Quiz Elasticiteiten

• Economie
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 4

Elasticiteiten!

Een quiz ter herhaling

Wat is géén functie van een markt?

1. Vragers en aanbieders van een product bij elkaar brengen.
2. Zorgen dat de consumenten zien wat er te koop is.
3. Zorgen dat er een prijs tot stand komt.
4. Zorgen dat gevraagde en aangeboden hoeveelheid zich aan elkaar aanpassen.

De markt voor mobiele telefonie groeide het afgelopen jaar in een land, gemeten naar de omzet, met 25%. Het marktaandeel van Belmaff Telecom was vorig jaar nog 8% en is dit jaar 12%.
Hoeveel procent is de omzet van Belmaff Telecom gestegen?

1. 4%
2. 50%
3. 75%
4. 88%

Uitleg

De groei is (nieuw - oud) / oud x 100%

Uitleg

De groei is (nieuw - oud) / oud x 100%

Voorheen: 100% (marktomvang) x 8% (marktaandeel) = 8%

Uitleg

De groei is (nieuw - oud) / oud x 100%

Voorheen: 100% (marktomvang) x 8% (marktaandeel) = 8%

Naderhand: 125% (gegroeide markt) x 12% (gegroeid marktaandeel) = 15%

Uitleg

De groei is (nieuw - oud) / oud x 100%

Voorheen: 100% (marktomvang) x 8% (marktaandeel) = 8%

Naderhand: 125% (gegroeide markt) x 12% (gegroeid marktaandeel) = 15%

De groei is dus  = (15 - 8) / 8 x 100% = 88%

Ev = _____________________

procentuele verandering van de prijs

procentuele verandering van de gevraagde hoeveelheid

procentuele verandering van het aanbod

absolute verandering van de gevraagde hoeveelheid

absolute verandering van de prijs

absolute verandering van het aanbod

procentuele verandering van het besteedbaar inkomen

absolute verandering van het besteedbaar inkomen

Ey = _____________________

procentuele verandering van de prijs

procentuele verandering van de gevraagde hoeveelheid

procentuele verandering van het aanbod

absolute verandering van de gevraagde hoeveelheid

absolute verandering van de prijs

absolute verandering van het aanbod

procentuele verandering van het besteedbaar inkomen

absolute verandering van het besteedbaar inkomen

Ea = _____________________

procentuele verandering van de prijs

procentuele verandering van de gevraagde hoeveelheid

procentuele verandering van het aanbod

absolute verandering van de gevraagde hoeveelheid

absolute verandering van de prijs

absolute verandering van het aanbod

procentuele verandering van het besteedbaar inkomen

absolute verandering van het besteedbaar inkomen

De afzet van goed B was 5.000 stuks bij een prijs van € 9.
De prijs stijgt vervolgens naar € 9,45. De afzet wordt dan 4.600 stuks.
De prijselasticiteit van de vraag is:

1. groter of gelijk aan 1.
2. groter dan 0 en kleiner dan 1.
3. groter dan -1 en kleiner dan 0.
4. kleiner of gelijk aan -1.

Uitleg

Prijselasticiteit bereken je door het procentuele verschil in afzet te delen door het procentuele verschil in prijs

Uitleg

Prijselasticiteit bereken je door het procentuele verschil in afzet te delen door het procentuele verschil in prijs

De prijsstijging is (nieuw - oud) / oud x 100% ->(9,45-9)/9x100%

Uitleg

Prijselasticiteit bereken je door het procentuele verschil in afzet te delen door het procentuele verschil in prijs

De prijsstijging is (nieuw - oud) / oud x 100% ->(9,45-9)/9x100%
De Afzetstijging  is -8% -> (4.600-5.000)/5.000 x 100%

(ook via (nieuw - oud) / oud x 100%)

Uitleg

Prijselasticiteit bereken je door het procentuele verschil in afzet te delen door het procentuele verschil in prijs

De prijsstijging is (nieuw - oud) / oud x 100% ->(9,45-9)/9x100%
De Afzetstijging  is -8% -> (4.600-5.000)/5.000 x 100%

(ook via (nieuw - oud) / oud x 100%)

-8% / 5% = -1,6

Stel dat de prijselasticiteit van de vraag naar fietsen een waarde heeft van -0,8. De huidige afzet van fietsen is in Nederland 400.000 per jaar. De gemiddelde prijs is € 600.
Hoeveel moet de prijs(afgerond) worden om de afzet te vergroten tot 480.000 per jaar?

1. € 450
2. € 480
3. € 504
4. € 547

Uitleg

De afzet dus de vraag moet met 20% stijgen.
De prijselasticiteit Ev = d%Q / d%P = -0,8.

Uitleg

De afzet dus de vraag moet met 20% stijgen.
De prijselasticiteit Ev = d%Q / d%P = -0,8.
Dus 20% / X = -0,8 -> 20% = -0,8X -> X = -25%

Uitleg

De afzet dus de vraag moet met 20% stijgen.
De prijselasticiteit Ev = d%Q / d%P = -0,8.
Dus 20% / X = -0,8 -> 20% = -0,8X -> X = -25%
De prijs moet dus met 25% dalen, 25% van € 600 = € 150.

Uitleg

De afzet dus de vraag moet met 20% stijgen.
De prijselasticiteit Ev = d%Q / d%P = -0,8.
Dus 20% / X = -0,8 -> 20% = -0,8X -> X = -25%
De prijs moet dus met 25% dalen, 25% van € 600 = € 150.
De nieuwe prijs is dan € 600 - € 150 = € 450.

De fabrikanten van een bepaald type speelgoed zijn er door marktonderzoek achter gekomen dat de vraag naar hun product prijselastisch is.
Zij willen graag hun omzet vergroten.
Welke maatregel is daartoe het meest geschikt?

1. Bezuinigen op de productiekosten.
2. De productie uitbreiden.
3. De verkoopprijs verhogen.
4. De verkoopprijs verlagen.

De inkomenselasticiteit (Ey) van een product is 0,2. Om wat voor soort product gaat het hier?

1. een inferieur product
2. een luxe product
3. een primair product
4. een normaal product

Huiswerk

Huiswerk voor dinsdag: maak opgave 2.27 en opgave 2.28