Temperatuurfactoren(klimaatfactoren) aardrijkskunde

Temperatuurfactoren op aarde
1 / 31
suivant
Slide 1: Diapositive
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1-3

Cette leçon contient 31 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Temperatuurfactoren op aarde

Slide 1 - Diapositive

Waarom heb je de extra opdracht niet gemaakt?

Slide 2 - Question ouverte

Welke soorten kennen we:

  1. Hoogteligging
  2. Breedteligging
  3. Ligging ten opzichte van zee
  4. Zeestromen
  5. Ligging van gebergte 

Slide 3 - Diapositive

(1)Hoogteligging
1. Hoe hoger hoe kouder
2. Elke 100m omhoog is 0,6°C kouder
3. Hoe hoger hoe minder begroeiing (of andere soort begroeiing dat beter tegen de kou kan)


Slide 4 - Diapositive

(2)Breedteligging
1. Hoe dichter bij de evenaar hoe warmer, hoe verder hoe kouder

Schuine zonnestralen = weinig opwarming
Loodrechte zonnestralen = veel opwarming

Slide 5 - Diapositive

(3)Ligging land ten opzichte van zee
1. Aanlandige wind = komt van zee richting land, komt aan land waaien
-> vochtige wind, zorgt voor een mild effect in de winter en zomer
-> daardoor geen extreme temperatuurverschillen in die periodes

2. Aflandige wind = komt van land richting zee, gaat van het land af
-> Drogere wind, zorgt voor extremere temperaturen in de zomer en winter
-> daardoor wel extremere temperatuurverschillen in die periodes

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Koude zeestroom
Warme zeestroom
- weinig verdamping
- weinig neerslag
- koel effect
- vanuit de polen

- veel verdamping
- meer neerslag
- warmer effect
- vanuit de evenaar

Slide 9 - Diapositive

Ligging van gebergte
Het gebergte dient als klimaatscheiding waarbij er een droge en natte zijde ontstaat

Loefzijde: zijde waar neerslag valt en begroeiing te vinden is
Lijzijde: zijde waar minder neerslag valt en geen tot weinig begroeiing te vinden is

Slide 10 - Diapositive

Welke temperatuurfactor vind je moeilijk?
Breedteligging
Hoogteligging
Ligging ten opzichte van zee
Zeestromen
Ligging van gebergten
Geen eentje, is makkie
Ik vind ze allemaal moeilijk

Slide 11 - Sondage

Koude lucht kan meer waterdamp bevatten dan warme lucht
A
Waar
B
Niet waar
C
Er is geen verschil

Slide 12 - Quiz

De luchtdruk in de buurt van de evenaar is ...
A
Laag
B
Hoog
C
Afwezig
D
Middelmatig

Slide 13 - Quiz

Bij welke temperatuurfactor hoort de afbeelding?
A
Breedteligging
B
Hoogteligging
C
Land-zeeverdeling
D
Wind- en zeestromen

Slide 14 - Quiz

Welke temperatuurfactor zorgt ervoor dat de havens in Noorwegen 's winters ijsvrij zijn?
A
Breedteligging
B
Hoogteligging
C
Ligging van gebergten
D
Wind- en zeestromen

Slide 15 - Quiz


In welk jaargetijde is dit?
A
Lente
B
Zomer
C
Herfst
D
Winter

Slide 16 - Quiz

Vul de zin aan
Lucht stroomt van een....
A
maximum (hoog) naar een minimum (laag)
B
maximum (laag) naar een minimum (hoog)
C
minimum (laag) naar een maximum (hoog)
D
minimum (hoog) naar een maximum (laag)

Slide 17 - Quiz


In welk jaargetijde is dit?
A
Lente
B
Zomer
C
Herfst
D
Winter

Slide 18 - Quiz

Waar vindt je droge klimaten in Chili?
A
In het noorden
B
In het midden
C
In het zuiden
D
In het hooggebergte

Slide 19 - Quiz

Waar vind je het Middellandse Zeeklimaat in Chili?
A
In het noorden
B
In het midden
C
In het zuiden
D
In het hooggebergte

Slide 20 - Quiz

Waar in Europa vind je het Mediterrane klimaat?
A
Aan de Atlantische Oceaan
B
Rond de Witte Zee
C
Rond de Noordzee
D
Rond de Middellandse Zee

Slide 21 - Quiz

Wat zijn verschillen tussen een gematigd zeeklimaat en een Middellandse Zeeklimaat?
A
Het Middellandse Zeeklimaat heeft een droge zomer en een zachte vochtige winter
B
Het gematigd zeeklimaat heeft elk seizoen regen
C
Het Middellandse Zeeklimaat kent meer regen.
D
De winters zijn zachter bij het gematigd zeeklimaat

Slide 22 - Quiz

Bij een hogedrukgebied regent het niet omdat de lucht daalt. Wat is
de beste verklaring?
A
Dalende lucht wordt warmer waardoor de wolken oplossen
B
Regen valt alleen als er vocht in de lucht zit en dalende lucht is droog
C
Regen valt alleen als er veel wind waait en bij dalende lucht waait het nauwelijks
D
Regen valt alleen als er wolken zijn en dalende lucht is daar te droog voor

Slide 23 - Quiz

Waarom verdampt het zeewater voor de kust van Chili niet.
A
Het zeewater is te warm dus verdampt het niet
B
Het zeewater is te zout en verdampt dus niet
C
Het zeewater is te koud dus verdampt het niet
D
Het zeewater is te zoet en verdampt dus niet

Slide 24 - Quiz

De Atacamawoestijn is zo droog door ...
A
De aanlandige wind
B
De aflandige wind
C
El Niño
D
La Niñja

Slide 25 - Quiz

Ten zuiden van 40ºZ.B. heb je in Chili het ...
A
Woestijnklimaat
B
Steppeklimaat
C
Zeeklimaat
D
Mediterraan klimaat

Slide 26 - Quiz

De Humboldtstroom gaat langs de kust van Chili in ...
A
Noordelijke richting
B
westelijke richting
C
Oostelijke richting
D
Zuidelijke richting

Slide 27 - Quiz

De Humboldtstroom zorgt in Chili voor een ....... klimaat.
A
Droog
B
Vochtig
C
Gematigd
D
Polair

Slide 28 - Quiz

Normale situatie
Warm water 
Veel vis 
Koud water 

Slide 29 - Question de remorquage

El Niño
Warm water
Veel minder vis
Veel regen
Minder regen dan normaal

Slide 30 - Question de remorquage

Wat is het tegenovergestelde van aanlandige wind?
A
Is er niet
B
Oplandige wind
C
Toelandige wind
D
Aflandige wind

Slide 31 - Quiz