6.1 licht & schaduw

Hoofdstuk 6
Licht
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo k, tLeerjaar 2

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Hoofdstuk 6
Licht

Slide 1 - Diapositive

Doelen
Aan het einde van de les kun je:

vier voorbeelden geven van natuurlijke lichtbronnen
vier voorbeelden geven van kunstmatige lichtbronnen
twee eigenschappen van lichtstralen noemen
Uitleggen hoe je voorwerpen kunt zien
Schaduw van een voorwerp tekenen

Slide 2 - Diapositive

Geef een voorbeeld
van een lichtbron

Slide 3 - Carte mentale

Lichtbronnen
Kunstmatige lichtbronnen zijn lichtbronnen gemaakt door de mens

Natuurlijke lichtbronnen zijn lichtbronnen die niet gemaakt zijn door de mens

Slide 4 - Diapositive

Natuurlijke lichtbron

Kunstmatige lichtbron

Slide 5 - Question de remorquage

Dingen zien
Lichtbronnen kun je zien, omdat ze licht geven
Een lijntje licht noem je een lichtstraal
Lichtstralen zijn altijd recht lijnen
Lichtstralen stralen licht in alle richtingen

Slide 6 - Diapositive

Dingen zien
Je tafel geeft geen licht en is dus geen lichtbron
Hoe kan het dan dat je de tafel wel ziet??

Hoe kan het meisje de voetbal zien?

Slide 7 - Diapositive

Het meisje ziet nu de voetbal
De lamp straalt licht naar de voetbal
De lichtstralen van de voetbal komen in de ogen van het meisje
De voetbal weerkaatst de lichtstralen in alle richtingen

Slide 8 - Question de remorquage

Schaduw
Als een voorwerp het licht van de lichtbron tegenhoudt, ontstaat er een schaduw. Dat is
een gebied waar het licht niet rechtstreeks kan komen 

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Als een voorwerp door één klein lampje wordt verlicht, krijg je een duidelijk schaduwbeeld. De overgang van licht naar donker is scherp. Als een voorwerp door twee lampjes wordt verlicht, ontstaan er twee schaduwbeelden

Slide 11 - Diapositive

Op de plaats waar die beelden over elkaar heen vallen, is de schaduw het donkerst. Dit noem je de kernschaduw. Het licht van de twee lampjes kan hier niet komen.
Links en rechts van de kernschaduw zie je een lichtere halfschaduw. Hier kan het licht van het ene lampje wel komen, maar dat van het andere lampje niet.

Slide 12 - Diapositive

Kernschaduw en halfschaduw

Slide 13 - Diapositive

Aan de slag!
Maken opdrachten paragraaf 1

Slide 14 - Diapositive

Er zijn natuurlijke en kunstmatige lichtbronnen.
Wat is een natuurlijke lichtbron?
A
haardvuur
B
een kaarsvlam
C
een bliksemflits
D
een olielamp

Slide 15 - Quiz

Een lichtbron straalt licht uit.
Dat licht beweegt langs:

A
kromme lijnen
B
rechte lijnen
C
evenwijdige lijnen
D
onderbroken lijnen

Slide 16 - Quiz

Lees de volgende twee uitspraken.
Uitspraak 1: ‘Een voorwerp dat licht geeft is een lichtbron.’
Uitspraak 2: ‘De maan is een lichtbron.’
Welke uitspraak is juist?
A
Alleen uitspraak 1 is juist.
B
Alleen uitspraak 2 is juist.
C
Uitspraak 1 en 2 zijn allebei juist.
D
Geen van beide uitspraken is juist.

Slide 17 - Quiz

Lichtbronnen kun je zien omdat...?
A
ze donker zijn
B
ze licht geven
C
ze natuurlijk zijn
D
ze kunstmatig zijn

Slide 18 - Quiz

Welke uitspraak is onjuist
A
Vuur is een natuurlijke lichtbron
B
1 lamp kan kern en halfschaduw veroorzaken
C
Een schaduw is een gebied waar licht niet kan komen
D
Een voorwerp wat geen lichtbron is kun je alleen zien als er licht opvalt

Slide 19 - Quiz

Een schaduw ontstaat als licht van een lichtbron wordt tegen gehouden
A
Waar
B
Niet waar

Slide 20 - Quiz