Trappen van vergelijking

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 2

Nederlands

Trappen van vergelijking

Lesdoel

aan het einde van de les ken je de overtreffende trap en weet je wanneer je als/dan gebruikt.

stellende trap	vergrotende trap	overtreffendetrap
groot	grot er	groot st
duur	duurd er	duur st
fijn	fijn er	fijn st
dom	domm er	dom st

Trappen van vergelijking

Als - dan 

Als --> vergelijkende trap 

Dan --> vergrotende trap 

overtreffende trap? als en dan niet nodig!

Wat is langer?

1. 1 centimeter
2. 1 meter

Wat is het langst?

1. 1 centimeter
2. 1 meter
3. 1 kilometer

Wat is korter?

1. 1 minuut
2. 1 uur

Wat is het kortst?

1. 1 uur
2. 1 minuut
3. 1 seconde

'slim' is de:

1. stellende trap
2. vergrotende trap
3. overtreffende trap

'snelst' is de:

1. stellende trap
2. vergrotende trap
3. overtreffende trap

'blauwer' is de:

1. stellende trap
2. vergrotende trap
3. overtreffende trap

'drukker' is de:

1. stellende trap
2. vergrotende trap
3. overtreffende trap

Wat is de overtreffende trap?

1. rondst
2. rond
3. ronder

Wat is de stellende trap?

1. meer
2. veel
3. meest

Wat is de vergrotende trap?

1. zwaarder
2. zwaar
3. zwaarst

Vul de goede vorm van het woord in.
De kleding van Sanne is het... van allemaal. (mooi)

Vul de goede vorm van het woord in.
Het is op de zolder... dan hier in de woonkamer. (donker)

Vul de goede vorm van het woord in.
Dennis doet raar, maar Daniël doet... (raar)

Trappen van vergelijking:
vreemd - vreemder - .............

1. vreemdst
2. vreemst
3. meest vreemd

Trappen van vergelijking
weinig=

1. stellende trap
2. overtreffende trap
3. vergrotende trap

Er zijn drie trappen van vergelijking: de stellende trap, de vergrotende trap en de overtreffende trap.

1. Juist
2. Onjuist

Wat is de volgorde van de trappen van vergelijking van veel ?

1. veel, meer, meest(e)
2. meer, minder, meest(e)
3. veel. meest(e), meer
4. veel, meest(e), minst

Wat is de volgorde van de trappen van vergelijking van lief?

1. lief, liefer, liefst(e)
2. liefst(e), liever, lief
3. lief, liever, liefst(e)
4. liever, lief, liefst(e)