De WIC en de slavernij

1 / 41
suivant
Slide 1: Vidéo
GeschiedenisBasisschoolGroep 7

Cette leçon contient 41 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 8 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Vidéo

De WIC

Slide 2 - Diapositive

Doelen van deze les:

* Ik kan vertellen wat de afkorting WIC betekent.
* Ik kan vragen beantwoorden over wat de WIC deed.
* Ik kan vertellen wat de driehoekshandel is.
* Ik kan iets vertellen over de slavernij.

TIP: Maak aantekeningen tijdens de les. 

Slide 3 - Diapositive

Wat weet je al
van de WIC?

Slide 4 - Carte mentale

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive


Weetjes WIC
* West-Indische Compagnie
* Opgericht in 1621
* doel: bestrijden van Spanje
    en Portugal en koloniën
    opzetten.
* Einde van de WIC 1791

Slide 7 - Diapositive

2

Slide 8 - Vidéo

00:15-00:41
Wij veroveren fort Elmina in 1637 van de Portugezen. 

Slide 9 - Diapositive

01:51
Wat betekent de afkorting 'WIC'?
A
West-Europese Commissie
B
West-Indische Compagnie
C
West-Indonesische Compagnie
D
West-Indische Ceremonie

Slide 10 - Quiz

In welk jaar veroveren wij Fort Elmina op de Portugezen?
A
1602
B
1621
C
1637
D
1791

Slide 11 - Quiz

Taken WIC
* Kapen van Spaanse schepen

* Veroveren Spaanse koloniën

* Handelen
   (Wat er precies verhandeld
     werd, daarover straks meer) 



Amsterdams WIC pakhuis 

Slide 12 - Diapositive

Piet Heijn,
admiraal van een WIC-vloot.
In 1628 verovert hij 
de Spaanse zilvervloot.
voorbeeld van kaapvaart

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Vidéo

Slide 15 - Vidéo

In welk jaar veroverde Piet Hein
'de Zilvervloot' ?
A
1621
B
1628
C
1863

Slide 16 - Quiz

Waarom vond Piet Heyn zijn verovering van 'de Zilvervloot' zelf niet zo bijzonder?

Slide 17 - Question ouverte

koffie, katoen 
en suiker

   

   
vuurwapens, 
ijzer en buskruit
ivoor, goud en slaven
De handelsdriehoek

Slide 18 - Diapositive

De WIC en de Trans-Atlantische slavenhandel De slavenhandel tussen Europa, Afrika en Amerika wordt ook wel de driehoekshandel genoemd.

 Dit komt omdat de handel uit drie afzonderlijke reizen bestond. De eerste reis was de reis van Europa naar West-Afrika. De schepen namen handelswaren mee naar Afrika. Dit was o.a. geweren, kruit, messen, alcohol en metalen goederen. Deze producten ruilden de Europeanen voor slaven. De tweede reis was die van Afrika naar De Nieuwe Wereld (Amerika). De slaven werden in de slavenschepen geladen, niet zonder problemen. Veel slaven wisten niet wat hen stond te gebeuren en verzette zich. De slaven werden vastgebonden en hadden erg weinig plek aan boord. Ze lagen in hun eigen urine, ontlasting en braaksel. De slaven kregen aan boord weinig te eten en te drinken. Dat was een van de redenen voor de hoge sterfte aan boord. Een andere reden waren de besmettelijke ziekten die veelvoudig voorkwamen aan boord. De ziekten verspreidden zich snel en er werd nauwelijks of niets aan gedaan om te bestrijden. De slaven die overleden, werden overboord gegooid. Aangekomen in Zuid-Amerika kwam er een visiteur aan boord die alle slaven checkte. Er mochten geen ziekten aan land komen. Pas dan mocht het schip doorvaren naar de haven. Daar werden de slaven gewassen en kregen ze een paar dagen goed te eten. De plantage eigenaren kwamen de slaven kopen. Daarna konden de slaven aan het werk op de plantages waar ze gebrandmerkt werden, of als huisslaaf in een van de huishoudens van de Europeanen.
Met het geld wat de slaven opbrachten, kocht de WIC producten die op de plantages verbouwd werden. Zo namen ze rietsuiker, cacao en katoen mee terug naar Nederland. Dat was de derde en de laatste reis van de Trans-Atlantische slavenhandel.

