iets wil herhalen of langzamer wil praten

Slide 5 - Diapositive

iPad      workbook      binder          pen         airpods
                       B                              and pencil

Slide 6 - Diapositive

  • Je kunt specifieke informatie vinden en begrijpen in eenvoudig, alledaags materiaal
  • Je kunt de hoofdlijnen begrijpen van eenvoudige teksten in een tijdschrift, krant of op een website

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Name that sport!

Slide 9 - Carte mentale

Slide 10 - Diapositive

Name that sport!
  • American Football
  • basketball
  • football (AmE = soccer)
  • golf
  • baseball
  • ice hockey
  • badminton
  • tennis

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Reading

Slide 13 - Diapositive

Voor het lezen
Kijk naar ...
  • ... de titel
  • ... de opbouw van de tekst
  • ... tussenkopjes
  • ... plaatjes
  • ... dikgedrukte, schuingedrukte of onderstreepte woorden
  • ... woorden in                        , andere kleur of
  • ... getallen, leestekens (!, ?, %, etc.) of opvallende zaken
ander lettertype
grootte

Slide 14 - Diapositive

Voor het lezen
Voordat je gaat lezen, ga je je eerst een beeld vormen van de tekst. Met wat voor soort tekst heb je te maken? Is het een advertentie, een ingezonden stuk, een artikel, enz?

Slide 15 - Diapositive

Manieren van lezen (1)
  • Skimmen: Je gaat de tekst snel lezen, omdat je ongeveer wilt weten waar de tekst over gaat. Je doet dat door naar opvallende stukjes te kijken en van iedere alinea de eerste en de laatste zin te lezen.

  • Bij een vraag over de hele tekst, ga je skimmen. Je gaat zoeken naar aanwijzingen voor het antwoord.

Slide 16 - Diapositive

Manieren van lezen (2)
  • Scannen: je moet zoeken naar bepaalde informatie. Als je dat gevonden hebt, hoef je de rest van de tekst niet te lezen.

  • Bij vragen naar bepaalde informatie, ga je scannen. Als de vraag bijvoorbeeld is hoeveel iets kost, ga je op zoek naar bedragen.

Slide 17 - Diapositive

Manieren van lezen (3)
  • Intensief lezen: Hierbij neem je de tekst woord voor woord, regel voor regel, door.

  • Als er in een vraag regelnummers gegeven worden, is het vaak de bedoeling dat je de gehele alinea intensief leest.

Slide 18 - Diapositive

Lesson 1: Reading

Scan: Going for gold, page 11, Workbook B

          Let op: je kijkt alleen maar naar de tekst, je hoeft              de tekst dus nog niet te lezen!

Do: Exercise 2, page 12, Workbook B           

timer
5:00

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive

Exercise 1 (page 12)
  1. 3.05.39
  2. 100 metres wheelchair sprint
  3. Saturdays, Sundays
  4. silver
  5. 400 metres
  6. ballet, PE / rounders and horse-riding




 
       

Slide 21 - Diapositive

Lesson 1: Reading

Read: Going for gold, page 11, Workbook B


Do: Exercise 3, page 12, Workbook B           

timer
5:00

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Diapositive

Exercise 3 (page 12)
  1. She lost part of her right arm in a childhood accident.
  2. No, Selma was more than five meters behind in the last leg of the race.
  3. Because Selma beat her own world record and/or because she swam a new world record in the 400m medley the day before yesterday.
  4. To make clear that there are more ways to keep fit. Selma also jogs.
  5.  5 'Team GB' is the Paralympics team from Great Britain.

    


Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Diapositive

Vocabulary 5.1
 
Engels
Nederlands
Engels
Nederlands
beat
verslaan, overtreffen
pool
zwembad
chance
mogelijkheid, kans
previously
eerder, voorheen
cheer on
aanmoedigen
shout
schreeuwen
crowd
(mensen)menigte, publiek
stay
blijven
expect
verwachten
swimmer
zwemmer
finish
eindigen
take part
deelnemen, meedoen
horse-riding
paardrijden
wake up
wakker worden
incredible
ongelooflijk
watch
kijken
in front
vooraan
wheelchair
rolstoel
medal
medaille
wish
wensen
nervous
nerveus
PE (Physical Education)
gymles

Slide 26 - Diapositive

Lesson 1: Reading

Study: vocab 5.1


Do: Exercise 4+5, page 13, Workbook B           

timer
7:30

Slide 27 - Diapositive

Slide 28 - Diapositive

Exercise 4 (page 13)
  1. incredible
  2. medal
  3. nervous
  4. pool
  5. previously
  6. swimmer
  7. wheelchair
  8. finished
  9. watch
  10. beat
   


Slide 29 - Diapositive

Exercise 5 (page 13)
  1. wish
  2. expect
  3. horse-riding
  4. PE
  5. take part
  6. shout
  7. change
  8. in front
  9. stay
  10. crowd
   


Slide 30 - Diapositive

Slide 31 - Diapositive

Blooket

Slide 32 - Diapositive



- Vocabulary 5.1, page 125, Workbook B



Slide 33 - Diapositive

Thanks for your attention

Slide 34 - Diapositive