EC 2 Vaardighedenles gemiddelde berekenen

EC 2 Vaardighedenles gemiddelde berekenen
1 / 13
suivant
Slide 1: Diapositive
MaatschappijwetenschappenMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

Cette leçon contient 13 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

EC 2 Vaardighedenles gemiddelde berekenen

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen
  • Je weet welke soorten getallen we bij dte berekenen
  • Je weet hoe je de verschillende soorten getallen moet  opschrijven 
  • Je kunt het gemiddelde berekenen 

Slide 2 - Diapositive

Bij economische onderdelen van DTE berekenen we vaak getallen in:

  • Hele aantallen (zoals 5 mensen of 10 flessen frisdrank)
  • Procenten, (zoals je hebt 20,0% of 50,0% korting gekregen)
  • Euro's  (zoals een trui kost €35,00) 

Slide 3 - Diapositive

Deze verschillende soorten getallen schrijven we op verschillende manieren op
  • Hele aantallen ronden we af op hele getallen. 
  • Als jij een berekening hebt waarbij je moet uitrekenen hoeveel personen op Terschelling dit weekend naar de wal gaan, dan moet je antwoord een heel getal zijn. 
  • Je kan niet 260,5 personen hebben die naar de wal gaan. 
  • Je hebt of 260 personen of 261.

Slide 4 - Diapositive

Procenten noteren
  • Wanneer je een percentage moet opschrijven als antwoord op een toets-vraag, bijvoorbeeld 12,45 procent schrijven wij dit als volgt op:
  • 12,5%
  • Een percentage wordt altijd met 1 cijfer achter de komma afgerond & we schrijven achter het antwoord een % teken

Slide 5 - Diapositive

Geldbedrag in euro's noteren
  • Wanneer je een geldbedrag in euro's moet opschrijven als antwoord op een toets-vraag, bijvoorbeeld €27,457 euro, dan schrijven wij dit als volgt op:
  • €27,46
  • Een geldbedrag in euro' wordt altijd met 2 cijfers achter de komma afgerond we schrijven voor het antwoord een € teken.

Slide 6 - Diapositive

Wanneer rond je na beneden af en wanneer omhoog? 
  • Je rond na boven af wanneer het eerste getal wat je niet mag opschrijven een 5 of hoger is
  • Je rond na beneden af wanneer het eerste getal wat je niet mag opschrijven lager dan een 5 is. 
  • Dus als je een antwoord zoals 4,7555 in euro's moet opschrijven rond je het antwoord af als 
  • €4,76
  • Als je het antwoord 4,7545 in euro's moet opschrijven rond je het antwoord af als €4,75

Slide 7 - Diapositive

De onderstaande getallen moeten worden afgerond op 2 decimalen. Sleep de niet afgeronde getallen, naar de juiste getallen.
16,26
16,25
16,23
16,255831
16,247932
16,231276

Slide 8 - Question de remorquage

Gemiddelde bereken 
  • Het gemiddelde betekent: 
  • In de meeste gevallen.
  • Dit reken je uit via de formule= Totaal bedrag : aantal bedragen
  • Voorbeeldvraag. 
  • Je koopt 2 flessen cola voor €2,23 per stuk en 1 fles sinas voor €1,99. Wat is de gemiddelde prijs van deze 3 flessen frisdrank? 
  • Probeer deze vraag zelf eerst uit te rekenen via de volgende voorbeeldvraag.

Slide 9 - Diapositive

Je koopt 2 flessen cola voor €2,23 per stuk en 1 fles sinas voor €1,99. Wat is de gemiddelde prijs van deze 3 flessen frisdrank?

Slide 10 - Question ouverte

Uitwerking voorbeeldvraag
  • Je koopt 2 flessen cola voor €2,23 per stuk en 1 fles sinas voor €1,99. Wat is de gemiddelde prijs van deze 3 flessen frisdrank? 
  • Totaal bedragen : aantal bedragen te doen
  • Totaal bedrag=  €2,23 + 2,23 +  €1,99=  €6,45
  • Aantal bedragen= 3 (namelijk 2 bedragen van de 2 flessen cola + 1 bedrag van de fles sinas)
  • Gemiddelde prijs: 6,45 : 3=  €2,15

Slide 11 - Diapositive

Opdracht
Maak de omcirkelde opgaven van het opgavenblad.
Letop niet alle opgaven zijn rekenopgaven. 
Sommige vragen gaan over de theorie van de les van gisteren. 
De les van gisteren is met je gedeeld en kun je gebruiken om antwoorden te vinden van de theorie vragen. 

Slide 12 - Diapositive

vraag 10 
€14,99                     €15.950,-
€27500,-                €14.899,-
€399,-                     €59,00

vraag 11
€0,45 + €0,75 + € 1,95 +€1,20 = €4,35
 €4,35 : 4 = €1,09

Slide 13 - Diapositive