Leerdoel 2 herhaling en leerdoel 3 half uur

• Middelbare school

Leerdoel 2 +3 Prikkels en reactie

Planning vandaag

lesWuur 2:

herhalen van leerdoel 1

Uitleg leerdoel 2

Samen oefenen leerdoel 2

Wat gaan we vandaag doen?

Lesuur (1) 30 minuten

- Aanmaken klas

-Herhalen leerdoel 1/2

-Uitleg leerdoel 3 zenuwstelsel

Wat gaan we leren vandaag

-Je kan aan het einde van de les beschrijven wat een prikkel is

-Je kan aan het einde van de les beschrijven wat een impuls is

-Je kan aan het einde van de les beschrijven hoe een prikkel zorgt voor een reactie

-Aan het einde van de les kan je beschrijven uit welke onderdelen ons zenuwstelsel bestaat

Noem de 5 zintuigen

Wat neem je waar met je ogen?

Wat neem je waar met je huid? (meerdere antwoorden)

Je zintuigen nemen de hele dag waar

1. Juist
2. Onjuist

Prikkel: 

-Iets wat je met je zintuigen waarneemt

-Een zintuig reageert op invloeden vanuit de omgeving.

2 soorten prikkels: Inwendig: prikkel uit je lichaam, bijvoorbeeld als je maag knort

uitwendig: Prikkel van buiten je lichaam

Als de zintuigen prikkels opvangen moet er wat gebeuren

 In de zintuigen liggen zintuigcellen. Zintuigcellen zijn aangesloten op zenuwen. Als de zintuigcellen prikkels opvangen, ontstaan impulsen

Impuls:  zijn een soort elektrische 'seintjes'. Impulsen worden door zenuwen naar je hersenen geleid.

 Zenuwen zijn de vervoerders van impulsen. In de afbeelding zie je zintuigcellen van de tong. 

-Zenuwen liggen door heel het lichaam

-Lopen naar hersenen toe en er vanaf

Zenuwen lopen door heel je lichaam

Het zenuwstelsel

Het zenuwstelsel bestaat uit de zenuwen, ruggenmerg en hersenen

-Het zenuwstelsel verwerkt de impulsen die van de zintuigen komen. Het zenuwstelsel regelt ook de reacties van spieren of klieren

Centraal zenuwstelsel: bestaat uit de hersenen en het ruggenmerg. 

 -In je hersenen wordt je je bewust van de prikkels

Celkern: regelt alles in de cel

Korte uitlopers: hiermee zit een cel aan andere zenuwcellen vast.

Lange uitlopers: hiermee zit cel aan een spiercel of zintuigcel vast. 

Cellichaam: overige deel van de cel.

 Gevoelszenuwcellen geleiden impulsen van zintuigen naar het centrale zenuwstelsel. Een gevoelszenuwcel heeft één lange uitloper die naar het cellichaam toe geleidt. Zo kan een gevoelszenuwcel impulsen geleiden van een zintuigcel in een teen naar het cellichaam vlak bij het ruggenmerg.

Bewegingszenuwcellen geleiden impulsen van het centrale zenuwstelsel naar spieren of klieren. Een bewegingszenuwcel heeft één lange uitloper die impulsen van het cellichaam af geleidt. 

schakelcellen geleiden impulsen binnen het centrale zenuwstelsel. Ze verbinden de uitlopers van gevoelszenuwcellen met de uitlopers van bewegingszenuwcellen. Schakelcellen liggen in hun geheel in het centrale zenuwstelsel. 

Welke zenuw loopt van je vinger naar je ruggenmerg?

1. gevoelszenuwcel
2. bewegingszenuwcel
3. schakelzenuwcel

Welk soort zenuwcel bevind zich alleen in het ruggenmerg?

1. gevoelszenuwcel
2. bewegingszenuwcel
3. schakelcellen

Van welke zenuwcel bevind zich de celkern in het ruggenmerg maar de uitloper niet?

1. schakelcellen
2. gevoelszenuwcellen
3. bewegingszenuwcellen

Prikkel

Waarnemen 

Impuls 1

hersenen

Impuls

Reactie

spier

Reactie klier

Wat ging er goed deze les?

Wat zou je de volgende les kunnen verbeteren?

Wat heb je geleerd vandaag

-Je kan aan het einde van de les beschrijven wat een prikkel is

-Je kan aan het einde van de les beschrijven wat een impuls is

-Je kan aan het einde van de les beschrijven hoe een prikkel zorgt voor een reactie

-Aan het einde van de les kan je beschrijven uit welke onderdelen ons zenuwstelsel bestaat

- Aan het einde van de les weet je hoe een zenuwcel eruit ziet