Slide 19 - Diapositive

3

Slide 20 - Vidéo

00:09
Welke 3 werelddelen horen bij de driehoekshandel?
A
Europa, Azië, Amerika
B
Europa, Zuid-Afrika, Azië
C
Europa, Antarctica, Azië
D
Europa, Afrika, Amerika

Slide 21 - Quiz

01:37
Koffie, katoen, suiker
vuurwapens, ijzer, buskruit
ivoor, goud, slaven
Van Amerika naar Europa
Van Europa naar Afrika
Van Afrika naar Amerika

Slide 22 - Question de remorquage

03:20
In 1en.

Einde van de WIC
De WIC werd in 1791 opgeheven. 

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Lien

Welke kolonies had Nederland allemaal?
Nederlandse koloniën waren onder meer Nederlands-Indië (het huidige Indonesië), Nederlands- Nieuw-Guinea, de Nederlandse Antillen, Suriname en andere gebieden in het toenmalige Nederlands-Guiana. Nederland had ook enige tijd koloniale bezittingen in Afrika en de Amerika's.

Slide 25 - Diapositive

het leven in die tijd in Nederland

Slide 26 - Diapositive

Slide 27 - Vidéo

In de Gouden Eeuw ging het goed met Nederland, maar toch waren er ook veel arme mensen
. Er waren dan ook grote verschillen tussen arm en rijk. Er woonden op dat moment ongeveer 2 miljoen mensen in Nederland. Nederland was rijk en machtig geworden door de handel. De kunst en de wetenschap bloeiden op. Rijken behoorden tot de hoogste stand. Dit waren vaak burgemeesters, politici en handelaren. De rijken hadden veel geld. In de grote steden kochten ze dan een groot huis dat vaak aan één van de grachten stond in Amsterdam oftewel een grachtenpand. De grachtenpanden waren vaak rijk gesierd, hadden veel verdiepingen, waren diep en smal (er werd toen alleen belasting betaald op de breedte van zo'n pand). Rijken konden vaak specerijen en zout kopen. Deze kwamen helemaal uit Indië met de VOC. Ook hadden ze veel luxe spullen, zoals schilderijen (Van bijvoorbeeld Rembrandt), zilverwerk, porselein en boeken. 

Slide 28 - Diapositive

waarom waren grachtenpanden hoog en smal?

Slide 29 - Question ouverte

verschillen rijk en arm
In een huis van een rijk iemand stond vaak een luxe poppenhuis om te laten zien hoe het was ingericht. Vaak was zo'n poppenhuis ingericht met miniatuur zilveren meubeltjes.

Daarnaast waren er nog de hoge armen, deze stonden onder de rijken. De armen waren de mensen die weinig verdienden. De armen woonden in eenvoudige huizen en hadden weinig spullen. Echter hadden de armen vaak wel een huis en hadden genoeg te eten. Ze woonden in simpele huizen die niet erg gunstig gelegen waren. Voorbeelden van armen waren boeren, mensen die standaard producten maakten (zoals textiel en hout) en mensen die op schepen werkten. Vaak werkte de man en zorgde de vrouw voor de kinderen. In veel steden werden armenhuizen opgericht, vaak begonnen vanuit de verschillende kerken. Ook kinderen waarvan de ouders vroeg stierven (door armoede), kwamen terecht in weeshuizen.
De derde groep waren de lage armen, deze hadden het vaak slechter dan de hoge armen en ze deden soms zwaar werk. Arbeiders en huisbedienden vielen hier onder. Arbeiders waren vaak mannen, zij werden ingeschakeld bij bouwprojecten, zoals het uitgraven van een gracht. Huisbedienden waren vaak vrouwen en werkten bij de rijken thuis. Ze zorgden daar voor de huishouding (wassen, schoonmaken en dergelijke). Dan was er nog de laatste groep, de paupers. Paupers waren arme mensen die geen vast werk hadden, rond liepen in oude kleren en niet meer aten dan een oude homp brood.

