Oefentoets het Romeinse Rijk
1 / 20
La durée de la leçon est: 50 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
➤ Schrijf van de icoontjes de juiste naam van het tijdvak en de juiste jaartallen erbij.
Doe het zo:
A= [naam tijdvak] + [jaartallen]
B= [naam tijdvak] + [jaartallen]
C= [naam tijdvak] + [jaartallen]
D= [naam tijdvak] + [jaartallen]
C= [naam tijdvak] + [jaartallen]
D= [naam tijdvak] + [jaartallen]
A B C D
Slide 3 - Question ouverte
Vroeger -------------------------------------------------------------------------------------------------------------> Nu
➤ Sleep onderstaande tijdvakken in de juiste volgorde.
Slide 4 - Question de remorquage
➤ Benoem de vijf periodes in de juiste volgorde. (Begin met het gene wat het langst geleden is).
Doe het zo:
1= [naam periode] 4= [naam periode]
2= [naam periode] 5= [naam periode]
3= [naam periode]
Slide 5 - Question ouverte
Slide 6 - Diapositive
Welke definities zijn goed, welke zijn fout?
Sleep naar de juiste plek.
Goed
Fout
Slide 7 - Question de remorquage
Gebruik de bron!
➤ Welk voorbeeld van romanisering is zichtbaar?
Slide 8 - Question ouverte
Lees de vier feiten A t/m D.
Welk antwoord is juist?
Welk antwoord is juist?
A
Feit A is een gevolg van Feit B.
Feit C is een gevolg van Feit D.
B
Feit A is een gevolg van Feit B.
Feit C is een oorzaak van Feit D.
C
Feit A is een oorzaak van Feit B.
Feit C is een gevolg van Feit D.
D
Feit A is een oorzaak van Feit B.
Feit C is een oorzaak van Feit D.
Slide 9 - Quiz
Lees de bron.
Waar gaat deze bron over?
Waar gaat deze bron over?
A
Over een gevolg van de Romeinse veroveringen.
B
Over een oorzaak van de Romeinse veroveringen.
C
Over het ontstaan van de Grieks-Romeinse cultuur.
D
Over het ontstaan van romanisering.
Slide 10 - Quiz
➤ Sleep de woorden naar de juiste plek. Één woord kan past bij beide.
Jodendom
Christendom
Monotheïsme
Jezus Christus
Judea
Kerk
Bijbel
Synagoge
Slide 11 - Question de remorquage
Gebruik de bron!
Keizer Constantijn wordt hier afgebeeld als een heilige (met een krans om zijn hoofd)
➤ Noem een reden waarom hij op deze manier werd vereerd.
Slide 12 - Question ouverte
Er waren veel slaven in het Romeinse rijk.
➤ Hoe kwamen de Romeinen aan zoveel slaven?
Slide 13 - Question ouverte
Gebruik de bron!
➤ Over welke continuïteit gaat de bron?
Slide 14 - Question ouverte
In 180 n.C. had de Romeinse overheid financiële problemen.
➤Noem het probleem en geef een oplossing.
➤Noem het probleem en geef een oplossing.
Slide 15 - Question ouverte
Hoe konden de Romeinen de Pax Romana behouden?
1: Door verbonden te sluiten met stammen op de grens van het rijk.
2: Door de verharde wegen die de Romeinen hadden aangelegd in het hele rijk.
3: Door steden te bouwen waar legioenen konden verblijven.
4: Door de lokale (= plaatselijke) stammen op te nemen in de Romeinse cultuur.
1: Door verbonden te sluiten met stammen op de grens van het rijk.
2: Door de verharde wegen die de Romeinen hadden aangelegd in het hele rijk.
3: Door steden te bouwen waar legioenen konden verblijven.
4: Door de lokale (= plaatselijke) stammen op te nemen in de Romeinse cultuur.
A
1 en 2 zijn goed
B
3 en 4 zijn goed
C
2 en 3 zijn goed
D
ze zijn allemaal goed
Slide 16 - Quiz
Keizer Constantijn
Keizer Theodosius
geen van beide
313 na Chr.
380 na Chr.
348 v Chr
godsdienst vrijheid
christendom enige toegestane godsdienst
verspreiding van het Jodendom in het Romeinse Rijk
Slide 17 - Question de remorquage
Paus
Bisschop
Heilige
Sint Maarten
Vaticaanstad
Bisschop van Rome
Leider van kerkprovincie
Leider van de katholieken
Voorbeeld hoe je goede daden kan doen
Slide 18 - Question de remorquage
Kies het goede antwoord dat gaat over "oorzaak val van het Romeinse Rijk"
A
De splitsing tussen Oost- en West Romeinse Rijk
B
De bondgenootschappen met de Bataven kostten veel geld.
C
De komst van het Christendom als staatsgodsdienst
D
Andere volken zochten vruchtbaar land.
Slide 19 - Quiz
Zet de gebeurtenissen in goede tijdsvolgorde
Jezus wordt gekruisigd
Eind van het West-Romeinse Rijk
Begin van de Romeinse veroveringen
Tijd van de Republiek
Christendom als staatsgodsdienst
