Interpunctie, hoofdletters en leestekens

Welkom VT2M
1 / 12
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 12 diapositives, avec diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Welkom VT2M

Slide 1 - Diapositive

Lesdoelen
- je werkt verder aan jouw bouwplan voor de folder
- je leert punten, komma's, puntkomma's en dubbele punten correct gebruiken

Slide 2 - Diapositive

Lesprogramma 
- Welkom (5 min)
- Lezen (10 min)
- Uitleg leestekens (10 min)
- Aan de slag (30 min)
- Afsluiting (5 min)

Slide 3 - Diapositive

Terugblik
Vorige les: informatie gezocht en een start gemaakt met het bouwplan voor jouw folder

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Leestekens
- Aan het eind van een zin zet je een punt (of vraag- of uitroepteken)
- Als je twee zinnen samenvoegt, zet je een komma, 1. tussen 2 persoonsvormen, 2. voor een verbindingswoord, 3. als je delen van een zin niet los kunt uitspreken
- Als twee zinnen sterk met elkaar samenhangen, kun je puntkomma zetten, een punt mag ook op zo'n moment.
- als de tweede zin een toelichting is bij de eerste zin, verbind je de zinnen met een dubbele punt Op die plek zou ook een komma en want kunnen komen.

Slide 6 - Diapositive

We hebben een goede vakantie gehad   vooral de eerste weken hebben we ons goed vermaakt.




Slide 7 - Diapositive

Hoofdletters
Wanneer: 
1. Begin van de zin (behalve ...)
2. Eigennamen van mensen, straten, landen, feestdagen, scholen enz. (Let op bij voorvoegsels en samenstellingen)
3. Bijvoeglijke naamwoorden die van aardrijkskundige namen zijn afgeleid


Slide 8 - Diapositive

Kleine letters

1. bij samenstellingen met religieuze feesten: pinkstermaandag, kerstgala
2. bij religies en stromingen: hindoeïsme, gereformeerden, socialisme
3. bij windstreken: het oosten, zuidzuidwest
4. bij namen van periodes: zomer, juli, zaterdag, middeleeuwen
5. bij namen die niet meer aan de persoon doen denken: marxisme, een diesel
6. bij soortnamen: een fles bordeaux, een stukje edammer





Slide 9 - Diapositive

Aanhalingstekens
1. bij de directe rede/citaten (niet bij gedachten)
2. bij titels
3. als je het woord zelf bedoelt en niet de betekenis




















Slide 10 - Diapositive

aan de slag
- maak de opdrachten van de planning Leestekens, hoofdletters en aanhalingstekens (15 min)
- Als je hiermee klaar bent, werk je verder aan je bouwplan voor de folder (15 min)

Slide 11 - Diapositive

Afsluiting
Huiswerk: opdrachten afmaken en bouwplan afmaken

Slide 12 - Diapositive