Les 4 en 5 Start met woordsoorten, voegwoorden en persoonlijk en bezittelijk voornaamwoord

Welkom

1. Ga zitten volgens de plattegrond en blijf zitten tijdens de les.
Nederlands
2. Op je tafel liggen:
Leesboek, Lesboek, Schrift en je Pen.
3. Als de docent praat ben je stil!
1 / 38
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

Cette leçon contient 38 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 100 min

Éléments de cette leçon

Welkom

1. Ga zitten volgens de plattegrond en blijf zitten tijdens de les.
Nederlands
2. Op je tafel liggen:
Leesboek, Lesboek, Schrift en je Pen.
3. Als de docent praat ben je stil!

Slide 1 - Diapositive

timer
10:00
10 minuten in stilte zelfstandig lezen.

1

Slide 2 - Diapositive

Terugblik - Stappenplan zinsontleding
Terugblik vorige les

Proeftoets lezen gemaakt.

Die gaan we nu nakijken, pak je toets erbij en een andere kleur pen en schrijf het goede antwoord op.

Bewaar deze proeftoets.

Slide 3 - Diapositive

Antwoorden proeftoets
1: B krantenbericht en D studietekst zijn informatie gevende teksten. 
2: C Het onderwerp is een film over Richard Jewell.
3: B Deze tekst is een bespreking.
4: D Het doel van deze tekst is de schrijver wil zijn mening geven.
5: A Droom waarmaken is wat het beste als tussenkopje past boven alinea 2.
6: Jewell volgde deze raad eerste niet goed op, want hij liep met zijn wapenstok over het schoolterrein te zwaaien en maakte de studenten bang.
7: Er wordt hier gesproken over het feit dat Jewel zijn baan net iets te serieus neemt.

Slide 4 - Diapositive

8: a- 2
b-3
c-1
d-4
9: C Nee, want het gaat niet alleen over kritiek, maar ook over complimenten.
10: B de film Richard Jewell is een succes, want de acteurs zijn enorm goed.

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Vragen?

Slide 7 - Diapositive

Aantekeningen maken

Slide 8 - Diapositive

Nu kan ik..
Tekstsoorten herkennen en benoemen.

Reflecteer voor jezelf.
timer
1:00

Slide 9 - Diapositive

Lesdoelen
  1. Ik kan de woordsoorten herkennen en benoemen;
  2. Ik kan voegwoorden herkennen en benoemen;

Slide 10 - Diapositive

Woordsoorten
Vrijdag 25 oktober SO!
GRAMMATICA

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Welke woordsoorten herken je in deze zin?

De kleine jongen speelt in het park.

Slide 13 - Diapositive

Voegwoorden
Voegwoorden zijn een soort cement.
Je kunt met voegwoorden woorden of zinnen aan elkaar plakken.

Slide 14 - Diapositive

zodat, nadat, als, toen, dus 

Slide 15 - Diapositive

Welk voegwoord herken je in deze zinnen?

1. Wil je kwark of yoghurt?
2. Ik pak een paraplu, omdat het regent.
3. Ilse en Job belden naar de dierenambulance, nadat ze een gewonde egel hadden gevonden.

Slide 16 - Diapositive

Werken aan opdrachten
Lees
De opdrachten goed.
Maak
Cursus 5 Grammatica, blz 206 en 207 opdracht 1 t/m 5.
Hoe
In je boek of schrift,  je mag fluisterend overleggen met je schoudermaatje en vragen stellen aan je docent.
Tijd
Tot einde van de les.
Klaar?
Maak een samenvatting van de theorie of schrijf een verhaal of maak de puzzel op blz. 244.
Huiswerk
Deze opdrachten, neem je antwoorden mee naar de volgende les.

Slide 17 - Diapositive

Zorg dat je binnen de tijd terug bent, anders te laat briefje halen. Geniet van je pauze!
timer
5:00

Slide 18 - Diapositive

Welkom terug

1. Ga zitten volgens de plattegrond en blijf zitten tijdens de les.
Nederlands
2. Op je tafel liggen:
Leesboek, Lesboek, Schrift en je Pen.
3. Als de docent praat ben je stil!

Slide 19 - Diapositive

timer
10:00
10 minuten in stilte zelfstandig lezen.

1

Slide 20 - Diapositive

Aantekeningen maken

Slide 21 - Diapositive

Wat zijn voegwoorden?
A
tulp, school, hond
B
hij, het, wij
C
de, het, een
D
en, omdat, want

Slide 22 - Quiz

Wat zijn voegwoorden?
A
om / nu
B
want / toen
C
maar / en
D
maar / toen

Slide 23 - Quiz

Nu kan ik..
Voegwoorden herkennen en benoemen.

Reflecteer voor jezelf.
timer
1:00

Slide 24 - Diapositive

Lesdoelen
  1. Ik kan de woordsoorten herkennen en benoemen;
  2. Ik kan voegwoorden herkennen en benoemen;
  3. Persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden herkennen en correct gebruiken.

Slide 25 - Diapositive

Voornaamwoorden
Voornaamwoorden zijn woorden die verwijzen naar personen, dieren en dingen.

We leren vandaag twee verschillende:
- Persoonlijk voornaamwoord
- Bezittelijk voornaamwoord

Slide 26 - Diapositive

Slide 27 - Diapositive

Persoonlijke voornaamwoorden
Enkelvoud
onderwerp
ander zinsdeel
1e persoon
ik
me/mij
2e persoon
je/jij
je/jij
u
3e persoon
hij
hem
ze/zij
ze/haar
het
het
Meervoud
onderwerp
ander zinsdeel
1e persoon
wij
ons
2e persoon
jullie
jullie
u
u
3e persoon
ze/zij
ze/hen/hun

Slide 28 - Diapositive

Bezittelijk voornaamwoord
mijn
onze/ons
jouw
jullie
zijn
hun
haar
uw
zijn

Slide 29 - Diapositive

Wat is het verschil?

1. Wil je me kussen?
2. Wil je mijn kussen?

Slide 30 - Diapositive

Slide 31 - Diapositive

Slide 32 - Diapositive

Slide 33 - Diapositive

Vul de juiste persoonlijke of bezittelijke voornaamwoorden in.

Als ik op reis ga, neem ik altijd ... identiteitskaart mee. De vorige keer was ik ... vergeten.

Slide 34 - Question ouverte

Persoonlijk en bezittelijk voornaamwoord
  • Wie wil vanavond met mij en mijn twee broertjes naar de film?


  • Zij willen jouw sleutels, maar die zijn van jou en niet van hen.

Slide 35 - Diapositive

Werken aan opdrachten
Lees
De opdrachten goed.
Maak
Cursus 5 Grammatica, blz 210 en 211 opdracht 1 t/m 6.
Hoe
In je boek of schrift,  je mag fluisterend overleggen met je schoudermaatje en vragen stellen aan je docent.
Tijd
Tot einde van de les
Klaar?
Maak een samenvatting van de theorie of schrijf een verhaal of maak de puzzel op blz. 244.
Huiswerk
Deze opdrachten, neem je antwoorden mee naar de volgende les.

Slide 36 - Diapositive

Huiswerk afhebben voor maandag

 Cursus 5 Grammatica,
§ 3 Voegwoord herkennen opdrachten 1 t/m 5.
Cursus 5 Grammatica § 5 Persoonlijk en bezittelijk voornaamwoord opdrachten 1 t/m 6.

Slide 37 - Diapositive

Fijn weekend!

Slide 38 - Diapositive