Les 3: energiesystemen

1 / 49
suivant
Slide 1: Diapositive
VoedingMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 49 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Welke emoji past het beste bij jouw dag ?
😒🙁😐🙂😃

Slide 2 - Sondage

Geef een cijfer aan jouw vakantie...

Slide 3 - Question ouverte

Lichamelijke gezondheid
Geestelijke gezondheid
Sociale en maatschappelijke gezondheid 
Positief effect:
Verminderd de kans op ziektes

Positief effect:
Ontspanning en gezelligheid
Positief effect: opdoen contacten
Positief effect: verbetering conditie
Negatief effect: blessure 
Negatief effect:
stress
negatief effect:
Egocentrisme
In staat om zelfstandig je problemen op te lossen

Slide 4 - Question de remorquage

C
L
U
K
S
Coördinatie
Lenigheid
Uithoudingsvermogen
Kracht
Snelheid
‘De samenwerking tussen het Centrale zenuwstelsel (CZS) en de spieren , bij een willekeurige beweging’.

Het vermogen en de eigenschap om een beweging met grote bewegingsuitslag uit te voeren.
Weerstand die je tegen optredende vermoeidheid hebt.
De vaardigheid van het neuromusculaire systeem om uitwendige weerstanden te overwinnen.

 vermogen om motorische acties of een afzonderlijke motorische actie in een minimale tijd te volbrengen’.

Slide 5 - Question de remorquage

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Wat betekend volgens jou
capaciteit & vermogen?

Slide 9 - Question ouverte

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Wie is er eerder over de finishlijn en waarom ?

Slide 12 - Question ouverte

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Wat is voorbeeld van snelle suikers:
A
Banaan
B
Bonen
C
Noten
D
Brood

Slide 15 - Quiz

Slide 16 - Diapositive

Wat zijn 'goede' vetten:
A
Verzadigde vetten
B
Onverzadigde vetten

Slide 17 - Quiz

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Diapositive


Welk systeem gebruiken de sporters op de achtergrond veel?
A
Anaeroob a - lactisch systeem
B
Anaeroob lactisch systeem
C
Aeroob systeem
D
Aeroob lactisch systeem

Slide 22 - Quiz


Welk systeem gebruiken de sporters op de achtergrond veel?
A
Anaeroob a - lactisch systeem
B
Anaeroob lactisch systeem
C
Aeroob systeem
D
Aeroob lactisch systeem

Slide 23 - Quiz


Welk systeem gebruikt de sporter op de achtergrond het meest?
A
Anaeroob a - lactisch systeem
B
Anaeroob lactisch systeem
C
Aeroob systeem
D
Aeroob lactisch systeem

Slide 24 - Quiz


Welk systeem gebruikt de sporter op de achtergrond het meest?
A
Anaeroob a - lactisch systeem
B
Anaeroob lactisch systeem
C
Aeroob systeem
D
Aeroob lactisch systeem

Slide 25 - Quiz

Slide 26 - Diapositive

Slide 27 - Diapositive

Wanneer ga je verzuren?
A
Zodra je melkzuur aanmaakt
B
Zodra je meer melkzuur aanmaakt dan je kunt afvoeren
C
Zodra je te weinig zuurstof opneemt
D
Op het moment dat je de maximale hartslag bereikt

Slide 28 - Quiz

Slide 29 - Diapositive

Slide 30 - Diapositive

Slide 31 - Diapositive

Wat is géén kenmerk van een duurtraining?
A
intensiteit blijft meestal gelijk
B
grote omvang
C
relatief lage prikkelintensiteit
D
arbeids-rustverhouding 1:3

Slide 32 - Quiz

Slide 33 - Diapositive

Slide 34 - Diapositive

Een intensieve intervaltraining heeft ...... intensiteit dan een extensieve intervaltraining
A
een hogere
B
een lagere
C
dezelfde

Slide 35 - Quiz

Slide 36 - Diapositive


Wat is anaerobe verbranding?
A
Verbranding met O2
B
Verbranding zonder O2
C
Verbranding met CO2
D
Verbranding met D2

Slide 37 - Quiz


Bij het anaerobe lactisch systeem zit er 1 groot nadeel, wat is dat nadeel?
A
Het verbruik van suikers
B
Het verbruik van O2
C
De vorming van melkzuur
D
De vorming van B2

Slide 38 - Quiz


Welke tank is het snelst op?
A
Zuurstoftank
B
Melkzuurtank
C
ATP-tank
D
CP-tank

Slide 39 - Quiz


Welk systeem heeft een ZEER GROOT VERMOGEN?
A
Anaeroob a-lactisch systeem
B
Anaeroob lactisch systeem
C
Aeroob systeem
D
Aeroob lactisch systeem

Slide 40 - Quiz


Welk systeem heeft een ZEER GROTE CAPACITEIT?
A
Anaeroob a lactisch systeem
B
Anaeroob lactisch systeem
C
Aeroob systeem
D
Aeroob lactisch systeem

Slide 41 - Quiz

Anaeroob 
A-lactisch
Anaeroob 
lactisch
Aeroob 

Slide 42 - Question de remorquage

Welk energiesysteem is direct beschikbaar middels ATP en CP
A
Anaeroob lactische systeem
B
Aerobe systeem
C
Anaeroob a lactische systeem

Slide 43 - Quiz

Wat is waar over het Anaeroob lactische systeem
A
Het is direct beschikbaar
B
Het systeem is herstelt na +/- 2 min
C
Het heeft een lage capaciteit
D
De capaciteit is beperkt, vermogen is hoog

Slide 44 - Quiz

Slide 45 - Lien

Welk systeem heeft de persoon uit het filmpje helemaal opgebruikt?

Slide 46 - Question ouverte

Duur
Systeem
Proces
Substraat
Soort Belasting
0-4 seconden
CP systeem
ATP
4-20 seconden
Anaeroob a-lactisch
20-120 seconden
Koolhydraten
120 sec. tot uren
Zuurstofsysteem
Marathon
Vul het schema
speerwerper
CP
CP-systeem
Anaeroob lactisch
Aeroob
Anaeroob a-lactisch
Koolhydraten en vetten
100 meter sprinter
Melkzuursysteem
1500 meter schaatser

Slide 47 - Question de remorquage


Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd ....

Slide 48 - Question ouverte


Stel 1 vraag over iets wat je deze les nog niet goed hebt begrepen...

Slide 49 - Question ouverte