Rekenen voor de dierverzorger -DG32

Rekenen voor de dierverzorger
Les 1
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
RekenenMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Rekenen voor de dierverzorger
Les 1

Slide 1 - Diapositive

Tips
  • Denk na over wat je moet berekenen, en hoe
  • Voer je berekening uit
  • Schrijf of teken op het papier
  • Let op de eenheden bij het antwoord/ voeg ze toe aan je berekening
  • Let op de juiste hoeveelheid decimalen
  • Check: kan je antwoord kloppen, heb je de goede eenheden gebruikt?

Slide 2 - Diapositive

Rekenen met geld/kassa
Dit omvat het tellen en verwerken van contant geld en het uitvoeren van transacties met behulp van een kassa. 

Het is belangrijk om nauwkeurig te zijn bij het tellen van geld en om ervoor te zorgen dat de kassa klopt aan het einde van elke werkdag.

Slide 3 - Diapositive

Geldbedragen
Bij geldbedragen met decimalen, schrijf je een komma en twee cijfers
achter de komma.
goed: € 56,50
fout: € 56.50 / € 56,5 / € 56.5 / 56,50 / 56.50 / 56,5 / 56,5

Als het hele euro's zijn, is een streepje achter de komma ook goed
goed: € 135,00 / € 135 / € 135,- 
fout: € 135.00 / 135,00 / 135 / 135,- / 135.00 / 135.-

Slide 4 - Diapositive

100%

Slide 5 - Diapositive

Verhoudingstabel

Slide 6 - Diapositive

Verhoudingstabel

Slide 7 - Diapositive

Afrekenen

Slide 8 - Diapositive

Laat zien hoe je op een handige manier de prijs
van 5 thee met 5 koekjes uit je hoofd kan rekenen.

Geef de volledige berekening in je antwoord.
timer
2:00

Slide 9 - Question ouverte

Hoe bereken je de prijs voor 6 koffie en 6 grote koeken?

Geef de volledige berekening in je antwoord.
timer
2:00

Slide 10 - Question ouverte

Afrekenen

Slide 11 - Diapositive

Een moeder bestelt drie hoorns en drie perenijsjes.
Dat is 6 euro zegt Alicia meteen.

Laat met een berekening zien dat dat klopt.
timer
2:00

Slide 12 - Question ouverte

De moeder betaalt met een briefje van € 20,00. Weke munten en briefjes geeft Alicia haar terug?


timer
1:00
A
1x briefje €10, 1x briefje €5
B
2x briefje €5, 3x muntje €1
C
1x briefje €5, 3x muntje €2, 4x muntje €1
D
1x briefje €10, 2x muntje €2

Slide 13 - Quiz

Alicia kan ook vragen:' Heeft u er 1 euro bij?'

Welk bedrag geeft Alicia dan terug?
timer
1:00
A
€13
B
€14
C
€15
D
€16

Slide 14 - Quiz

Winst
Opbrengst = €0,50 per bekertje limonade 

Slide 15 - Diapositive

Op een zonnige dag heeft Alicia 280 bekertjes
limonade verkocht.
1 deel siroop + 7 delen water
Hoeveel flessen limonadesiroop heeft Alicia hiervoor gebruikt?
timer
2:00
A
6 flessen
B
7 flessen
C
8 flessen
D
9 flessen

Slide 16 - Quiz

Op een zonnige dag heeft Alicia 280 bekertjes
limonade verkocht.

Hoeveel rollen bekertjes heeft Alicia hiervoor gebruikt?
timer
1:00
A
4 rollen
B
5 rollen
C
6 rollen
D
7 rollen

Slide 17 - Quiz

Op een zonnige dag heeft Alicia 280 bekertjes
limonade verkocht.

Wat is de winst die Alicia heeft gemaakt?
timer
2:00
A
€119,65
B
€119.65
C
€121.65
D
€121,65

Slide 18 - Quiz

Op een zonnige dag heeft Alicia 280 bekertjes
limonade verkocht.

Wat is de winst per bekertje?
timer
1:00
A
€0,4
B
€0,43
C
0,43
D
€0,44

Slide 19 - Quiz





Hoeveel konijnen passen er in deze nieuwe konijnenflat?
timer
1:00
A
(1*4) + (2*5) = 14 konijnen
B
1*4 = 4 konijnen
C
2*5 = 10 konijnen
D
4 + 2*5 = 14 konijnen

Slide 20 - Quiz


timer
1:00
A
3.760 cm2 / 5.500 cm2 / 6,000 cm2
B
3,440 cm2 / 5,500 cm2 / 6,000 cm2
C
3.440 cm2 / 4.650 cm2 / 4.080 cm2
D
3760 cm2 / 5500 cm2 / 6000 cm2

Slide 21 - Quiz


timer
1:00
A
420*1,5 = 630 geiten
B
420/1,5 = 280 geiten
C
420*1.5 = 630 geiten
D
420/1.5 = 280 geiten

Slide 22 - Quiz

In de zak zit 5 kg konijnenkorrel.

Hoeveel gram ruwe celstof zit er in
5 kg konijnenkorrel?
timer
1:00
A
5/100*15,5 = 0,775 g
B
5*15,5% = 77,5 g
C
5/100*15,5 = 0,775 g 0,775 g = 0,000775 kg
D
5 kg = 5000 g 5000/100*15,5 = 775 g

Slide 23 - Quiz


timer
1:00
A
0,004 s
B
0,005 s
C
210 s
D
2,1 s

Slide 24 - Quiz