4V Economie par. 2.3.2

2.15b
A
Juist, er worden meer producten verkocht
B
Juist, want de afzet neemt procentueel sterk toe
C
Onjuist, want de prijs is gedaald
D
Onjuist, de prijs kan relatief sterker gedaald zijn dan de afzet steeg
1 / 13
suivant
Slide 1: Quiz
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

Cette leçon contient 13 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

2.15b
A
Juist, er worden meer producten verkocht
B
Juist, want de afzet neemt procentueel sterk toe
C
Onjuist, want de prijs is gedaald
D
Onjuist, de prijs kan relatief sterker gedaald zijn dan de afzet steeg

Slide 1 - Quiz

2.15d
A
Onjuist, de afzet stijgt procentueel sterker dan de prijs daalt
B
Onjuist, de afzet stijgt procentueel minder sterk dan de prijs daalt

Slide 2 - Quiz

2.15e
Macaroni en rijst zijn ...(1) goederen. Als de prijs van macaroni stijgt, ...(2) de afzet van rijst
A
1 complementaire 2 daalt
B
1 complementaire 2 stijgt
C
1 substitutie 2 daalt
D
1 substitutie 2 stijgt

Slide 3 - Quiz

Bij een prijs van € 4,- is de vraag naar een product 1,2 miljoen. De onderneming verhoogt de prijs naar € 4,20. De prijselasticiteit is -0,8. Hoe groot wordt de vraag?

Slide 4 - Question ouverte

Uitwerking
% verandering p = ( 4,20 - 4,00 ) / 4,00 x 100% = 5%                                  
 %verandering q                                ?                                       
Epv    = ---------------        ->      -0,8 = ----                                           
                    % verandering p                           5                                                  

? = -0,8 x 5 = -4%    ---> Qnieuw = 0,96 x 1,2 = 1,152 miljoen         

Slide 5 - Diapositive

Omzetverandering?
Oude omzet = 4 x 1,2 miljoen = € 4,8 miljoen
Nieuwe omzet = 4,20 x 1,152 miljoen = € 4,84 miljoen
Omzet = p x q
p steeg met 5%, q daalde met 4%
Omzet zal per saldo stijgen, want de procentuele stijging van de prijs is groter dan de procentuele daling van de hoeveelheid

Slide 6 - Diapositive

Omzetverandering?
Omzet = p x q
p steeg met 5%, q daalde met 4%

Positief prijseffect op omzet <-> Negatief hoeveelheidseffect op omzet

Procentuele stijging p > Procentuele daling q, dus omzet stijgt

check grafieken blz 50, 51

Slide 7 - Diapositive

De prijselasticiteit geeft aan hoe sterk de consumenten reageren op een prijsverandering

Stel Ev = -0,3
Consumenten reageren zwak op een prijsverandering
Als de prijs 1% stijgt, zal de vraag met 0,3% dalen

Slide 8 - Diapositive

Als de producent de prijs verhoogt bij een elasticiteit van -0,3 zal de omzet ....
A
Dalen
B
Stijgen

Slide 9 - Quiz

Als de producent de prijs verlaagt bij een elasticiteit van -4,0 zal de omzet ....
A
Dalen
B
Stijgen

Slide 10 - Quiz

Producent verlaagt prijs met 1%, prijselasticiteit = -4,0
Hoeveelheid zal dus stijgen met 4%

Indexcijfer nieuwe p = 99, Indexcijfer nieuwe q = 104
Indexcijfer omzet = ( 99 x 104 ) / 100 = 102,96
Omzet gestegen met 2,96%

Omzet = p x q werkt dus ook met indexcijfers

Slide 11 - Diapositive

Opdrachtenstencil prijselasticiteit

Slide 12 - Diapositive

Hw.
Opgave 2.17

Slide 13 - Diapositive