13.1 dl2 + 13.2 Cellen in het zenuwstelsel

13.2 Cellen in het zenuwstelsel
1 / 53
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

Cette leçon contient 53 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 80 min

Éléments de cette leçon

13.2 Cellen in het zenuwstelsel

Slide 1 - Diapositive

Deze les
- 13.1 Het centrale zenuwstelsel dl2
- Nakijken en bespreken 13.1 opdr. 4 t/m 11
- 13.2 Cellen in het zenuwstelsel

Slide 2 - Diapositive

Anatomie hersenen (88C1)

Slide 3 - Diapositive

Kleine hersenen 
Coördinatie
bewegingen.
Werkt samen 
met de primaire en
secundaire 
motorische schors.

Slide 4 - Diapositive

Hersenstam

Slide 5 - Diapositive

Hersenstam
Coördineert allerlei 
lichamelijke
basisfuncties.
Bestaat uit: 
  • Middenhersenen
  • Pons
  • Verlengde merg

Slide 6 - Diapositive

Hersenstam - middenhersenen
  • Beloningscentrum
  • Reflexen mbt zien
       en horen

Slide 7 - Diapositive

Hersenstam - pons
  • Verbinding grote 
       en kleine hersenen
  • Verbinding even-
       wichtszintuig en
       kleine hersenen 

Slide 8 - Diapositive

Hersenstam - verlengde merg
  • Verbinding her-
       senen en ruggen-
       merg
  • Kruising zenuw-
       banen  

Slide 9 - Diapositive

Hypothalamus

Slide 10 - Diapositive

Hypothalamus

Slide 11 - Diapositive

Thalamus

Slide 12 - Diapositive

Thalamus
  • Informatie van de zintuigen richting de sensorische schors (behalve van geur). Daar wordt gefiltert welke informatie wel en niet wordt doorgegeven. 
  • Informatie van de motorische schors naar de spieren (coördinatie)
  • Aansturen van emoties

Slide 13 - Diapositive

Ruggenmerg

Slide 14 - Diapositive

Ruggenmerg (88J)
Loopt van hersenen naar stuitje. 
Loopt door de wervels in de wer-
velkolom.
Bij elke wervel ontspringen
zenuwen.
Wervel

Slide 15 - Diapositive

Ruggenmerg (88J)
Aan de rugzijde (dorsaal) komen de
sensorische neuronen binnen. De cel-
kernen ervan liggen nog buiten
het ruggenmerg in de spinale ganglia.

Slide 16 - Diapositive

Ruggenmerg (88J)
Aan de buikzijde (ventraal) gaan de
motorische neuronen naar buiten. 
De celkernen hiervan liggen ín het
ruggenmerg.

Slide 17 - Diapositive

Zenuwen
Bundel van uitlopers van 
neuronen.

Gemengde zenuw: zowel uitlopers van
sensorische als motorische neuronen.
Gevoelszenuw: alleen uitlopers van sensorische neuronen.
Bewegingszenuw: alleen uitlopers van
motorische neuronen. 

Slide 18 - Diapositive

Zenuwen
Ruggenmerg zenuw: zenuw die ont-
springt in het ruggenmerg.

Slide 19 - Diapositive

Zenuwen
Grensstrengen verbinden
de horizontale zenuw-
banen ook verticaal.

ook onderdeel 
Perifeer zenuwstelsel
(13.5)


Slide 20 - Diapositive

Zenuwen
Ganglia (spinale ganglion 
en grensstrengganglion)
bevatten cellichamen van 
de zenuwcellen.


Slide 21 - Diapositive

Hersenzenuwen (88L)
12 zenuwen ontspringen in
de hersenen zelf:
- I en II in de grote hersenen 
(sensorisch zenuwen voor 
reuk en zicht)
- de rest in de hersenstam.


Slide 22 - Diapositive

Hersenzenuwen (88L)
Nummer X: Nervus vagus/ zwervende zenuw
maakt verbinding met veel organen.


Slide 23 - Diapositive

Reflex
Een snelle reactie op een prikkel zonder dat daarvoor eerst bewustwording optreedt.
Vaak ter bescherming/ voorkoming van problemen.

Slide 24 - Diapositive

Reflexboog

Slide 25 - Diapositive

Reflex
De aansturing van de spieren/klieren zonder betrokkenheid van de grote hersenen.
Loopt meestal via het ruggenmerg en meteen weer terug.
Behalve als het via hersenzenuwen loopt, dan via de hersenstam (bijvoorbeeld pupilreflex, speekselreflex).

Slide 26 - Diapositive

Opdracht Reflex
Beschrijf stap voor stap wat er gebeurt als je in een legoblokje stapt. Vermeld ook het type cellen dat betrokken is.
timer
5:00

Slide 27 - Diapositive

Opdr. 8 Hersenbloeding
Een oom van Jennifer heeft een hersenbloeding gehad in de motorische schors van de linkerhersenhelft. Dit gebied activeert de beenspieren. De hersenbloeding heeft geleid tot een uitval van dit centrum. 