Slide 30 - Diapositive

Slide 31 - Vidéo

afschaffing slavernij
In de slavernijtijd zijn circa 200.000 slaven naar Suriname gebracht, deels door de WIC en deels door andere slavenhandelaren. Tien jaar voor de afschaffing van de slavernij in 1863 zijn er 38.545 slaven. In totaal brengen de Nederlanders 550.000 Afrikanen als tot slaaf gemaakten naar de ‘Nieuwe Wereld’. Van dat aantal overleven 460.000 mensen de reis. Nederland is een van de laatste landen die de slavernij afschaffen.

Slide 32 - Diapositive

De eeuwenlang voor Nederland winstgevende slavenhandel wordt in 1814 verboden.

. In 1860 wordt de afschaffingswet doorgevoerd. Het is strategisch zeker een belangrijk moment; in hetzelfde jaar verschijnt Max Havelaar, de aanklacht van Eduard Douwes Dekker tegen de Nederlandse politiek.
In 1863 schaft Nederland ook de slavernij af in de West-Indische koloniën. Alleen al in Suriname werken dan nog zo'n 33.000 slaven op de plantages en op de Antillen zijn dat er ongeveer 12.000. Nederland loopt niet voorop met de afschaffing. Immers, zo menen velen hier, de ongeschoolde slaven zouden de vrijheid niet aankunnen. En, erger nog, de slavenhouders zouden schade lijden. Als Nederland de slavernij eindelijk afschaft, compenseert de staat dan ook de slavenhouders (niet de slaven). Bovendien zijn de tot slaaf gemaakten in Suriname nog niet vrij. Zij blijven tien jaar verplicht om een jaarcontract met een plantagebaas af te sluiten.

Slide 33 - Diapositive

TULA
Tula staat bekend als leider van de belangrijkste verzetsactiviteit op Curaçao, en misschien wel de Antillen: de opstand van 1795. Hij werkte aan het eind van de achttiende eeuw op plantage Kenepa, ook wel ‘de Knip’ genoemd. Op Curaçao was het, anders dan in Suriname, bijna onmogelijk voor tot slaaf gemaakten om ergens heen te vluchten – er is immers geen dichtbegroeid binnenland. De enige uitweg van het eiland was per boot. Maar de onvrede onder de tot slaaf gemaakten groeide wel en op 17 augustus 1795 kwam Tula samen met zo’n vijftig anderen in opstand tegen plantage-eigenaar Casper Lodewijk van Uytrecht. Zij eisten hun recht op vrijheid. Onder Carpata, medeleider van de opstand, kwamen op een plantage verderop ook tot slaaf gemaakten in opstand. Tula en zijn medeopstanders trokken van plantage naar plantage waar steeds meer tot slaaf gemaakten zich bij hen aansloten en uiteindelijk bestond de groep uit tweeduizend mensen. Plantagehouders, bang voor het massale verzet, sloegen op de vlucht.“
 wachten.






Slide 34 - Diapositive

Tula en de verzetsstrijders maakten op de plantages wapens buit en marcheerden naar Willemstad om de gouverneur te spreken. Het koloniale bestuur schakelde pater Jacobus Schinck in om met Tula te onderhandelen, maar die weigerde te schikken. Tula wist dat de Franse tot slaaf gemaakten op Haïti vrijheid hadden afgedwongen en omdat Nederland in Franse handen was, hadden de tot slaaf gemaakten op Curaçao ook recht op vrijheid, vond hij. Een goed getraind leger onder kapitein Baron van Westerholt viel de verzetsstrijders aan. Deze hevige strijd duurde bijna een maand en eindigde met de arrestatie van Tula, die door een medestrijder werd verraden. Tula werd gemarteld, vermoord en gebruikt als voorbeeld om andere tot slaaf gemaakten af te schrikken. Carpata onderging hetzelfde lot. Het einde van de slavernij liet nog ruim een halve eeuw op zich wachten.

