Taal/Rekenen - Groep 8


Wat betekent het dikgedrukte woord:
De slinkse vos was de beer te slim af.
A
Linkshandig
B
Achterdochtig
C
Sluw
D
Onnadenkend
1 / 24
suivant
Slide 1: Quiz
TaalBasisschoolGroep 8

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon


Wat betekent het dikgedrukte woord:
De slinkse vos was de beer te slim af.
A
Linkshandig
B
Achterdochtig
C
Sluw
D
Onnadenkend

Slide 1 - Quiz

Veelvraat, slokop
Strijd
Scheids
rechter
Straatver
sperring
Arbiter
Gulzigaard
Barricade
Conflict

Slide 2 - Question de remorquage

Wat betekent optimist?

Slide 3 - Question ouverte

In welke zin zijn de allebei de werkwoorden goed gespeld?
A
Lotte ANTWOORDT dat het haar niet VERBAASD.
B
Lotte ANTWOORD dat het haar niet VERBAASD.
C
Lotte ANTWOORDT dat het haar niet VERBAAST.
D
Lotte ANTWOORD dat het haar niet VERBAASD.

Slide 4 - Quiz

Wat betekent het woord: ideaalbeeld?
A
Gunstige voorstelling van iets of iemand
B
Slechte ontvangst op televisie
C
Een gedachte die iemand steeds bezighoudt
D
Geheel van ideeën, opvattingen, inzichten en dergelijke

Slide 5 - Quiz

Fatima doet ²/⁵ liter melk in een kom.
Daarna doet ze er 250 gram bloem bij.
Na het roeren voegt ze nog ³/¹⁰ liter melk toe.

Hoeveel liter melk voegt Fatima in totaal toe?
A
⁵/¹⁰ liter
B
³/⁵ liter
C
⁵/¹⁵ liter
D
⁷/¹⁰ liter

Slide 6 - Quiz

Rachid kocht kaas bij de kaasboer.
Op de weegschaal zie je hoeveel de kaas woog.

Hoeveel woog de kaas? (in een breuk)

Slide 7 - Question ouverte

De directeur van de "Regenboog" koopt 15 werkboekjes voor € 4,95 per stuk.

Hoeveel ongeveer kosten deze samen?

Slide 8 - Question ouverte

Het fotolijstje kost inclusief 10% korting €27,-.

Wat was de oorspronkelijke prijs?

Slide 9 - Question ouverte


De mannen waren aan land gegaan en reden op paarden richting het kasteel.

Welk van de onderstreepte woorden is een zelfstandig naamwoord?
A
reden
B
paarden
C
waren
D
gegaan

Slide 10 - Quiz


Het huis is afgebrand.
Het             huis?

Maak van het voltooid deelwoord een bijvoeglijk naamwoord.
A
afgebrandt
B
afgebrand
C
afgebrandde
D
afgebrande

Slide 11 - Quiz

Gladiatoren

Slide 12 - Carte mentale

Menigte,
troep
Uitspraak van een rechter
Naamloos,
ongenoemd
Door de kou gegrepen zijn
Anoniem
Vonnis
Kudde
Vernikkel

Slide 13 - Question de remorquage

Wat betekent: testament?
A
proef om te kijken of iemand geschikt is voor bijvoorbeeld één of meerdere beroepen
B
geheel van vragen, waaruit een test bestaat
C
verklaring waarin staat wat er na iemand z'n dood moet gebeuren met zijn bezittingen
D
proefwerk of toets

Slide 14 - Quiz

Welke breuk hoort bij het percentage 100%
9/9
3/8
4/5
2/4

Slide 15 - Question ouverte

Twee verschillende kraampjes verkopen pannenkoeken.

Kraampje 1: 10 pannenkoeken voor €22,50
Kraampje 2: 12 pannenkoeken voor €25,-

De juf wil voor 30 kinderen een pannenkoek kopen.
Hoeveel is dat bij het ene kraampje goedkoper dan bij jet andere kraampje?
A
Bij kraampje 2 is het €2,50 goedkoper.
B
Bij kraampje 2 is het €5,- goedkoper
C
Bij kraampje 1 is het €2,50 goedkoper.
D
Bij kraampje 1 is het €5,- goedkoper

Slide 16 - Quiz

Sem staat op de rommelmarkt.
Hij verkoopt in de ochtend het volgende:
- Een knuffelbeer voor €3,-
- Een boek voor €2,50
- Een zak knikkers voor €7,-

Tussendoor koopt hij van zijn verdiende geld een broodje.
Het broodje kost Sem €4,95.
Hoe kun je uitrekenen hoeveel geld Sem in de ochtend overhoudt?
A
4,95 - 3 - 2,50 - 7
B
3 + 2,50 - 4,95 + 7
C
3 + 2,50 + 7 + 4,95
D
4,95 - 7 + 2,50 - 3

Slide 17 - Quiz

25%
20%
33,3%
50%
1/5
4/8
3/9
5/20

Slide 18 - Question de remorquage

Van de 30 mensen zijn er 6 mensen die netjes werken. Hoeveel procent is dit?

Slide 19 - Question ouverte

Kick gaat samen met zijn vader de achtertuin vol leggen met klinkers. De tuin is 4500 cm lang en 900 cm breed.
Hoeveel vierkante meter hebben ze nodig?

Slide 20 - Question ouverte

In een zak M&M's zit normaal altijd 240 gram.
Nu krijg je 35% extra.
Hoeveel gram zit er nu in?

Slide 21 - Question ouverte

Simon wil een gerecht maken voor 8 personen.
Op internet ziet hij dat er 240 milliliter water toegevoegd moet worden.
Dit is echter voor 6 personen.
Hoeveel milliliter water heeft Simon nodig?

A
320 milliliter
B
355 milliliter
C
280 milliliter
D
275 milliliter

Slide 22 - Quiz


Wat betekent het dikgedrukte woord:
Als ze een melancholieke bui heeft, zoekt ze vaak steun bij anderen die haar troosten.
A
droevige
B
langdurige
C
blije
D
afstandelijke

Slide 23 - Quiz

Wat vond je van deze quiz?

Slide 24 - Question ouverte