Klas 2TH2 Lesweek 29 - Les 3

• Duits
• Middelbare school
• vmbo b, k
• Leerjaar 2

Thema Essen

Achtung:

Handys in deiner Tasche (nicht in deiner Hosentasche).

Auf deinem Tisch liegen:

dein Buch, dein Heft, dein Etui

deutscher Donnerstag

Heute -> deutscher Donnerstag.

Ich spreche nur Deutsch.

Versuche gut zu zu hören und auf zu passen.

Er wird jede Woche besser gehen.

Was macht ihr heute?

- Wichtig!

- Hausaufgaben kontrollieren + überprüfen

- Sprechen

- Lernen für deinen Test / Hausaufgaben machen

Lernziele

Was lernt ihr heute?

• Du kennst das Possesiv Pronomen (bezittelijk voornaamwoord).

• Du kannst Fragen stellen und Antworten geben über Essen.

wichtig! (belangrijk!)

Heute ->Test Kapitel 3 + 4 (herkansing)um 14.30 Uhr / Raum 1.01

Kapitel 5

Mittwoch 19. April -> Formatieve toets Lernliste N-D

Freitag 21. April -> Speisekarte machen (1x)

Freitag 12. Mai -> Wortschatz und Grammatik Test (1x).

Mit deinem "Taakbrief" kannst du 0,25 Punkte bekommen.

Hausaufgaben checken

• Huiswerk nakijken.
• Je gebruikt een andere kleur pen.
• Per tweetal krijg je een antwoordenboekje.
• Ik loop rond om mee te kijken of het huiswerk af is.
• Klaar? Huiswerk van volgende week.
• Je hebt 10 minuten de tijd.
• Einde les -> boekjes terug op mijn bureau.

Hausaufgaben 

Sprechen

Ӧffne dein Buch auf Seite 158 und öffne dein Heft mit der Übersetzung der Sprachmittel

Kris / kras door de klas

Duitse zin en Nederlandse vertaling

Sprechen

Wir machen zusammen Aufgabe 37 (HV Aufgabe 35)

Kris / kras door de klas.

1. Ik stel de vragen en jij geeft antwoord

2. Jij stelt de vragen en ik geef antwoord

3. Oefenen met elkaar

Sprechen

Ihr macht zur zweit (in tweetallen) Aufgabe 38 + 39 (TH Buch)

Maak eerst samen de Aufgaben.

Daarna oefen je de zinnen met elkaar.

Je wisselt ook van rol.

ein / eine + kein / keine

mannelijk	vrouwelijk	onzijdig	meervoud
der Mann	di e Frau	das Kind	di e Haustiere
ein Mann	eine Frau	ein Kind	keine Haustiere
	extra e		extra e

possesiv Pronomen

mannelijk	vrouwelijk	onzijdig	meervoud
der Mann	di e Frau	das Kind	di e Haustiere
mein Mann	meine Frau	mein Kind	meine Haustiere
	extra e		extra e

Possesiv Pronomen

SINGULAR (enkelvoud)

mijn	mein-
jouw / je	dein-
zijn	sein-
haar	ihr-

Possesiv Pronomen

PLURAL (meervoud)

ons / onze	unser-
jullie	euer-
hun	ihr-
uw	Ihr-

possesiv Pronomen

mannelijk	vrouwelijk	onzijdig	meervoud
der Mann	di e Frau	das Kind	di e Haustiere
mein Mann	meine Frau	mein Kind	meine Haustiere
	extra e		extra e

Und jetzt

Entweder:

• Lernen für den Test von K3 + K4
  

oder

• Hausaufgaben machen
  

Hausaufgaben (stehen auch in SOM)

Lernziele

Was lernt ihr heute?

• Du kennst das Possesiv Pronomen (bezittelijk voornaamwoord).

• Du kannst Fragen stellen und Antworten geben über Essen.