25-11 Voorzetsels thema 7 de omgeving

Voorzetsels thema 6 het huis
1 / 37
suivant
Slide 1: Diapositive
NT2ISK

Cette leçon contient 37 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 20 min

Éléments de cette leçon

Voorzetsels thema 6 het huis

Slide 1 - Diapositive

Voorzetsels

Slide 2 - Diapositive

Aan: de jas hangt aan de kapstok.
Door: de jongen loopt door de gang.
Boven: de klok hangt boven de kast.
Uit: ik doe de lamp uit.
In: ik doe de kleding in de wasmachine

Slide 3 - Diapositive

Aan
Ik luister naar de radio, de radio staat aan.

Ik hang mijn jas aan de kapstok.

De klok hangt aan de muur.

Slide 4 - Diapositive

Door
Ik loop door de regen. 

De hond rent door de deur naar binnen.

De vrouw kijkt door het raam.

Slide 5 - Diapositive

Boven
De klok hangt boven de kast.

De lamp hangt boven de tafel. 

Het dak is boven de zolder.


Slide 6 - Diapositive

Uit
Ik haal mijn schoenen uit de kast.

Ik ga naar bed en doe de televisie uit

Ik haal de kleding uit de wasmachine.

Slide 7 - Diapositive

Uit
Ik doe de vuile kleren in de wasmachine. 

Ik doe mijn telefoon in de tas.

Wij zijn in de de klas.

Slide 8 - Diapositive

Voorzetsels thema 7
Bij: ik sta bij de deur.
Over: ik heb over een half uur pauze.
Tegen: de jongen zit tegen de muur.
Na: ik ga na school voetballen.

Slide 9 - Diapositive

De bus stopt bij de bushalte.

Slide 10 - Diapositive

De man staat bij de deur.

Slide 11 - Diapositive

Ik betaal bij de kassa.

Slide 12 - Diapositive

Ik betaal bij de kassa.

Slide 13 - Diapositive

De trein vertrekt over 5 minuten.

Slide 14 - Diapositive

De scooter rijdt over het fietspad.

Slide 15 - Diapositive

Ik kom over 10 minuten.

Slide 16 - Diapositive

De fiets staat tegen de lantaarnpaal.

Slide 17 - Diapositive

De vrachtwagen rijdt tegen het verkeersbord.

Slide 18 - Diapositive

De jongen zit tegen de muur.

Slide 19 - Diapositive

Na de boodschappen ga ik eten koken.

Slide 20 - Diapositive

Ik ga na school voetballen.

Slide 21 - Diapositive

Na het eten kijk ik televisie.

Slide 22 - Diapositive

Korte quiz

Slide 23 - Diapositive

..... de boodschappen ga ik eten koken.
A
Over
B
Tegen
C
Bij
D
Na

Slide 24 - Quiz

De vrachtwagen rijdt ............ het verkeersbord.
A
bij
B
tegen
C
over
D
na

Slide 25 - Quiz

Ik zet de fiets ............
de lantaarnpaal.
A
tegen
B
bij
C
over
D
na

Slide 26 - Quiz

De scooter rijdt .......
het fietspad.
A
tegen
B
na
C
over
D
bij

Slide 27 - Quiz

De trein vertrekt ........ 5 minuten.
A
tegen
B
over
C
na
D
bij

Slide 28 - Quiz

De bus stopt ..... de bushalte.
A
bij
B
na
C
over
D
tegen

Slide 29 - Quiz

Ik betaal ......de kassa.
A
na
B
tegen
C
over
D
bij

Slide 30 - Quiz

Ik zet de fiets . . . . . de lantaarnpaal.

Slide 31 - Question ouverte

De bus stopt . . de bushalte.

Slide 32 - Question ouverte

De trein vertrekt . . . . 3 minuten.

Slide 33 - Question ouverte

. . de boodschappen ga ik eten koken.

Slide 34 - Question ouverte

Ik betaal . . de kassa.

Slide 35 - Question ouverte

De scooter rijdt . . . . het fietspad.

Slide 36 - Question ouverte

De vrachtwagen rijdt . . . . . het verkeersbord.

Slide 37 - Question ouverte