Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactif et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 80 min
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Taking the register (roll call)
What do you need?
Looking ahead
Learning goals
Warm up
Let's get down to work (exercises)
Homework
Slide 3 - Diapositive
Looking ahead grammar
to be (past simple)
past simple
plural
could / couldn't
plaats van het bijwoord
's or s'
Slide 4 - Diapositive
Looking ahead phrases
In deze unit leer je:
vragen naar of geven van informatie
iets beschrijven
vragen of iemand iets wil herhalen of langzamer wil praten
vragen hoe iets heet of wat iets betekend
vertellen over jezelf
een sport beschrijven
beginnen en eindigen van een presentatie
Slide 5 - Diapositive
iPad workbook notebook pen airpods
B and pencil
Slide 6 - Diapositive
Je kunt specifieke informatie vinden en begrijpen in eenvoudig, alledaags materiaal
Je kunt korte beschrijvende teksten over vertrouwnde onderwerpen begrijpen
Slide 7 - Diapositive
Slide 8 - Diapositive
Name that sport!
Slide 9 - Carte mentale
Slide 10 - Diapositive
Name that sport!
American Football
basketball
football (AmE = soccer)
golf
baseball
ice hockey
badminton
tennis
Slide 11 - Diapositive
Reading
Slide 12 - Diapositive
Voor het lezen
Kijk naar ...
... de titel
... de opbouw van de tekst
... tussenkopjes
... plaatjes
... dikgedrukte, schuingedrukte of onderstreepte woorden
Slide 13 - Diapositive
Voor het lezen
Kijk naar ...
... de titel ... de opbouw van de tekst ... tussenkopjes ... plaatjes ... dikgedrukte, schuingedrukte of onderstreepte woorden ... woorden in , andere kleur of
... getallen, leestekens (!, ?, %, etc.) of opvallende zaken
ander lettertype
grootte
Slide 14 - Diapositive
Voor het lezen
Voordat je gaat lezen, ga je je eerst een beeld vormen van de tekst. Met wat voor soort tekst heb je te maken? Is het een advertentie, een ingezonden stuk, een artikel, enz?
Slide 15 - Diapositive
Manieren van lezen (1)
Skimmen: Je gaat de tekst snel lezen, omdat je ongeveer wilt weten waar de tekst over gaat. Je doet dat door naar opvallende stukjes te kijken en van iedere alinea de eerste en de laatste zin te lezen.
Bij een vraag over de hele tekst, ga je skimmen. Je gaat zoeken naar aanwijzingen voor het antwoord.
Slide 16 - Diapositive
Manieren van lezen (2)
Scannen: je moet zoeken naar bepaalde informatie. Als je dat gevonden hebt, hoef je de rest van de tekst niet te lezen.
Bij vragen naar bepaalde informatie, ga je scannen. Als de vraag bijvoorbeeld is hoeveel iets kost, ga je op zoek naar bedragen.
Slide 17 - Diapositive
Manieren van lezen (3)
Intensief lezen: Hierbij neem je de tekst woord voor woord, regel voor regel, door.
Als er in een vraag regelnummers gegeven worden, is het vaak de bedoeling dat je de gehele alinea intensief leest.
Slide 18 - Diapositive
Lesson 1: Reading
Look at: Ultimate Frisbee, page 50+51,Workbook B
Let op: je kijkt alleenmaar naar de tekst, je hoeft de tekst dus nog niet te lezen!
Do: Exercise 4, page 52, Workbook B
Slide 19 - Diapositive
Slide 20 - Diapositive
Exercise 4(page 52)
a
1. Tekst A: een advertentie voor Ultimate Frisbee-trainingen.
2. Tekst B: een uitleg over de geschiedenis van Ultimate Frisbee en hoe je het moet spelen.
3. Tekst C: een persoonlijk verhaal van een Ultimate Frisbee-speler.
b
Ultimate frisbee
Slide 21 - Diapositive
Lesson 1: Reading
Read: Ultimate Frisbee, page 50+51,Workbook B
Do: Exercise 5, page 52, Workbook B
Slide 22 - Diapositive
Slide 23 - Diapositive
Exercise 5(page 52)
a
1. true
2. false
3. true
b
4. true
5. false
c
6. false
7. true
Slide 24 - Diapositive
Exercise 5(page 52)
d
1. True – Op de poster staat mixed competition, dus jongens en meisjes samen.
2. False – Op de poster staat non-contact, dus dat is een duidelijk verschil met
rugby en American football.
3. True – De trainingen zijn op dinsdag en donderdag, dus twee keer per week.
4. True – Twee teams van zeven spelers is veertien spelers.
5. False – Er is bij Ultimate géén scheidsrechter. In de tekst staat: no referee.
6. False – Over voetbal zegt Samantha: It wasn't really my game. Dus dat vond ze niet echt
leuk. Ultimate vond ze meteen heel erg leuk: I loved it immediately.
7. True – Ze waren niet heel goed, maar wonnen uiteindelijk wel: we did win in the end.
Slide 25 - Diapositive
Lesson 1: Reading
Read: Ultimate Frisbee (text B), page 50,Workbook B
Do: Exercise 6, page 53, Workbook B
Slide 26 - Diapositive
Slide 27 - Diapositive
Exercise 6(page 53)
1. Studenten gooiden de metalen borden waarop de taarten lagen, naar elkaar.
2. Hij is makkelijker te vangen. (Hij was niet lichter!)
3. Je kunt scoren door de frisbee te vangen in de eindzone.
4. Je gooit de frisbee naar elkaar, in de richting van de eindzone. Als je hem vangt, mag je niet meer lopen, maar moet je gooien. Als je hem niet vangt, mag de tegenpartij hem pakken.