“Tula was een belangrijke figuur in het verzet tegen het koloniale bewind op de Antillen en zou daarom een manier van verering verdienen”, vindt Vyent. Volgens Balai kan dat middels een standbeeld: “Een beeld van de leider van een van de grootste verzetten op de Antillen zou een goede manier zijn om verzetsstrijders te eren.”

Slide 35 - Diapositive

Slide 36 - Vidéo

DE SURINAAMSE VERZETSHELD BONI
 Boni, waarschijnlijk geboren rond 1730 en vermoord in 1793, is misschien wel de bekendste Surinaamse verzetsheld. Boni’s vader was vermoedelijk een Nederlandse plantage-eigenaar en zijn moeder een slavin. Zijn moeder Ze vluchtte hoogzwanger het bos in en sloot zich aan bij een marrongroep van andere ontsnapte tot slaaf gemaakten die in het Surinaamse binnenland leefden en zich verzetten tegen de slavernij. Rond 1730 kwam Boni in het oerwoud te wereld. Hij werd rond 1765 leider van de groep vrijheidsstrijders.
DE BONI’S OVERVIELEN BIJNA MAANDELIJKS EEN PLANTAGE EN BEVRIJDDEN TOT SLAAF GEMAAKTEN
Toen in 1770 twee andere groepen vrijheidsstrijders zich bij hen aansloten, kwamen zij bekend te staan als de Boni’s. Samen voerden de Boni’s gewapend verzet tegen het koloniale bewind. De strijd werd heviger rond 1770. Ze overvielen vanaf 1771 bijna maandelijks een plantage, waarbij tot slaaf gemaakten werden bevrijd. Met de verharde strijd wilden de Boni’s vrede afdwingen. Er werd zelfs gesproken van ‘Boni-oorlogen’. Het koloniale bewind legde ‘bevrijde’ slaafgemaakten een verplicht dienstverband op en haalde versterking uit Nederland. Zo vormden het bewind een leger dat de opstand moest beëindigen. Maar Boni en de andere verzetsstrijders opereerden vanuit het gunstig gelegen Fort Boekoe, waardoor zij moeilijk te bereiken waren.






Slide 37 - Diapositive

Na zeven maanden werd het Fort toch ingenomen. Boni ontsnapte en zette vanaf een nieuwe post nog ruim twintig jaar zijn strijd voort, die rond 1780 weer oplaaide. Een nabijgelegen stam wilde de vrede met het koloniale bewind niet op het spel zetten en sloot een deal. Bambi, de leider van deze groep, vermoordde Boni in 1793. Hierna stopten de grootschalige aanvallen op plantages, maar andere vormen van verzet gingen nog lang door – tot slaaf gemaakten ontvluchtten plantages en saboteerden het werk.


Slide 38 - Diapositive

oude beelden weghalen?
Aangepast vrijdag 18 augustus 2017, 18:04
Deze Nederlandse standbeelden zijn ook omstreden
In de Verenigde Staten is discussie over standbeelden die te maken hebben met het slavernijverleden van de zuidelijke staten. Op veel plekken worden de beelden daarom weggehaald of van hun sokkel getrokken. In Charlottesville leidde dit tot heftige protesten en knokpartijen tussen voor- en tegenstanders.
Nederland heeft ook een slavernijverleden. Hebben wij dan ook standbeelden die hier een connectie mee hebben? En als die beelden ergens staan: hoe gaan we er dan mee om?


Slide 39 - Diapositive

Slide 40 - Lien

Tegenwoordig is er geen slavernij / slavenarbeid meer
Dat klopt inderdaad.
Dat klopt niet, er is nog wel slavernij / slavenarbeid.

Slide 41 - Sondage