Hij komt per ongeluk met z’n rechterbeen tegen een heet voorwerp.

Leg uit of hij: 
- Dit voelt?
- Zijn been met een reflex kan wegtrekken? 
- Zijn been via een bewuste beweging kan wegtrekken? 

Slide 28 - Diapositive

Nakijken/bespreken
- 13.1 opdr. 4 t/m 11

Slide 29 - Diapositive

Doel 13.2
Je leert uit welke cellen het zenuwstelsel is opgebouwd en hoe een reflex werkt

Slide 30 - Diapositive

Cellen in het zenuwstelsel
Neuronen (10%) – 100.000.000.000
Een neuron, of zenuwcel, is een speciaal soort cel die gespecialiseerd is in het ontvangen, verwerken en doorgeven van informatie
Gliacellen (90%)
Een gliacel is een cel die de neuronen ondersteunt in het uitvoeren van hun taak (voeden, beschermen, verwijderen)

Slide 31 - Diapositive

Neuronen
Cellichaam: kern en 
celorganellen

Slide 32 - Diapositive

Neuronen
Dendriet: uitloper die signalen opvangt van andere neuronen of zintuigcellen en richting het cellichaam stuurt

Slide 33 - Diapositive

Neuronen
Axon: uitloper die signalen van het cellichaam doorstuurt naar andere neuronen of een spier/ klier

Slide 34 - Diapositive

Neuronen
Myelineschede: isolerende laag rondom uitlopers (dendrieten of axonen)


Slide 35 - Diapositive

Neuronen
Synaps: plaats waar neuronen signalen aan elkaar doorgeven



Slide 36 - Diapositive

Neuronen
Neurotransmitter: chemische stof die berichten tussen zenuwcellen doorgeeft


Slide 37 - Diapositive

Lees "Functies van neuronen" blz. 167

Slide 38 - Diapositive

Sensorisch neuron
Waar in het zenuwstel vindt je sensorisch neuronen?

Slide 39 - Diapositive

Schakelneuron
Waar in het zenuwstel vindt je schakelneuronen?

Slide 40 - Diapositive

Motorisch neuron
Waar in het zenuwstel vindt je motorische neuronen?

Slide 41 - Diapositive

Lees "Het zenuwstelsel: meer dan neuronen" - blz. 170

- Maak een tabel met de verschillende Gliacellen en hun functies

Slide 42 - Diapositive

Gliacellen
Ondersteunende cellen in het zenuwstelsel:
  • Astrocyten
  • Oligodendrocyten
  • Microgliacellen
  • Ependymcellen
  • Cellen van Schwann

Slide 43 - Diapositive

Astrocyten
Stervormig met lange uitlopers.
Regelen de uitwisseling van 
stoffen tussen bloed en 
hersenen.
Geven steun aan neuronen.
Hebben een rol bij herstel na
beschadiging.

Slide 44 - Diapositive

Oligodendrocyten
Klein, komen verspreid in het CZS voor.
Vormen de myelineschede rond
uitlopers in de hersenen en het
ruggenmerg.


Slide 45 - Diapositive

Microgliacellen
Spelen een rol bij de afweer tegen ziekteverwekkers.



Slide 46 - Diapositive

Ependymcellen
Dekweefselcellen die hersenkamers (gevuld met hersenvloeistof) en het centrale
kanaal van het ruggenmerg
bedekken.
Produceren hersenvocht en zijn
bedekt met trilharen.



Slide 47 - Diapositive

Cellen van Schwann
Vormen de myelineschede om de lange uitlopers van neuronen buiten het CZS, dus in het perifere zenuwstelsel.
Rol bij herstellen van neuronen.



Slide 48 - Diapositive

Insnoeringen van Ranvier
In de myelineschede van uitlopers
zitten insnoeringen waar de
zenuwcel niet geïsoleerd is:
insnoeringen van Ranvier.




Slide 49 - Diapositive

Slide 50 - Lien

Doel 13.2
Je hebt geleerd uit welke cellen het zenuwstelsel is opgebouwd en hoe een reflex werkt

Slide 51 - Diapositive

Begrippen 13.2
reflex, reflexboog, aangeleerd/ aangeboren, gliacellen, cellen van Schwann, myelineschede, dendriet, axon, synaps, neurotransmitter, atrocyten, oligodentrocyten, insnoeringen van Ranvier, microgliacellen, ependymcellen

Slide 52 - Diapositive

Huiswerk
Maak 13.2 opdr. 1 t/m 7
Voorbereiden 13.3 


Slide 53 - Diapositive