Les 2 Cont.: Procenten

 Procenten 
1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
ECONOMIE LEERJAAR 2 (AVONDMAVO)Secondary Education

Cette leçon contient 22 diapositives, avec diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 120 min

Éléments de cette leçon

 Procenten 

Slide 1 - Diapositive

Inhoud

  • Procentuele verandering
  • Indexcijfer

Slide 2 - Diapositive

Herhalen

Slide 3 - Diapositive

Afronden

Slide 4 - Diapositive

Afronden
  • Hele getallen
  • Decimalen
  • Grote getallen

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Vidéo

 Procentuele verandering

Slide 7 - Diapositive

Bereken

a.Een auto kost € 35.000.
Je krijgt 10% korting.

⇒ Hoeveel korting krijg je?
 
b. Een jas kost € 149.
Je krijgt 25% kassakorting.

⇒ Hoeveel korting krijg je?

c. Een horloge kost € 299.
Je krijgt 40% korting vanwege de uitverkoop.

⇒ Hoeveel korting krijg je?
Antwoord:

a. 10% van € 35.000 = € 3.500

b. 25% van € 149 = € 37,25

c. 40% van € 299 = € 119,60

Slide 8 - Diapositive

 Bereken:

d. Een kaartje van een pretpark kost € 49,95.
Je krijgt 15% korting bij internetboeking.

⇒ Hoeveel kost een kaartje via internet?

e.Een telefoonabonnement kost € 20 per maand.
De eerste 6 maanden krijg je 30% korting.

⇒ Hoeveel kost het abonnement de eerste maand?

f. Een paar schoenen kost € 129.
Je krijgt 35% kassakorting.

⇒ Hoeveel betaal je voor de schoenen?
Antwoord:

d. Korting: 15% van € 49,95 = € 7,49
Kaartje kost nu: 49,95 – 7,49 = € 42,46

e. Korting: 30% van € 20 = € 6
Abonnement kost eerste maand: 20 – 6 = € 14

f. Korting 35% van € 129 = € 45,15
De schoenen kosten nu nog: 129 – 45,15 = € 83,85 

Slide 9 - Diapositive

Bereken:
 
g .Op een school zitten 250 examenleerlingen.
6% van de leerlingen zakt.

⇒ Hoeveel leerlingen zijn gezakt?

h .Femke verdient € 120 per maand.
Anne verdient 25% meer dan Femke.

⇒ Hoeveel verdient Anne?

i. Mike koopt een oude auto voor € 2.300.
Hij knapt de auto op. Daarna verkoopt hij hem met 40% winst

⇒ Voor welk bedrag wordt de auto verkocht?

j . Op een normale dag komen er 2.000 bezoekers naar diergaarde Blijdorp. Op een zonnige dag komen er 120% bezoekers extra.

⇒ Hoeveel bezoekers komen op een zonnige dag?
Antwoord:

g. 6% van 250 = 15 leerlingen zijn gezakt.

h. 25% van € 120 = € 30
Anne verdient: 120 + 30 = € 150

i. Winst: 40% van € 2.300 = € 920
Verkoopprijs auto: 2.300 + 920 = € 3.220

j. Extra bezoekers: 120% van 2.000 = 2.400
Totaal aantal bezoekers: 2.000 + 2.400 = 4.400

Slide 10 - Diapositive

Procentuele verandering

Slide 11 - Diapositive

Intro
Heel vaak moet je uitreken hoeveel procent iets veranderd is. Of hoeveel het verschil is in procenten. 

Slide 12 - Diapositive

De beste manier is om weer te rekenen via 1%.

Deze manier werkt in drie stappen:

  • Zoek eerst een gegeven waarde en de bijbehorende procenten bij elkaar
(de VAN / DAN – regel wijst naar het getal dat 100% is);
  • Reken met deze gegevens uit hoeveel 1% is;
  • Reken uit hoeveel procent het verschil of de verandering is.

Slide 13 - Diapositive

Voorbeeld:

Een gemiddelde bos bloemen kost in 2005 € 22,30.
In 2015 kostte dezelfde bos bloemen al € 23,60.
Met hoeveel procent is de prijs van deze bos bloemen gestegen 
(ten opzichte van 2005)?

Slide 14 - Diapositive

Stap 1 en 2

Slide 15 - Diapositive

Stap 3

Slide 16 - Diapositive

Procentuele verandering.. met formule

Slide 17 - Diapositive

Bereken de procentuele verandering:







a. van 45 naar 75
b. van 75 naar 45
c. van € 1,55 naar € 1,45
d. van € 1,45 naar € 1,55
e. van 12.000 naar 14.375
Afronden op één decimaal.

Slide 18 - Diapositive


Bereken de procentuele verandering:






f. van € 720 naar € 760
g. van € 780 mld. naar € 820 mld.
h. van € 810 naar € 701
i. van € 412,4 mln. naar € 890,5 mln.
j.  van € 41,46 naar € 39,25
Afronden op één decimaal.

Slide 19 - Diapositive

Bereken de procentuele verandering:
Antwoord

Slide 20 - Diapositive

Huiswerk
Maken opgave d, e en f

Slide 21 - Diapositive

Bereken de procentuele verandering:
Antwoord

Slide 22 - Diapositive